Limousin (deel 6)


Met de nasmaak van onze laatste, onverkwikkende etappe nog in de mond werken we ons door de ochtendrituelen. 't Is nog vroeg in de ochtend als we de motoren van stal halen en de binnenkoer van het hotel afrijden. Beaulieu-sur-Dordogne ligt er in een knap herfstzonnetje opvallend rustig bij; de golf van toeristen van de afgelopen zomer is afgedropen, de Fransen hebben –bijna- hun land terug. We volgen de telefonisch doorgespeelde aanwijzingen en al snel blijkt dat de gisteren zo enigmatisch lijkende ligging van Domaine de Savignoux in werkelijkheid helemaal niet zo moeilijk te vinden is. We staan na enig zoekwerk al snel voor een wegwijzertje dat ons diets maakt dat we aan de ingang van het domein staan. Het kleine, snel dalend weggetje dat de dicht beboste heuvelflank afdaalt boezemt me echter niet meteen vertrouwen in. Mijn zesde zintuig zegt me dat ik maar beter eerst te voet de zaak kan gaan verkennen en na een blik op de zwaar beladen motoren besluit ik naar die raad te luisteren. Al snel blijkt dat mijn voorgevoel me niet bedrogen heeft; amper dertig meter heb ik het bosweggetje gevolgd of het maakt compleet onverwacht een venijnig korte 180 graden bocht terwijl het steeds steiler bergaf gaat. Enkele tientallen meters verder herhaalt het scenario zich maar dan opent het bos zich en krijg ik zicht op glooiend grasland waarin een prachtig boerenhuis staat. Het heeft felblauwe luikjes dus er kan geen twijfel bestaan, we zijn op onze bestemming aangekomen.
Zwetend kom ik bij de motoren aan. Ik druk Bondgenote op het hart om de rit naar beneden behoedzaam aan te vatten en schets haar de omstandigheden. Vervolgens rijden we naar beneden. De Versys 1000 laat zich maar net door de krappe bochten mennen maar tot mijn verbazing en opluchting zie ik in mijn achteruitkijkspiegels dat Bondgenote haar Versys 650 moeiteloos over het parcours stuurt. Zo blijkt nog maar eens dat in moeilijke omstandigheden een middenklasser gewoon de beste motor is. We parkeren de motoren bij het huis en uit het niets duikt een man naast ons op. Zijn gezicht verraadt dat hij heel veel buitenshuis is geweest en een paar verrassend helder blauwe ogen kijken ons vanonder de rand van een lederen hoed met brede rand geamuseerd aan. Hij stelt zichzelf voor als Georges, de eigenaar van het domein en heet ons hartelijk welkom. Als we onze verontschuldigingen aanbieden omdat we gisteravond niet zijn aangekomen wuift hij die vriendelijk weg en leidt ons rond in het hoofdgebouw. 't Is een prachtige oude boerderij die geheel vernieuwd werd en met heel veel smaak is ingericht. De vijf slaapkamers hebben allemaal een ander kleurenschema, er zijn meerdere badkamers en de living met open keuken is ongehoord ruim en gezellig ingericht. In de kelder –die vanaf buiten bereikbaar is middels een poort- kan je gemakkelijk een dozijn motoren kwijt.
Als we eenmaal aan ons lot overgelaten zijn staan we een beetje verloren naar mekaar te kijken; de kwaliteiten van dit verblijf gaan onze verwachtingen ver te boven. Alles is bovendien kraaknet en buiten liggen hectaren privégrond op ons te wachten, inclusief een pracht van een overdekt terras en een verwarmd openluchtzwembad. Volgend jaar zal ook het 18 holes golfparcours van 2950 meter lang klaar zijn, evenals de landingsbaan voor de ULM van Georges… van een droom van een (vakantie)domein gesproken!
We verlossen de motoren van onze bagage en dan gaat het terug de baan op. We keren op onze stappen terug naar Beaulieu sur Dordogne om proviand in te slaan. Onderweg passeren we prachtige oude gebouwen die we gisteren in het donker over het hoofd hebben gezien. En ook het landschap oogt duizend maal meer uitnodigend dan vorige nacht.
Beaulieu sur Dordogne is een stadje met ongeveer 1300 inwoners. Zoals bij zoveel nederzettingen het geval is ligt ook de oorsprong van dit stadje bij de clerus. Aan het einde van de 8ste eeuw werd er een abdij opgetrokken waarrond al snel een middeleeuwse leefgemeenschap vorm kreeg. Typisch voor Frankrijk is dat deze middeleeuwse stad goed bewaard is gebleven.
Door de eeuwen heen heeft de bevolking geleefd in harmonie met wat er was, in plaats van de boel keer op keer weer af te breken en op te bouwen zoals bij ons gebruikelijk is. Het resultaat is een charmant stadje dat zijn historische aanblik perfect met het hedendaagse leven heeft weten te combineren en daardoor een aangenaam leefmilieu vormt.
We kuieren een tijdje door de straatjes en maken een korte wandeling langs de Dordogne die ons daarbij lui en rimpelloos vergezelt. Aan de oevers liggen houten bootjes waarvan de constructie laat vermoeden dat het concept in de loop der eeuwen nauwelijks veranderd is. De ochtendzon klimt echter hoger en hoger over de heuvels en vertelt ons dat we maar beter voort kunnen maken.
Met een lichte tegenzin maken we ons los van de aanblik van de prachtige oude huizen die langs de rivier staan en zoeken het net buiten het stadje gelegen moderne winkelcentrum op. Ondanks de bescheiden afmetingen vinden we er alles wat we nodig hebben. Op het uur van de middag gebruiken we onze eerste maaltijd in Domaine de Savignoux. Tijd om op het verleidelijk lokkende terras te luieren hebben we niet want deze middag staat er nog een interessante tocht op het programma.
De weg van het Domaine de Savignoux naar Brive-la-Gaillarde is nog geen 40 kilometer lang. We kiezen voor de kortste weg en volgen dus de D38 in noordwestelijke richting. Het landschap dat we doorkruisen is bijna pastoraal te noemen; neem enkele details –zoals het asfalt van de baan- weg en je zou voorwaar niet weten in welke eeuw je je bevindt. In de buurt van Brive-la-Gaillarde komen we echter met beide voeten terug in de 21ste eeuw terecht. De verkeersdrukte en de bevolkingsdichtheid nemen gevoelig toe, niet verwonderlijk want Brive-La-Gaillarde telt tenslotte plusminus 50.000 inwoners en is een moderne stad. Gesticht in het oude Gallië –Brive komt van het Gallische Briva wat "brug" betekent- heeft deze stad een lang en rijk verleden achter zich en is momenteel na Limoges de tweede grootste stad in de Limousin regio.
Een korte wandeling door de stad toont ons een stadsbeeld dat een beetje te vergelijken is met dat van zo vele Vlaamse steden; er zijn nog heel wat oude gebouwen bewaard gebleven maar de glamour en de glitter van de moderne winkelstraten doet sterk zijn best om de sporen van het verleden naar de achtergrond te verdringen.
Desondanks is het stadscentrum beslist een aanrader voor wie de sfeer van een gezellige stad wil opsnuiven, zwerfvuil kent men er blijkbaar niet en heel wat straten zijn verkeersvrij en dus geheel en al voor de wandelaar gereserveerd. Voor een natje en een droogje zit men er ook al niet verlegen, de horeca is goed vertegenwoordigd maar een toeristenval is Brive zeker niet.
Omdat deze reis in het teken staat van het zoeken naar overgebleven zaken uit het verleden hebben we ons voorgenomen om in Brive twee oude zaken te bezoeken. In Coutellerie Nicolas, gesticht in 1840, maakt en verkoopt men nog steeds messen en in de stokerij Denoix maakt men de meest verfijnde likeuren. Het toeval wil dat de twee gerenommeerde zaken vlakbij mekaar liggen, dus wat wil je als bezoeker die zoveel mogelijk in korte tijd wil ontdekken nog meer. Coutellerie Nicolas is een klein winkeltje met twee etalages in de autoloze rue Lieutenant Colonel Farro. In de linker etalage staat het vol zak- en jachtmessen terwijl het rechter uitstalraam voorbehouden is voor de meer huishoudelijke afdeling van het assortiment. 't Is druk in de zaak en terwijl we wachten om met Pierre Lamy, de eigenaar van de zaak, te praten kijken we rond in de winkel en vragen ons af hoe men generaties lang van deze handel heeft kunnen leven.
Blijkbaar kan dat wel degelijk in Frankrijk, want ondanks de druk van de grootwarenhuizen is er nog steeds geen spoor van verval te bekennen aan Coutellerie Nicolas. De kraaknette winkel staat proppensvol materiaal dat mooi gepresenteerd en perfect uitgelicht is. Pierre geeft blijkbaar ook full service want terwijl men wacht kan men er –gratis!- het mes of de schaar laten slijpen die men er jaren geleden gekocht heeft.
Als het eventjes tussen twee klanten in wat stil wordt stellen we ons voor en krijgen van Pierre tekst en uitleg over de historie van de winkel. Oude, vergeelde foto's worden bovengehaald om het verhaal te illustreren maar ook zonder dat didactisch materiaal is duidelijk dat Pierre een hart heeft voor de handel en de tijd en energie die zijn voorgeslacht in deze onderneming heeft gestoken.
Als we de Coujou ter sprake brengen groeit hij plots enkele centimeters. 't Is de naam van het zakmes dat hij ontwikkeld heeft en dat nu als hèt mes van de Corrèze wordt aanzien. Elke streek in Frankrijk heeft van oudsher zijn typisch zakmes verklaart Pierre ons en vroeger had iedereen er dag in dag uit eentje op zak.
Het Coujou zakmes is ontworpen met een veelzijdig gebruik voor ogen. Het relatief korte lemmet is naar verhouding breed uitgevoerd en bezit een ietwat afgestompte punt. Het is daarmee geschikt om zowel te snijden als te lepelen, een gewaardeerd concept dat al een hele tijd bewezen heeft goed in de markt te liggen bij wandelaars en buitenmensen. De Coujou wordt door Pierre zelf samengesteld en afgewerkt en niet zonder trots laat hij ons het gehele proces van nabij volgen. Wie interesse heeft; hieronder staat een filmpje daarover dat op TV gebracht is door de zender Midi France.


De sfeer die rond het verhaal hangt, de fijne kwaliteit van het mes en de simpele maar piekfijne afwerking maken dat ik niet kan weerstaan. Ik koop twee exemplaren en Pierre graveert gratis en voor niets een opdracht in het lemmet. Ik steek er eentje van direct in mijn broekzak. Het lederen foedraaltje en de slanke vorm van het zakmes generen helemaal niet en voelen zelfs aangenaam aan als ik mijn hand in mijn zak steek. Ik weet nu al dat ik dit handige kleinood nog jarenlang zal koesteren… We nemen afscheid van de sympathieke Pierre en lopen enkele honderden meters om bij de distilleerderij Denoix aan te komen. Het huis werd gesticht in 1839 door Pierre Lacoste die kort daarop een vennootschap aanging met Louis Denoix. De familie Denoix neemt het roer over en ontwikkelt de "Suprême de Noix", een likeur met een naam met een dubbele bodem want de basis wordt gevormd door de noten die in de steek volop geteeld worden. Al snel volgen andere likeuren en de zaak blijft een succes; nog steeds stookt de familie Denoix op artisanale manier een hele collectie likeuren.
Dat proces wordt ons door Sylvie Denoix zelf uit de doeken gedaan. De koperen ketels, de oude vuren en de reusachtige vaten hebben duidelijk geen geheimen voor haar. Ook de ingrediënten niet, zo komen we bijvoorbeeld te weten dat de befaamde notenlikeur gemaakt word van nog groene walnoten die met schil en al geperst worden. Na distillering rijpt het product nog vijf jaar in oude, eiken vaten.
Sylvie geeft ook uitvoerig tekst en uitleg over de andere producten van het bedrijf. Terwijl we naar haar uiteenzetting luisteren krijg ik stilaan het idee dat het stoken van sterke drank op de keper beschouwd wel wat weg heeft van wat in de oude tijden aan een alchemist werd toegedicht. Men verandert bij Denoix dan wel geen lood in goud, men slaagt er wel in om van allerlei ingrediënten fijne drankjes te maken die voor een niet onaardige prijs in kleine flesjes over de toonbank gaan.
De sfeer die zowel in de ateliers als de winkel heerst is uitgesproken retro en komt alles behalve als een decor op de bezoeker over. Alles wat we er zien is zo authentiek als de smaak van de likeuren die we er proeven. Het feit dat alles is een gedempt licht baad maakt dat je op het eerste gezicht denkt dat het verleden er bijna tastbaar wordt. Mooie beelden maken onder dergelijke omstandigheden is echter andere koek…
Ondanks de beperkte bagagemogelijkheden kunnen we het niet laten om een flesje Suprême de Noix mee te nemen. Achteraf zou blijken dat we beter plaats hadden gemaakt voor meerdere flessen want de likeur liep eenmaal terug in Vlaanderen zo gemakkelijk naar binnen dat de bodem van de fles in geen tijd zichtbaar werd.
Terug buiten blijkt dat een herfstbuitje van onze afwezigheid gebruik heeft gemaakt om de wereld een poetsbeurt te geven. Wanneer we Brive uit rijden droogt de weg echter heel snel op en komt zowaar een frêle herfstzon de late namiddag verblijden. Gelukkig maar want we willen op de terugweg naar Domaine de Savignoux ondanks het al ver gevorderde uur nog een opmerkelijk plaatsje aandoen.
Collonges-la-Rouge ligt vlakbij de D38. De gemeenschap is zo goed als verkeersvrij, dus laten we de motoren achter op een vlakbij gelegen parkeerplaats. De weg leidt naar beneden en we lopen in de richting van de daken en torens van het dorpje die boven de kruinen van de bomen uitsteken.
Het contrast is opmerkelijk; het groen en het goud van de bladeren steekt sterk af tegen de rode natuursteen waaruit alle gebouwen in Collonges-la-Rouge zijn opgetrokken. Lopend door de nauwe straatjes verbazen we ons over de oudheid der gebouwen en de zorg waarmee ze zijn omringd. 't Lijkt er echt op dat de tijd op deze leefgemeenschap geen vat heet gehad, zo authentiek doet alles aan.
Collonges-la-Rouge is dan ook zo goed als ongeschonden door de religieoorlogen gekomen en in de revolutie hebben enkel de gebedsgebouwen het hard te verduren gekregen. Dat niet iedereen zit te springen om in een dergelijk kader te leven blijkt uit het feit dat het bewonersaantal de laatste 150 jaar sterk is afgenomen.
In 1840 telde men er 1482 zielen terwijl in 2010 slechts 470 personen er resideerden. De laatste jaren stijgt de interesse voor het oude stadje echter gestaag, niet in het minst omdat het een stopplaats is op de officiële bedevaartsweg naar Santiago de Compostella.
Het is opvallend rustig in de straatjes en we krijgen alle ruimte om ons te vergapen aan de oude gebouwen. De rode zandsteen en de eiken balken waaruit ze zijn opgetrokken zijn sterk verweerd en dat geeft ze een gemoedelijk karakter.
Overal groeien druivenranken tegen de muren en gevels en dikke trossen vruchten brengen me het water in de mond. Het portaal van de oude kerk is versierd met een naïef aandoend en stokoud beeldwerk en het smeedwerk op de deur is duidelijk al even authentiek en oud. Nergens is er een spoor van reclameborden of lichtreclames te bekennen, moderne wegwijzers zijn er ook al in geen velden of wegen te bespeuren en van wegmarkeringen heeft men hier –gelukkig maar- ook geen kaas gegeten.
Collonges-la-Rouge is dan ook wat men noemt een "site classée" waar veranderingen of herstellingen aan heel strenge regels zijn onderworpen. Gelukkig maar, want zo blijft dit prachtige stadje voor het nageslacht bewaard.
Als we terug bij de motoren staan en over de vallei uitkijken waar Collognes-la-Rouge tussen het groen ligt te slapen zien we dat de avond zijn opwachting maakt. De azuurblauwe hemel wordt bovendien hier en daar ontluisterd door grijze wolken en dat voorspelt in de herfst nooit veel goeds.
't Is dan ook in gezinde draf dat we de motoren over de speels kronkelende weg in de richting van Puy d'Arnac sturen. Daar aangekomen stoppen we, voor we naar het vlakbij gelegen Domaine de Savignoux rijden, nog even om een foto te maken van het prachtige vergezicht dat ons geboden wordt. Een fijne mist trekt zachtjesaan door de glooiingen van het landschap en vormt in het kader van de verkleurende bladeren voor een prachtig sfeerbeeld. En terwijl de camera klikt weet ik het nu wel zeker, de herfst biedt een geheel ten onrechte verwaarloosde kans op prachtige vakanties!
Lees ook: Limousin (deel 1)
Limousin (deel 2)
Limousin (deel 3)
Limousin (deel 4)
Limousin (deel 5)
Limousin (deel 6)
Limousin (deel 7)
Limousin (deel 8)
Nuttige links: Tourisme Frankrijk: rendezvousenfrance.com
Tourisme Limousin: www.tourismelimousin.com
Domaine de Vincent: www.domaine-vincent.fr
Aubusson: www.tourisme-aubusson.com
Felletin: www.felletin.fr/

Distillerie Denoix: www.denoix.com/