Limousin (deel 3)


Vandaag staat er een 225 kilometer lange tocht op het programma. De te volgen weg heb ik eerst op de computer en daarna op de GPS geprogrammeerd, dus kan ik onderweg meer genieten van de streek in plaats van naar de wegbewijzering te staren. Was ik het echt die vroeger bij hoog en laag beweerde dat met een GPS rijden veeleer oervervelend moest zijn dan interessant?
De Versys 1000 neemt het voortouw op de voet gevolgd door de Versys 650 waarmee Bondgenote de reis maakt. 't Is nog vroeg in de morgen en dat is maar best ook want met haar fotohobby ben je onderweg al snel wat uurtjes kwijt. Ze legt letterlijk alles wat van belang kan zijn voor de reportages op de geheugenkaart vast. De zon schijnt genadig, je zou nooit zeggen dat het september is. Bovendien zijn de kleine wegen die we volgen begenadigd met weinig verkeer, dus heerst er een uitgesproken vakantiesfeer. We rijden bijna pal noord in de richting van Gouzon en genieten van het aangename landschap. Eerst is dat nog bebost maar gaandeweg overheersen steeds duidelijker in cultuur gebrachte gronden. Vette weiden en akkers waarop tot voor kort de oogst stond liggen over de gooiende heuvels gedrapeerd en worden in het oog gehouden vanuit kleine stadjes en dorpjes waar nauwelijks een kat zich op straat vertoont.
Onze eerste halte is Moutier d'Ahun, een gehuchtje dat amper tweehonderd inwoners telt maar waar volgens de door ons vergaarde informatie een mooie kerk zou staan met daarin uitzonderlijk houtsnijwerk. Belangrijker voor mij is dat dezelfde kerk als decor heeft gediend voor opnames voor de film "Tous les matins du monde", een prachtige Franse film uit 1991 met Gérard Depardieu in de hoofdrol. De film schetst op virtuoze wijze het leven van de mythische Monsieur de Sainte-Colombe, een barokke gambist die leefde in de tweede helft van de 17de eeuw. De muziek welke die kerel maakte en het verhaal daarrond dat ten behoeve van de film is uitgevonden… om kippenvel van te krijgen!
Op het kerkplein is het muisstil als we er aan komen en de motoren stil leggen. Het indrukwekkende kerkgebouw ligt zwaar en moe in de zon te rusten, het kerkplein is ongeplaveid en omgeven met oude, dikke platanen. Tegenover de kerk, aan de andere zijde van het vierkante plein, staart een statige pastorij naar dit mooie stilleven. De eerste penseelstreken die dit tafereel voorafgingen dateren al uit 997 toen de comte de la Marche er het benedictijnenklooster stichtte dat later Monasterium Agedunense zou gaan heten. De kloosterlingen bleven er tot de Franse revolutie een streep trok door hun rekening. Als we aan de kerkdeur morrelen trekt de gesloten deur ook een streep door onze voornemens; wie louter voor de houtsnijkunst naar Moutier d'Ahun komt kan maar beter de agenda van de kerkdiensten raadplegen…
Staande op het kerkplein zien we tussen de bomen de weg die we gaan volgen; de straat loopt flink bergaf en laat vermoeden dat daar de rivier ligt. En dat komt goed uit want vanaf Moutier d'Ahun willen we, zo goed en zo kwaad als dat gaat, de loop van de rivier Creuse volgen. Via een netwerk van kleine wegen is dat volgens onze GPS software zonder meer mogelijk maar toch hou ik gezeten vanop de Versys 1000 een scherp oog op wat er zich allemaal aandient. 't Zou de eerste keer niet zijn dat er een foutje in die software zat en we onverwacht op een doodlopende zandweg stranden…
De motoren ronken, de pas is traag, maar desondanks verveel ik me allesbehalve op de Versys. Gebruik makend van zijn enorm soepele motor en het gewillige rijwielgedeelte laat ik de motor door de bochten walsen. En dat zijn er nogal wat als je de loop van een kronkelende rivier als de Creuse volgt. En dan geeft de GPS aan dat we een flinke heuvel moeten beklimmen willen we Glénic bereiken.
Glénic ligt op een hoogte van 342 meter, overkijkt de vallei van de Creuse en is dus een natuurlijke uitkijkpost. Geen wonder dat deze plaats reeds in de Gallo-Romeinse tijd bewoond was, gezien het door zijn geografie van belang was voor de militairen. Ook nu nog is het dorp een echt arendsnest. We parkeren de motoren net aan het einde van de klim aan de rand van het dorp en genieten er meteen van het wijdse uitzicht.
Hoever je hier kunt kijken is onbekend want de beboste vallei toont slechts weinig herkenningspunten. Als we ons naar de dorpskern richten valt ons meteen de middeleeuwse sfeer op die er heerst. Smalle, heel nette en goed geplaveide straatjes leiden ons naar een kerkpleintje tegenover de al even rustiek aandoende, oorspronkelijk uit de 11de eeuw stammende kerk. De verhouding tussen de huisjes en de kerk is ook hier naar "goede" katholieke gewoonte natuurlijk volledig zoek; wie weet hoeveel armoede er heeft geheerst om deze tempel hier neer te zetten en te onderhouden.
Terug bij de motoren rusten we uit op een bankje in de schaduw van een machtige beuk. In de verte merken we een stenen spoorwegviaduct dat dik 100 jaar geleden werd opgericht maar nu in onbruik lijkt geraakt.
De stilte die als een mantel om ons heen hangt laat me mijmeren over de Tijd, mijn beste vriend maar ook mijn grootste vijand. Misschien zitten de serreachtige, glazen bouwsels boven de graven op het kerkhof van Glénic daar wel voor iets tussen, maar ook de stokoude huizen en de tijdloze sfeer die er in het dorpje hangt gaan zeker niet vrijuit…
We laten ons terug naar het dal glijden en blijven de rivier volgen die onderweg vele gedaanten aanneemt. Nu kabbelt hij zachtjes door een boerenwei, dan weer verstopt hij zich in een smalle kloof om vervolgens terug in beeld te komen als een waterader die zich met moeite een weg baant door keienbanken.
Her en der is er van de kracht van het water in het verleden gebruik gemaakt want op de oevers treffen we met de regelmaat van de klok oude watermolens aan. Een daarvan is omgebouwd tot een restaurant. Het ruikt er zo goed naar gebraden kip dat we de motoren wat rust gunnen en op het terras een lunch bestellen. Blijkt dat het etablissement uitgebaat wordt door een Engelse familie. Dat krijg je met al die vastgoed programma's op de BBC!
En over vastgoed gesproken; zowat de gehele Limousin staat blijkbaar te koop. Van grote boerenhuizen tot piepkleine dorpswoningen; blijkbaar loopt deze al erg dunbevolkte streek nog verder leeg… Als we een bocht in de weg ronden zien we de rivier onder een machtige oude stenen brug doorlopen. Op de brug staat een stokoude man over de reling te vissen. We parkeren de motoren om de volgende set beelden te schieten en terwijl Bondgenote dat doet knoop ik een gesprek aan met de oude man.
Geboren en getogen in de streek is zijn verhaal, en hij vertelt me over tijden dat de boerderijen nog allemaal bewoond waren, toen iedereen nog met mekaar sprak, toen de bevolking grotendeels van het land leefde, toen het leven nog heel simpel en mooi was. 'k Voel een geestelijke verwantschap met deze oude sloeber de kop opsteken, ik wens hem een goede vangst en een prettige dag verder. Iets zegt me dat het vissen enkel een excuus is om op de brug te staan en mijmerend over de prachtige rivier uit te kijken. Of zou alleen ik dat doen?
Het landschap waardoor de Creuse stroomt oogt vriendelijk en heel natuurlijk. De rivier stroomt traag door licht heuvelachtig terrein dat zowel bebost als in cultuur is gebracht. In het bronsachtig licht van de septemberzon begint het gebladerte van de bomen hier en daar wat bruinig te kleuren. 't Moet hier in de herfst ook prachtig zijn, zoveel is zeker. Als we in Guémontet, een gehuchtje dat op een heuvelflank ligt aankomen krijgen we een mooi uitzicht op de rivier die hier is afgedamd. Terwijl we beelden schieten van de spiegel die plat op zijn rug midden in het groen naar de hemel ligt te staren komt er een oud vrouwtje over de stoffige weg aangesloft. Bondgenote raakt met het besje in een gesprek waarvan ik me, achter de camera verschuild, afzijdig weet te houden. De Française ratelt in haar sappig taaltje een hele litanie tegen Bondgenote af; blijkbaar moest ze een hele hoop woorden die ze in dit stille dorpje had opgespaard vandaag kost wat kost aan iemand kwijt…
Terug in het zadel passeren we dorpjes als Dun-Le-Palestel en Celle Dunoise. We komen dichter en dichter bij ons einddoel van de dag, een gebied dat La vallée des peintres wordt genoemd. Die naam heeft deze regio alles behalve gestolen want middels diverse bekende werken kan men aantonen dat heel wat kunstschilders hier hun ezel hebben opgesteld in de hoop het prachtige landschap treffend af te beelden.
Een van de bekendste kunstschilders die hier eind de jaren 1800 zijn kamp opsloeg was Claude Monet. In het dorpje Fresselines vinden we een gedenkplaat op het huis waar destijds Monet logeerde. We laten de Kawasakis achter op het zo goed als verlaten dorpsplein en volgen een pad dat ons naar de samenvloeiing van twee rivieren – de kleine en de grote Creuse- moet brengen.
Volgens onze gegevens heeft Monet langs dit pad, dat vlak langs de oever van het water loopt, diverse van zijn bekendste werken geschilderd. In het zo goed als onbewegelijke water van de rivier spiegelen zich de dicht beboste oevers en zorgen ook nu nog voor inspiratie.
Bondgenote schiet het ene beeld na het andere terwijl we beiden weten dat het resultaat van al dat fotograferen slechts een flauw beeld zal geven van de schoonheid van het landschap dat we hier ervaren. Onze troost is dat ook Monet destijds tot dezelfde conclusie moet zijn gekomen.
Afgaande op de afbeeldingen van werken van Monet die langs de oever staan opgesteld vinden we de exacte locaties waar hij werkte. Blijkt al snel dat er hier zo goed als niets veranderd is in de afgelopen eeuw.
Als we uiteindelijk na een mooie wandeling aankomen bij de samenvloeiing van de twee rivieren kijk ik bewonderend naar het tafereel dat ons wacht. 't Is een plaats die echt uniek is ook al omdat er een sfeer hangt die zich maar moeilijk laat omschrijven. Geen wonder dat Monet over zijn werken in verband met deze streek het volgende schreef: "Le motif est secondaire, ce que je veux reproduire, c"est ce qu'il y a entre le motif et moi.".
Als we nog nagenietend van onze wandeling terug in de dorpskern van Fresselines aankomen staat het dorpskerkje er zicht te koesteren in de warme stralen van de nu ondergaande zon. Blijkt dat overal in het dorp verwijzingen naar kunstenaars te vinden zijn. Ook -onder andere- de bekende Franse beeldhouwer Auguste Rodin (1840-1917) heeft hier een werk achtergelaten.
Net op het punt dat we onze helm willen opzetten worden we aangesproken door een Fransman. Na een kort inleidend praatje over onze motoren komt de kat op de koord: de man is bezig een oud huis op te knappen dat hij volgend seizoen als een B&B hoopt te openen. Dat verklaart meteen zijn bouwvakkers voorkomen én het feit dat hij ons zo gretig wilde spreken over de Kawasakis… We wensen hem geluk met zijn onderneming en hopen in stilte dat het daarmee echt goed afloopt. Ook in de B&B branche voelen velen zich geroepen maar zijn slechts weinigen uitverkoren!
Onze terugtocht leggen we in verband met een pijlsnel dalende zon in een ijltempo af. We hebben alles behalve zin om in het pikdonker onze weg te moeten zoeken door de bossen, de diepe valleien en uitgestrekte velden die ons van ons bed scheiden.
Ondanks een fikse draf moeten we het toch tegen de snelheid van het licht afleggen; we rijden een dik half uur geleid door Madam Garmin over allerlei kleine wegen door een inktdonker landschap. De dichte bossen die we doorkruisen doen in het licht van de koplampen mysterieus aan en als het op de koop toe nog begint te motregenen krijgen de laatste kilometers van de tocht iets grimmigs. 't Is met een zucht van opluchting dat we uiteindelijk Domaine de Vincent, onze thuisbasis, bereiken. Nog snel een hap achter de kiezen, de avondrituelen afgewerkt en dan snel naar bed. Morgen is er weer een dag…
Lees ook: Limousin (deel 1)
Limousin (deel 2)
Limousin (deel 3)
Limousin (deel 4)
Limousin (deel 5)
Limousin (deel 6)
Limousin (deel 7)
Limousin (deel 8)
Nuttige links: Tourisme Frankrijk: rendezvousenfrance.com
Tourisme Limousin: www.tourismelimousin.com
Domaine de Vincent: www.domaine-vincent.fr
Aubusson: www.tourisme-aubusson.com
Felletin: www.felletin.fr/