L'Auvergne à moto (deel 3)

De weg snijdt zich verder door een gevarieerd landschap. Soms loopt de weg pijlrecht, schier eindeloos rechtdoor. We rijden op de rand van het Parc National des Volcanes d'Auvergne maar dat zo'park geen vaste grenzen kent is duidelijk: de natuur is overheersend en het landschap van de hoogvlakte van Cezallier is ronduit schitterend, woest en desolaat.

weg

Het standje Blesle daarrentegen is heel charmant. Een laan met platanen, oude gebouwen, een rust die metersdiep lijkt en bijna geen kat op straat. We parkeren de motoren in de schaduw van de oude kloostergebouwen en zijn er zeker van dat de drie oude mannen, die verderop een bankje in de zon verdedigen, een oogje in het zeil houden terwijl we op onderzoek uit gaan.

Ook hier zijn in de kern van het stadje de Middeleeuwen niet ver weg. Elk huis heeft immens dikke muren, de deuropeningen zijn laag en de vensters smal. Luiken houden de zon buiten en hier en daar stroomt er zachtjes klaterend een waterstraal in een oud bekken.

abdij

Bij de ingang van de oude abdij lezen we dat er een hele tijd een serieuze voorwaarde aan de toetreding was verbonden; de dames dienden minstens vier generaties van noblesse te kunnen bewijzen langs moeders kant. Of dat te maken had met de bloedlijn of de beurs en de relaties die men in de gemeenschap bracht valt enkel te raden.

huis

Van Blesle gaat het naar Allance. We rijden nu echt op de hoogvlakte. Het landschap roept herinneringen op van de kale, groene heuvels van Schotland en de wind die er waait doet zijn best om die gelijkenis te bevestigen. Het verschil met het zowat verlaten Schotse landschap is dat deze heuvels bevolkt zijn met grote kuddes koeien.

In de lente worden die tijdens een traditioneel feest vanuit Allance naar de hoger gelegen weiden gebracht om er te grazen. Opmerkelijk is het verschil van ras. Zijn het in de valleien van de Loire overwegend Limousin koeien die er grazen, hier hoog op de toppen van de oude vulkanen zijn het donkerrood en bruin gekleurde rassen met grote horens die de dienst uitmaken.

De weg daalt naar Allance en de boordcomputers geven aan dat het met de bezinevooraad ook bergaf gaat. Aan de rand van de stad slaan we een nieuwe vooraad in en vervolgen onze weg die nu naar Brioude leidt.

Brioude

Brioude is met ongeveer 7000 inwoners de 4de grootste stad van de Haute Loire. Opgravingen wijzen naar een Gallo-Romeinse oorsprong en de cultus rond Saint Julien, die waarschijnlijk in Brioude onthoofd werd tijdens de laatste christenenvervolging onder keizer Dioclenatius tussen 303 en 313, lijkt deze stelling te bevestigen. Daarna heeft Brioude de rest van de gekende geschiendenis ondergaan. En dat weerspiegelt zich in het aanzicht van de stad. De tijd lijkt vanaf het oude stadcentrum uit te deinen. Een bezoek waard maar beslist geen hoogtepunt van charme in de streek laten we Brioude achter aan de boorden van de Allier.

Vieille Brioude

Diezelfde Allier zien we een tijdje later terug bij Vieille Brioude. Het stadje kleeft als het ware aan een rostspartij boven de oever van de rivier. Een prachtige brug uit 1832, genaamd "Le pont du Diable" verbindt het stadje met de andere oever. Niets laat de dag van vandaag nog vermoeden dat in 932 Lodewijk de Doeniet , de laatste Karolingische koning, hier trouwde met Adelheid van Anjou. Hoe die koning aan zijn bijnaamkwam is een mysterie maar feit is dat de 15 jarige koning geen partij was voor de 40 jarige bruid die hem kort daarna in de steek liet. De trouwpartij had vermoedelijk plaats in een nu verdwenen kasteel dat in het centrum van het plaatsje oprees.

oud brioude

Vandaag de dag lijkt het of Vieille Brioude aan de slaapziekte lijdt. Zelfs midden op de dag zie je er nauwelijks een mens op straat en het museumpje dat de geschiedenis van het wijnmaken illustreert is totaal verlaten. Enkel een zwerfkat komen we er tegen en zelfs die maakt zich gezwind voor ons uit de voeten. Toch moet er leven zijn want de bakker bakt er recht tegenover het kleine kerkje zijn brood, daarnaast heeft een aannemer in plaasterwerken zijn thuisbasis gevonden en aan de andere kant van de hoofdstraat, enkele honderden meters verder, zitten er wat oude mannen op een terras nog wat ouder te worden.

We steken de brug over en rijden in oostelijke richting. Daarbij wijken we even af van de voorgestelde route. En met reden; niet lang daarna rijden we een opvallend gastvrije vallei binnen. Een klein riviertje, de Senouire, stroomt er door malse groene weiden die tenslotte op een ruime parkeergelegenheid uitmonden. We zijn in La Vallée du Dieu, een naam die in de loop der eeuwen verbasterd is tot Lavaudieu

Lavaudieu

In de streek van de Haute Loire trotseren de oeroude dorpjes de tand des tijds als nergens anders. Lavaudieu is daar een schoolvoorbeeld van. Denk de autos op de parking weg en geef de mensen andere kleren en je staat middenin een authentiek middeleeuws dorpje.

De straatjes hebben een open riool die midden de straat loopt. De huizen hebben dikke, massieve muren van natuursteen en de straatjes zijn zo smal dat ze nauwelijks paard en kar laten passeren. Bovendien is er zo goed als geen meter vlakke bodem te bekennen, van enige vorm van overleg is in het stratenplan totaal geen sprake en de fontein vormt in het midden van de kleine dorpsplaats het centrum van de kleine gemeenschap.

Een opmerkelijk detail: in het groene water van die fontein zwemmen vissen maar toch heeft iemand het nodig gevonden om op een bordje aan te geven dat dit water niet voor consumptie geschikt is. In het Frans natuurlijk, om er zeker van te zijn dat iederen de boodschap verstaat.

Het bestaan van Lavaudieu is te danken aan de roeping van enkele vrouwen in 1057. Robert de Turlande, de stichter van de abdij Chaise-Dieu, vond het raadzamer die vrouwen op een andere plaats onder te brengen. Met als excuus dat het in het hoger gelegen Chaise-Dieu te koud was voor de nonnen, stichtte hij in de vallei van de Senouire een abdij voor de dames. Die staat er nog steeds en de bijbehorende kerk ook. De door vocht en schimmel geteisterde kerk met zijn vervaagde muurschilderingen kan je vrij bezoeken. De muffe geur krijg je er gratis bij. Voor het Romaanse klooster dien je 6 euro per persoon neer te tellen.

Veel leuker is het echter om de groententuintjes buiten het stadje te inspecteren, door de straatjes te flaneren, de oude huizen te bewonderen en vanaf de antieke stenen brug het stadje te bekijken. Ook hier wachten heel wat charmante huizen op een verdiende restauratie. Verschillende staan te koop; wie zich geroepen voelt voor een huisje "Lost in France" is hier aan het juiste adres!

De weg blijft door een sterk geprofileerd heuvellandschap lopen. Villeneuve d'Allier, een gemeenschap met amper 300 zielen, ligt te slapen langs de Allier en merkt onze doortocht door de vallei nauwelijks op. In Lavoute-Chilhac lukt dat niet. Als we de mooie brug over de Allier oversteken rijden we langs een met platanen overschaduwd plein waar druk petanque wordt gespeeld.

In de luwte van een overdekt terras doen enkele luidruchtige Fransen zich te goed aan de zon in hun glazen. Beneden in de rivier zoekt een vloot van kano's zijn weg in het laag staande water. En boven dat alles uit torent de prieure Sainte-Croix de Lavoute-Chilhac uit sinds het jaar des heren 1025. Frankrijk op zijn best!

We rijden over een weg die zich, wat betreft zijn traject, voegt naar de wetten van het landschap. Heel kort daarna staan we aan de voet van de rots waar Chilhac, bestaande uit een handvol huizen, een kerkje en een oud kasteeltje op rust. Gekend om zijn prehistorische vondsten heeft dit oord de jaren kalm aan zich voorbij zien gaan met uitzondering van 1583, toen de protestanten Chilhac aanvielen.

Kwam Lavoute-Chilhac heel sympatiek op ons over, vanaf de brug over de Allier trekt Chilhac ons niet meteen aan en we vervolgen dan ook onze weg naar Prades. De weg is smal, het uitzicht prachtig en we komen onderweg nauwelijks andere voertuigen tegen.

Prades

Prades heeft een beeldhoudwerk dat miljoenen jaren geleden door de natuur is gemaakt en sindsdien heeft standgehouden. La Roche-Servière is een gestolde lavamassa die bijna 90 meter hoog boven de Allier uitsteekt.

prades

De structuur van de rots toont nog overduidelijk de lavastromen; het hoeft niet veel verbeeldingskracht om het beeld op te roepen van de gloeiendhete massa die naar de oppervlakte stroomde. Een schouwspel waar je even stil van wordt! Hier sta je oog in oog met zowel de oerkrachten van Moeder Aarde als de ongrijpbaarheid van Vadertje Tijd.

Heeft Prades momenteel amper 75 inwoners, het trekt bezoekers aan met een klein zandstrand onder aan de voet van La Roche-Servière waar de rivier stroomt. De resten van een feaudaal kasteeltje en een Merovingische sarcofaag en een kerkje uit de XIIde eeuw verdienen ook uw aandacht. Wil je een stevige klim rij dan over de brug en langs La Roche-Servière omhoog. De renners van De Ronde hebben dat voor u gedaan en we verzekeren je een pittig stukje motorrijden. Alleen geschikt voor echt ervaren motorrijders, dat is zeker!

Gelukkig dien je die klim niet te maken als je het traject van de Eaux Vives volgt. De boorden van de Allier zo goed en zo kwaad mogelijk volgend, via een weg die even sterkt kronkelt als de rivier ,doorkruis je een ruig maar niet onaangenaam landschap.

Na elke bocht krijg je een ander zicht voorgeschoteld en je kan je als motorrijder zeker niet vervelen.

Wordt vervolgd...

Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4.

Nuttige links: