West Schotland - Revisited (deel 2)

Het weerbericht had niet veel goed voorspeld en 's ochtends hing er inderdaad een dikke mist boven Loch Leven. Toch lieten we ons niet ontmoedigen; indien de voorspellingen juist waren zou het tegen de middag opklaren. Drie seizoenen in een zomerdag weet je wel, en met dit in het achterhoofd reden we met de Triumph's de mist in.

Dikke mist geeft me altijd een vreemd gevoel; het lijkt wel alsof ik me in een aparte microwereld over de aardkloot beweeg. Bij de jachthaven, waar Loch Leven in Loch Linnhe uitkomt, zie ik mijn gevoel in beelden omgezet: de zeilbootjes drijven als het ware op een waterplas die in de wolken lijkt te zweven. Het is een prachtig gezicht, ware het niet dat ondertussen de mist zodanig dicht is geworden dat hij alles met dikke waterdruppels bedekt.

Maar we zetten door; we rijden de A82 op in noordelijke richting om in Corran de overzet te nemen. 't Is een weinig gebruikte route die ik vandaag wil rijden; de meeste toeristen rijden namelijk langs de A830 van Fort William naar Mallaig. Ik wil de A861 proberen, een klein weggetje dat via allerlei gehuchtjes een heel eind verder –nabij Lochailort- op de A830 uitgeeft.

Terwijl we aan de kade wachten komt de overzetboot uit de mist in onze richting gedreven. Even lijkt hij wel de veerboot die in de Griekse mythologie de overledenen over de Styx moest helpen, de rivier die de wereld van de levenden begrensde met de Hades, het onderaardse rijk der schimmen. 't Is echter niet Charon, de mythische veerman van de Grieken, die ons met gebaren aan boord van het kleine veer dirigeert, maar een zwijgzame Schot die niet meer zegt dan strikt nodig is in deze situatie.

We houden de remmen goed vast en blijven op onze motoren zitten tijdens de overtocht. Het zilvergrijze water lijkt wel gesmolten lood en kolkt op sommige plaatsen driftig als we het midden van de oversteekplaats bereiken. Even zien we langs geen enkele kant nog land, maar drijven als op een wolk door niemandland. Dan komt de andere zijde uit de mist tevoorschijn, een kleine vuurtoren en enkele huisjes tekenen zich af; al duurt deze oversteek niet lang, door de sfeer die er hangt bij mist zal je hem niet licht vergeten.

Madam Garmin heeft aan de overkant even de tijd nodig om zich te ori?nteren. Ik maak van de gelegenheid gebruik om me, net als Bondgenote, compleet in mijn regenuitrusting te hullen. En dan geeft madam Garmin aan dat we linksaf moeten, het smalle weggetje op in de richting van Clovillin en Sallachan. We rijden vlak langs de oever van Loch Linnhe maar toch vangen we amper een glimp op van het water. Pakweg vijf kilometer na Sallachan passeren we Inversanda en slaan dan rechtsaf, pal west. We passeren Garbh Bheinn, een berg van 885 meter hoog, maar we zien er niets van vanwege de aanhoudende mist.

Als blijk dat je nooit mag wanhopen over de weersgesteldheid in Schotland breekt even later de zon door de mist. Als bij toverslag toont het landschap zich aan ons; enkel een zilvergrijze hemel herinnert ons nog aan de dikke mist die deze morgen de wereld omarmde. Even later komen we aan de oostelijke oever van Loch Sunart aan. Het plaatsje noemt Strontian en aangezien Triumph ooit motoren heeft gemaakt in de kleur Strontian Yellow zoek ik bijna automatisch het landschap af naar de vuilgele kleur die dezelfde naam draagt. Zonder succes; wie weet hoe de namen van zo 'n kleuren tot stand komen; misschien leren we die details maar beter niet.

De weg is amper anderhalve auto breed en slingert zich langs de boorden van het loch over de uitlopers van de flanken van de heuvels. Slechts hier en daar is een huisje te zien en ik maak me sterk dat veel van die huisjes vakantiewoningen zijn. Net voorbij Ardnastang zien we een pijl die de weg aanduidt naar het Ben View Hotel en de Strontian Cottages. Een aanrader als je een afgelegen slaapplaats zoekt.

Al snel blijkt dat dit niet de enige mogelijkheid is in deze streek. Langs de A861 liggen tal van hotels, de ene al in een meer schilderachtig decor dan het andere. Bij Acharacie komen we bij het meest westelijke punt van Loch Shiel aan; tegen de avond zullen we -als het goed gaat- het meest oostelijk gelegen gedeelte, dat in vogelvlucht ongeveer 28 kilometer verder ligt, bereiken.

Het landschap waar we nu door rijden is verrassend gecultiveerd. Vette weiden wisselen af met flinke bospartijen. Hier en daar zijn rijk ogende huizen te zien; 't is duidelijk dat het plebs -als ik het zo sarcastisch mag noemen- hier niets meer dan een doorgang te zoeken heeft. Mijmerend over het gezegde dat geld niet gelukkig maakt bereiken we Loch Moidart en rijden niet veel later langs de ruwe kustlijn richting Roshven. Waarschijnlijk zie je bij goed weer vanaf die weg de eilanden Eigg en Rum liggen maar we hadden niet zoveel geluk. Met de troostprijs -een bedaarde deining van grote golven die majestueus tegen de rotsten breekt- nemen we echter graag genoegen.

mooi landelijk huis in schotland

Op de smalle asfaltbaantjes rijdend prijs ik me gelukkig met onze motoren. Zowel de Street Triple als de Street Twin zijn hier in hun element dankzij hun voorbeeldige wendbaarheid. Wat de Twin in deze situatie een streepje voordeel geeft is zijn koppel op lage toeren maar dat maakt de Triple goed door zijn pittige acceleraties. Een keuze maken tussen die twee voor het gebruik dat we hen nu voorschotelen is heel moeilijk; beter is het om ze alle twee te hebben en af en toe eens van motor te wisselen ;-D

triumph street triple en street twin zij aan zij in schotland

Als we bij Lochailort de A830 bereiken slaan we linksaf. De brede weg en het verkeer erop moet even wennen. Niet dat het een drukke verkeersader is, maar als je enkele uurtjes van de desolaatheid op de A862 genoten hebt is het toch even aanpassen geblazen. De wetenschap dat Mallaig- de middagstop voor vandaag- met zijn pubs en restaurantjes op een flinke draf verwijderd ligt geven we onze Triumph's de sporen. We komen later die dag toch langs dezelfde weg terug, dus kunnen we ons nu even laten gaan met als vooruitzicht een stevig middagmaal.

mooie weg naar malalig

Ruim voor we in Mallaig aankomen halen we echter de teugels aan. De kustlijn van het eiland Skye, dat een paar kilometers uit de kust ligt- is onder een stralende hemel perfect te zien. Vanuit Mallaig kan je de overzet nemen naar Skye, maar dat gaan we vandaag niet doen; dat bezoek bewaren we voor een volgende dag. Mallaig is een relatief jong dorpje. Het is omstreeks 1840 een zekere Lord Lovat gesticht. Het was aanvankelijk een klein vissersdorp maar toen de spoorweg er in de 20ste eeuw aankwam groeide de gemeenschap uit tot de belangrijkste vissershaven van de streek. Ook het toerisme deed met de komst van de spoorweg zijn intrede; vandaag de dag kan je vanaf Mallaig per ferry naar de eilanden Sky, Rum, Eigg, Muck en Canna.

Je bent natuurlijk niet verplicht om vanaf Mallaig te water te gaan. De gezellige, natuurlijk aandoende haven ligt letterlijk op een boogscheut van het stationnetje waar de Jacobite aankomt. Die stoomtrein brengt je van Fort William naar Mallaig en terug; een aanraden als je dit prachtige landschap wilt zien vanuit een sfeervolle stoomtrein.

zeemeeuw op paal in de haven van mallaig

De sfeer van de haven is pittoresk te noemen; als je daarbij enkele goede eetgelegenheden telt dan ligt het voor de hand dat je er als reiziger goed aan je trekken komt. Vanop een terrasje houden we zowel de havenactiviteiten als de motoren in de gaten. Zelfs hier, in deze verre uithoek, hoor je tal van talen; de wereld van vandaag doet me denken aan het bijbelse Babylon met dat verschil dat veel volkeren nu wel mekaar lijken te begrijpen. Althans wat taal betreft...

de havan van mallaig

Het mooie weer nodigt ons uit om terug de baan op te gaan. Als we enkele kilometers in de richting van Morar gereden zijn stop ik langs de weg op een kleine parking. Ik weet dat de Jacobite stoomtrein hier binnenkort voorbijkomt en van die passage wil ik een beeld hebben. Het wachten duurt niet lang en ik heb geluk, de zon staat perfect en maakt dat we enkele prachtige opnames kunnen maken.

de street twin langs de weg met op de achtergrond de jacobite stoomtrein

Als de rook van de Jacobite is opgetrokken rijden we verder naar Morar. 't Is een klein gehuchtje van slechts enkele huizen groot dat aan de gelijknamige rivier ligt. Net voor we er aan komen slaan we linksaf naar Columba Road; niet dat ik hier een spoor van die heilige hoop te vinden, de GPS geeft aan dat dit de kortste weg is naar Loch Morar, en dat is onze volgende tussenstop.

loch morar het diepste meer van schotland

Loch Morar is met zijn dik 26 vierkante kilometer de vijfde grootste wateroppervlakte van het Verenigd Koninkrijk. Het heeft een recorddiepte van 310 meter en ligt 9 meter boven zeeniveau. Wanneer we de boorden van het loch bereiken en de smalle weg langs de oever in oostelijke richting een tijdje volgen krijgen we slechts een klein deel van zijn oppervlakte te zien. Niet alleen is Loch Morar 18 kilometer lang, het is aan zijn westelijke uitkant ook bezaaid met kleine eilandjes. We rijden tot de weg doodloopt in de heuvels maar krijgen Morag, het legendarische monster van Loch Morar niet te zien.

de street twin op de oever van loch morar

In tegenstelling tot wat je zou kunnen vermoeden is Morag pas relatief recent gespot. De eerste waarneming dateert van 1887 en sindsdien is er maar liefst 34 keer melding gemaakt van een onbekend dier in het loch. Het laatst werd het dier gezien in 1969, toen twee lokale sportvissers, Duncan McDonnel and William Simpson, per ongeluk letterlijk met het monster in aanvaring kwamen. Ze waren duidelijk geschrokken want terwijl Duncan het dier met een roeiriem te lijf ging vuurde William een schot af op Morag. Sindsdien is het naar schatting 30 voet lange dier niet meer waargenomen. Maar in zo'n grote watermassa, in zo'n dun bevolkt gebied, mag dat amper verbazing wekken.

smalle weg tussne het groen langs loch morar

We keren terug naar de A830 en volgen die in de richting van Druimindarroch. Net voorbij dat gehuchtje krijgen we Loch Nan Uamh te zien, een zeearm die in de geschiedenis van Schotland een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld. Het was hier dat in begin augustus van het jaar 1745 Charles Edward Stuart aan land kwam met als doel de koningstroon van Schotland te beklimmen. Zijn aanspraak op de titel werd door de Engelsen echter niet in dank afgenomen en na een mislukte campagne scheepte Charles, bijgenaamd Bonnie Prince Charlie, in september van dat jaar op dezelfde plaats terug in om nooit meer terug te komen. Van heel die campagne is hier zo goed als niets te zien; enkel een gedenksteen duidt de plaats aan waar de troonpretendent zijn laatste stap op Schotse bodem nam.

lochnam uamh waar boonnie prince charles aan boord ging om nooit meer terug te komen

De volgende 25 kilometer rijden we oostwaarts over de A830. Het landschap is prachtig; mooie, woeste heuvels worden als het ware door het donkergrijze asfaltlint aan elkaar geregen. Gedurende een tijdje volgen we ook letterlijk de oever van Loch Eilt om daarna in Glenfinnan aan te komen.

Glenfinnan is dan wel een gehucht, het plaatsje is wereldbekend. Terwijl geschiedkundigen Glenfinnan kennen omdat Bonnie Prince Charlie hier zijn standaard oprichtte tijdens de opstand van de Schotten tegen de Engelsen in 1745 heeft het jonge volkje dit plaatsje op een andere manier ontdekt. Het sierlijke Glenfinnan treinviaduct komt namelijk uitgebreid in beeld in de film Harry Potter and the Chamber of Secrets.

het gedenkteken van glenfinnen staat als een hoge paal midden op het uiteinde van de heuvels rond het loch

We nemen even de tijd om het Glenfinnan monument te bezoeken. 't Is uiteindelijk niet het in 1835 opgerichte monument, noch het eind 1800 gebouwde viaduct dat er bij ons de show steelt maar wel het uitzicht over Loch Shiel. De uitnodigende lijnen van de heuvels, het stille water dat zonder duidelijke afscheiding vanaf de horizon doodloopt in het ruwe gras aan de voeten van het monument; het is een uitzicht om nooit te vergeten. Wie de tijd heeft -of beter nog, hier kan overnachten- kan het gehele toneel vanaf het Glenfinnan House Hotel dat vlakbij staat overzien.

mooi zich over de plaats waar het land in het loch overgaat

We moeten echter zo onderhand terug naar Fort William om er proviand op te slaan. Net voorbij Fassfern krijgt de Street Twin echter plots vreemde kuren. De boordcomputer geeft aan nog voor dik 20 kilometer brandstof te beschikken maar toch sputtert de motor en slaat af en toe af. Dan maar de tank opengemaakt en even met de motor geschud; het resultaat is een hol geluid dat het ergste laat vermoeden. Klaagzangen halen in zo'n situatie niets uit, dus maar de koe bij de horens gevat: Bondgenote wacht met de Street Twin langs de kant en ik ga met haar Street Triple op zoek naar de benzinepomp die maximum een vijftal kilometer verder kan liggen. Ik slaak een zucht van opluchting als dat inderdaad zo blijk te zijn; ik koop er een kleine jerrycan met benzine en gooi even later die brandstof in de Street Twin.

Knorrend van tevredenheid vervolgt die even later zijn weg, achternagezeten door de Street Triple en enkele minuten later vullen we de tanks van beide motoren tot de nek met brandstof. Komt ervan als je tegen je eigen regels zondigt; als je boven de Great Glen rijdt in Schotland mag je geen enkele kans om benzine te tanken overslaan! En ik beloof Bondgenote en mezelf plechtig om dat de volgende dag niet te vergeten...

Wordt vervolgd....

Nuttige links:

P&O Ferries: www.poferries.com