The Yorkshire Dales (deel 3)


Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5.
We zijn al vroeg de baan op deze morgen. De ochtendstond in de Dales zorgt voor schitterende beelden, het landschap toont zich onder de frisse ochtendzon van zijn allermooiste kant. Terwijl ik afwisselend de baan voor me lees en in mijn spiegels de vorderingen van Bondgenote volg hoor ik mezelf halfluid de hoop koesteren dat het weer de hele dag mooi blijft. Hardop tegen mezelf praten; 'k doe dat de laatste tijd regelmatig als ik in het isolement van mijn helm op de motor zit.
We zijn nog maar amper vijf mijl verwijderd van Howgill farm, onze uitvalsbasis in de Dales, als ik de motor al naar de kant stuur. In het dal van de Wharfe rivier naast mij ligt Bolton Abbey en die is beslist het stoppen waard. Bondgenote en ik zijn onderhand volledig op elkaar ingespeeld. Ik moet niet meer uitleggen waarom ik stop, ze staat al naast haar motor en haalt de camera boven. Met de Nikon in de hand loopt ze rond de monumentale fontein waarnaast we de motor hebben geparkeerd. Dan loopt ze naar de rand van de weg en verdwijnt even later uit het gezicht.
Het is druk waar de motoren staan dus houd ik de wacht bij het materiaal. Ik kan vanaf mijn standplaats een groot deel van Bolton Abbey in de vallei zien liggen als een grijze parel gevat in een prachtige zetting van glooiend groene heuvels die nu eens weiland dan weer statige bomen dragen. 't Is moeilijk te bevatten dat ook dit statig landgoed op de keper beschouwd nog altijd een privé eigendom is. Peregrine Andrew Morny Cavendish (neen, geen familie van de wielrenner), de schatrijke 12de Duke van Devonshire, heeft het bestuur van Bolton Abbey in handen van de door hem opgerichte Chatsworth Settlement Trustees gegeven, een organisatie die tal van eigendommen van de Cavendish familie beheert.
Met de ruïnes van Bolton Priory aan mijn voeten mijmer ik over de tijd die voorbij is gegaan sinds de bouw van de abdij hier omstreeks 1150 begon. Dik 850 jaar reeds heeft deze plaats de tand des tijd weerstaan en de wereld om zich heen zien veranderen. Het ruim 13.000 hectare grote landgoed heeft daarbij steeds een belangrijke rol gespeeld in de streek, zelfs nadat de ontmanteling van de kloosters in 1540 de verdere uitbouw van de abdij abrupt tot stilstand bracht.
De prachtige ligging van het hart van het landgoed -letterlijk in een bocht van de rivier- maakt dat ik ook nu moet concluderen dat de clerus maar al te goed wist hoe een voorsmaakje van hun hemel op aarde te creëren. Het mooie is dat nu iedereen - arm en rijk - van de schoonheid van dit landgoed kan genieten. Natuurlijk zijn er nog altijd extra geprivilegieerden; een gedeelte van de gebouwen is nog steeds bewoond. Idyllischer kan men bijna niet wonen… tenminste als alle bezoekers eindelijk naar huis toe zijn.
Terug op de baan passeren we Skipton. We rijden op de B6265 door de Dales in westelijke richting. De wegen zijn smal en bochtig en het landschap is zeker de moeite waard. 't Lijkt wel alsof we in een 3D aquarel rijden, zo mooi en vredig laten de Dales zich aan ons zien.
Via Airton komen we in Malham aan en daar gaan we terug uit het zadel. Het pittoreske en meer dan 1000 jaar oude gehucht ligt er tegen de verwachtingen in alles behalve slaperig bij; er zijn blijkbaar juist enkele schoolbussen toegekomen en die hebben er – uitgerekend nu! - een massa leerlingen afgezet. Schreeuwerige bendes lopen door de straatjes. De begeleiders doen verwoede pogingen om wat orde in de kuddes te houden maar falen daar jammerlijk in.
Het kost ons moeite om de identiteit van het plaatsje op beeld vast te leggen maar toch laten enkele details zien hoe sterk het leven hier verschilt van dit in de grote steden. Een voorbeeld? Bekijk het onderstaande beeld, de tot parkeerautomaat omgebouwde melkkan spreekt voor zich!
Met een laatste blik op de mooie, stokoude gebouwen van de dorpskern hijsen we ons terug in het zadel van de Triumphs. De stroom leerlingen gaat blijkbaar de richting uit waar wij naartoe willen maar gelukkig laten we de luidruchtige hordes even later toch achter ons. Via Cow Close Lane rijden we het gehucht uit. De weg klimt zachtjes omhoog over de kalksteenmassieven die onder de groene weiden schuilen. Hier en daar laat het gesteente zijn verweerde tanden zien wat voor opmerkelijke, schilderachtige taferelen zorgt.
We rijden nu tussen muurtjes, opgetrokken zonder mortel uit natuursteen, over de heuvels en naargelang we vorderen wordt het landschap ruwer. Steeds meer krijgen de kalksteenlagen de overhand op het groen. Het zal de schapen die we er aantreffen blijkbaar een zorg zijn want die gaan onverstoorbaar verder met alles wat ze op hun weg vinden af te grazen. Wie weet hoe het landschap er hier uit zou zien zonder de invloed van die viervoeters.
De afgebakende weiden maken niet lang nadat we Malham verlaten hebben plaats voor een enorm wijds landschap. Slechts sporadisch zien we een boerderij verscholen in de plooien van de heuvels liggen; het beeld dat aan ons vizier voorbijtrekt word zo goed als geheel gedomineerd door de wijdheid van de natuur. Voor het overgrote deel van de tijd vormen het asfaltlint samen met de oeroude stenen muurtjes het enige bewijs van beschaving. Je kunt je hier echt op de rand van de moderne wereld wanen. Maar niets is minder waar, voor we het goed en wel beseffen komen we in Settle aan.

Daniel Defoe, de schrijver van onder andere Robinson Crusoe, omschreef Settle omstreeks 1700 als de hoofdstad van een geïsoleerd koninkrijk, verscholen tussen woeste heuvels. Ook vandaag de dag is deze beschrijving nog steeds accuraat. Ondanks het feit dat het stadje een ietwat verlaten indruk maakt op de bezoeker ontdekt die mooie straten en goed onderhouden oude huizen waarvan sommigen van een onweerlegbare grandeur getuigen.
Op sommige plaatsen in Settle heeft de tijd blijkbaar geheel en al stilgestaan; Nelsons Footwear bijvoorbeeld, een klassieke schoenmakerzaak, ziet er ogenschijnlijk nog altijd net zo uit als hij in 1847 zijn deuren opende.
Schilderachtige passages met daarachter pittoreske binnenplaatsjes zorgen ervoor dat je geheel en al aan het voortschrijden van de tijd gaat twijfelen. Settle, in de duistere eeuwen van de vroege middeleeuwen waarschijnlijk gesticht door Angelen, ontwikkelde zich als een marktplaatsje en ontsnapte daarna ook niet aan de industriële revolutie. De Ribble rivier leverde destijds de kracht voor de katoenspinnerijen maar wordt nu gebruikt om een elektriciteitsfabriek aan te drijven.
De treinlijn, die vanaf 1850 het stadje met de buitenwereld verbond, ligt er nog steeds en als we even buiten Settle zijn komen we een prachtig spoorwegbouwwerk tegen. Het Ribblehead viaduct ligt ogenschijnlijk geheel en al verloren in het uitgestrekte, groene heuvellandschap.
De 400 meter lange en 32 meter hoge constructie doet surrealistisch aan tegen de achtergrond van glooiend groen. We schieten er enkele beelden en worden terwijl we dat doen getrakteerd op een defilé van mooie wagens. Op de parking waarop we de motoren wegzetten staat een pracht van een Morgan, een Landrover Defender tuft even later aan ons voorbij.

Nog wat later mogen we ons vergapen aan een ontzettend mooi gerestaureerde vooroorlogse MG die schijnbaar moeiteloos de heuvels oprijdt.

Wanneer we ons klaarmaken om verder te rijden komt een lange trein de brug opgereden. De trein stopt bij het nabijgelegen stationnetje met zijn wagons nog op de brug als wil hij ons de gelegenheid geven om hem te fotograferen. De Nikon klikt en even later vervolgen we onze weg over de heuvels in de richting van Hawes. Onderweg komen we nog een viaduct tegen; 't Is duidelijk dat men destijds op moeite nog kosten bespaarde om de trein door de Dales te laten rijden.
Vanuit Hawes, een dorpje dat we bij onze voorgaande ritten reeds aandeden, slaan we in westelijke richting af naar Sedberg. Het landschap waardoor we rijden is prachtig, ruw en lijkt schier eindeloos. De smalle, maar goed onderhouden weg slingert zich door de heuvels en zorgt keer op keer voor overweldigende vergezichten. Sedbergh daarentegen is een desillusie. Wie een prachtig stadje verwacht komt bedrogen uit maar de Dales hebben gelukkig veel meer te bieden. Dent, het volgende dorpje dat op onze route ligt, is daar een goed voorbeeld van.
Dent, van oorsprong een Noorse nederzetting uit de 10de eeuw, is een schat van een dorp. Gelegen midden in een prachtig stuk natuur staan de oude huizen langs met kasseien geplaveide straten. Parkeren in de kronkelende staatjes is verboden, men kan zijn voertuig kwijt op een betalende parking aan de rand van de bebouwing.
De bestuurder van een rode sportwagen lapt die regel blijkbaar aan zijn laars want hij heeft zijn bolide demonstratief voor een van de pubs die het dorpje rijk is geparkeerd. Niet dat hij daar het verkeer door belemmert; het lijkt wel alsof Dent is uitgestorven. Als we een oude man met een Ipad in de hand(!) van het ene huis naar het andere zien lopen is hij zowat het enige levende wezen dat op twee benen loopt dat we tijdens onze wandeling door Dent te zien krijgen.
Het overgrote deel van de huizen, welke trouwens allemaal prachtig onderhouden zijn, is dan ook als vakantiewoning dienstig voor die gelukkigen die zich in Dent een tweede woonst kunnen permitteren. Je terugtrekken in zo'n rustig, charmant oud plaatje midden in de natuur; geen wonder dat dat de mens, die genoeg heeft van de moderne rattenrace, aantrekt!
Vanuit Dent rijden we bijna pal zuid in de richting van Ingleton. De rit daarnaartoe voert ons door rijke, vruchtbare weilanden, langs schitterende landhuizen en boerderijen. Ontelbare paarden- en veldbloemen steken de kop op uit het dikke, malse, bijna surrealistisch groengekleurde gras. En daarin steeds het wit van de grazende schapen, de statige bomen met op de achtergrond de eeuwige heuvels… vredig, schilderachtig; men mag er mij altijd achterlaten!
In de buurt van Ingeleton komen we op de A65 aan en meteen ook in de drukte van het hedendaags verkeer. Daar kan zelfs het beeld van een man die net zijn paard heeft uitgespannen en in zijn kleurige wagen verdwijnt niets veranderen. Ietwat met tegenzin volgen we deze weg met al zijn moderne ongemakken – vrachtwagens, campers en noem maar op - naar Skipton om vandaar uit naar onze thuisbasis op Howgill farm te rijden. De 181 kilometer lange rit van vandaag zit erop, en wat hebben we genoten!
Wordt vervolgd. Nuttige links: P&O ferries: http://www.poferries.be
Howgill Farm: http://www.howgillfarm.co.uk/
Yorkshire Dales National Park: http://www.yorkshiredales.org.uk/
Ronde van Frankrijk in Yorkshire: http://letour.yorkshire.com/