Dordogne (deel 3)

Share

Leven als God in Frankrijk; mijn grootmoeder gebruikte dat gezegde zo veelvuldig dat ik het elke keer dat ik het hoor met haar associeer. Reizend door de Dordogne heb ik dus veel aan haar gedacht, temeer omdat ze haar jong getrouwde leven samen met mijn grootvader deels in Frankrijk had doorgebracht.
Grootvader werkte er bij de boeren en zou tot het eind van zijn dagen een wazige blik in zijn ogen hebben als hij vertelde over de uitgestrekte landerijen en de prachtige boerderijen die "Vrankrijk" rijk is…
Dat Frankrijk nog steeds een agrarisch interessant land is kan je zeker in de Dordogne aan den lijve merken. De vruchtbare grond draagt er rijke gewassen en op de weiden graast het vee traag maar zeker het gras weg. De nadruk van de agrarische activiteit ligt er echter bij het verbouwen van gewassen en het kweken van fruit. Niet weinig mensen die er op het platte land leven zijn zo goed als zelfvoorziend en dat zowel voor hun eten als hun drinken. Wijn en sterke drank maken voor eigen gebruik is toegelaten in de Dordogne met als gevolg dat je bij een aperitiefje op een plaatselijke boerderij maar beter op je tellen kunt passen. De lokale bevolking is namelijk niet alleen heel sympathiek maar kan ook verdraaid goed tegen een glaasje…
Is de Dordogne bekend voor zijn culinaire genoegens, het pittoreske van de streek is ronduit betoverend. Denk de auto's weg in de kleine gemeenschappen en je ziet een beeld dat de laatste honderd jaar maar nauwelijks veranderd is. Er gaat een rust uit van zowel de dorpjes als het landschap waarin ze liggen die ronduit betoverend is. Ideaal voor een mens die op vakantie is en even de drukte van zijn dagelijkse leven wil vergeten…
Beschreven we in deel twee van dit reisverhaal al een mooie dagtrip, ook in deze aflevering stellen we jullie een mooie rit van plusminus 160 kilometer voor die je langs rustige wegen zal voeren tijdens je ontdekkingstocht door de Dordogne. Onderstaand kaartje verschaft een overzicht van de route, als je erop klikt kan je een grotere versie ervan downloaden…
Deze keer ligt het vertrekpunt in een klein dorpje genoemd Saint-Jean-de-Côle, gelegen op het kruispunt van de RN707 en de RD78. Het is een van de 147 dorpen die in de lijst van "Les Plus Beaux Villages de France" voorkomt. En dat volledig terecht, dat weet je zelfs voor je je motor op het stemmige dorpsplein tot stilstand brengt. Dat deze gemeenschap zijn geschiedenis een warm hart toedraagt kan niet ontkend worden. Met respect voor het verleden is de dorpskern tot één groot woonerf omgevormd.
Aan de rand van het dorpsplein staan respectievelijk het Chateau de la Marthonie en de Eglise St Jean-Baptiste. Beiden stammen uit de 11de eeuw en dat is zowel de kerk als het kasteel aan te zien. In de 10.000 jaar dat ze er staan hebben ze diverse bezoekers over de vloer gehad, en dat waren lang niet altijd vredelievende. Desondanks zijn ze het strijdgewoel steeds te boven gekomen. Misschien zitten de demonen uitgehakt in steen en als ornament ingemetseld in de gevel van de kerk daar wel voor iets tussen…
Saint-Jean-de-Côle ligt aan de rivier de Cole. De gemeenschap is om en bij de 800 inwoners rijk en die hebben blijkbaar allemaal een diepgaande liefdesrelatie met hun dorp en huis ontwikkeld. Waar je ook kijkt, je ziet niets anders dan huizen die zo uit een lifestyle magazine lijken ontsnapt.
Stemmige kleuren, nette gevels, bakken smaakvol gevuld met bloemen… en geen vuiltje op staat te zien… ze mogen er ons terstond naar verbannen!
Als je denkt dat je het dorpje wel hebt gezien sta je aan de boorden van de rivier. Glashelder water stroomt er in een ondiepe bedding onder een eeuwenoude stenen brug door. Op een eilandje staat een oude watermolen, vastgemaakt aan een statig gebouw. Mocht er plots een geharnaste ridder te paard op de brug verschijnen je zou er amper van opkijken. Zo authentiek doet het toneel dat Saint-Jean-de-Côle oproept aan…

Rij je in westelijke richting weg uit Saint-Jean-de-Côle dan duurt het niet lang voor je aan Chateau de Puyguilhem passeert. Het kasteel ligt een eindje van de weg af maar is de korte wandeltocht ernaar toe meer dan waard. Achter een groot terras rijst een verzameling van torens op onderling verbonden met een stevig bouwsel. Met de bouw werd begin de jaren 1500 gestart en het zou tot 1535 duren voor het complex gereed was. Niet verwonderlijk met al die tierlantijntjes op de daken, kan je nagaan wat een werk er aan het interieur moet besteed zijn.
Gerestaureerd gedurende 20 jaar na de tweede wereldoorlog lijkt het chateau nu terug als nieuw. De rechthoekige vensters staren je donker en niets ziend aan maar toch heeft het kasteel in zijn geheel iets vriendelijks over zich. Het koetshuis, waar je de kasteelshop en ticketverkoop vindt, ziet er uitnodigend uit en je wordt er ook heel vriendelijk ontvangen, zelfs als je net als wij buiten de openingsuren aan de deur verschijnt.
In vogelvlucht amper 10 kilometer verder rijdend kom je aan in Brantôme. 't Is een stadje dat je na je bezoek voor altijd zal bijblijven door zijn veelzijdigheid aan zichten. Het feit dat het stadje zich in een U bocht van de rivier de Dronne bevindt maakt dat de stad zich als het ware achter de traag stromende rivier verschuilt voor de hoge rotsen die in het noorden de grens van de bewoning vormen.
De enige weg die in het noorden langs de rivier loopt brengt je naar enkele pareltjes van stadsgezichten. Eerst rij je langs in de rots uigehakte shops en opslagplaatsen om vervolgens door een oude stenen poort aan de abdij van Brantôme aan te komen. Juist, wat dacht je, ook dit hemels oord wordt gedomineerd door een majestueus optrekje van de clerus.
De abdij van Saint-Pierre de Brantôme die sinds 769 over de Dromme uitkijkt, staat met haar rug tegen de rotswand die eens de oever van de rivier vormde. Gesticht door Karel de Grote, keizer van de Romeinen en Koning der Franken, maakte de Benedictijnen abdij deel uit van diens steunactie aan zowel de kunst- als de religieuze wereld. De Vikings brachten echter midden de jaren 800 herhaaldelijk bezoekjes aan de abdij, waardoor van de oorspronkelijke constructie niets overblijft. De nieuw opgetrokken gebouwen kregen het vervolgens zwaar te verduren tijdens de Honderdjarige Oorlog.
De dag van vandaag vormt de abdij een toeristische trekpleister. En dat niet in het minst omdat een deel van de gebouwen zich in de rotswand bevind en de nabije Dromme voor een werkelijk adembenemend schouwspel zorgt.
Maar niet alleen de abdij is het zien waard in Brantôme. Bezoek zeker ook de binnenstad met zijn smalle straatjes, zijn authentieke huizen, de watermolen die tot een restaurant is omgevormd en geniet op een terrasje van het zicht op de winkeltjes waar regionale lekkernijen worden verkocht. De overvloed aan weelde die dat oplevert zal je verwarmen…

Volg vanaf Brantôme de Dromme in westelijke richting en in een zucht sta je in Bourdeilles. 't Is nog maar eens een stadje dat meer weg heeft van een filmdecor uit een mantel en degenfilm dan van een gemeenschap in de 21ste eeuw.
Hoog boven de Dromme tekent zich tegen de groene heuvels een kerk en een kasteel af. Vooraleer je daar geraakt ben je langs het oude stadhuis gereden en langs een gemeenschappelijke stenen broodoven. Die is volgens de oeroude tradities opgebouwd en wordt nog regelmatig met hout gestookt en voor het bakken gebruikt.
Over de massieve stenen brug rij je over de Dromme en via smalle straatjes klim je naar de kern van de samenleving. Je kijkt er uit over een weelderig groene omgeving en de brede rivier waarin forelvissers tot hun middel in het water staan.
Keer op keer gooien die hun hengel uit in de hoop zo'n smakelijke rivierbewoner te verschalken. Om zelf aan een maaltijd te komen dien je gelukkig niet zoveel moeite te doen. Wandel naar het kleine dorpscentrum en in de schaduw van enkele jonge platanen kan je met zicht op de eeuwenoude straatjes voor een prikje een glas drinken of er de lunch gebruiken. Het zal je daar zeker opvallen dat Bourdeilles nauwelijks toeristen aantrekt. Toch is het er heerlijk toeven en is de vereiste accommodatie ervoor wel degelijk - zei het in bescheiden mate - aanwezig. Je ontdekt wandelend door Bourdeilles het ene mooie plekje na het andere en je foto- of filmtoestel staat er gegarandeerd nooit lang stil. Dat het stadje van de 12de eeuw dateert zal je niet verbazen, evenals het feit dat het kasteel in de middeleeuwen heel wat actie zag.
De rijkdom van de streek, de strategische ligging langs de rivier en misschien ook wel de schoonheid van het landschap hebben op veel oorlogsheren een aantrekkingskracht uitgeoefend. Zelfs grootheden als Edward I van Engeland worden in verband met Bourdeilles en zijn kasteel genoemd. We rijden naar het noorden en passeren zo onder andere Mareuil, een plaatsje met nauwelijks 1000 zielen. Toch was ook Mareuil ooit een plaats van aanzien. De baronnen van Mareuil werden al in de 11de eeuw in de geschiedschrijving vernoemd. De in de 15de eeuw levende Guy II van Mareuil wordt zelfs aangetroffen in de stamboom van het huidige Engelse koningshuis.
Van het kasteel van Mareuil is op het oog momenteel enkel nog een ietwat bouwvallig slot over maar niettemin is het in de jaren '60 compleet gerestaureerd en gemeubileerd en bewoond door de hertog van Montebello, de laatste van een geslacht dat ooit uit de handen van Napoleon I zelf zijn titel kreeg. Om de volgende etappe af te leggen rij je door een fraai golvend landschap dat stijf staat van landbouwgrond afgewisseld met bossen en weideland. 't Is een lappendeken dat nooit gaat vervelen want na elke bocht in de weg toont zich een ander toneel terwijl her en der kleine leefgemeenschappen als losjes uit de pols gezaaid in het landschap liggen. Neem gerust de tijd om even af te stappen ook al zal je merken dat de tijd veel te snel vooruitgaat om je alles te laten ontdekken.
Zo kom je bijvoorbeeld op je route voorbij Lésignac-Durand, een gehucht met aan zijn voeten Les Lacs de Haute-Charante. Deze kunstmatig tot stand komende watermassa beslaat een oppervlakte van maar liefst 176 hectaren en bevat plusminus 14,2 miljoen kubieke meter water. Allemaal water dat in hoofdzaak gebruikt wordt voor het bevloeien van het akkerland want dit deel van Frankrijk dient met soms erg langdurende droogtes af te rekenen.
Niettemin is het zicht op de meren uiterst schilderachtig. Met het dorp op de achtergrond, de paarden grazend in de weide en een door paarden getrokken zigeunerwagen leek de scene ons op sommige momenten ronduit surrealistisch toe, alsof iemand speciaal voor onze camera het geheel georkestreerd had…
Met de avond al in het vooruitzicht blijf je misschien best niet te lang over de waters van Lésignac staren. Iets ten oosten van de schilderachtige meren ligt namelijk Rochechouart. Rochechouart is een klein stadje met plusminus 4.000 inwoners. De toren van de Saint-Saveur kerk valt je meteen op want de torenspits is van een opmerkelijke constructie. 't Lijkt wel of een grote kracht de toren heeft getorst hetgeen de kerk een geheel eigen uiterlijk verleend. De mannen die deze dakconstructie gerealiseerd hebben moeten stielmannen zijn geweest, zoveel is zeker.
De oorsprong van de naam Rochechouart is zeker de hoge rots waarop zowel het stadje als het kasteel gebouwd zijn. Die steekt 280 meter boven de zeespiegel uit en maakte dat de plaats een natuurlijke verdediging had. Nu nog kan je staande voor het kasteel over een groot deel van de omgeving uitzien. Zelfs bij valavond vormt het rijk begroeide glooiende heuvelland een mooi schouwspel.
De strengheid van de burcht roept je echter al snel tot de werkelijkheid terug. Het bouwsel ziet er niet alleen oerdegelijk uit maar is blijkbaar door de tand des tijds niet verzwakt. Oorspronkelijk opgetrokken in de 12de eeuw en vernieuwd in de 15de eeuw is het de thuisbasis geweest van de burggraven van Rochechouart, een geslacht dat 800 jaar lang de plak zwaaide over de site. De grootvader van Aymeric VI, de burggraaf die het kasteel bouwde, trok trouwens samen met onze aller Godfried van Boullion op kruisvaart. Heel wat van zijn afstammelingen slaagden erin zich in de geschiedenisboeken te laten vernoemen en dat vooral door militaire activiteiten.
Het trotse kasteel van Rochechouart heeft echter zijn status van voornaam woonhuis moeten verruilen voor die van een plaats van openbaar nut. Reeds in 1836 werd het aangekocht door de overheid, gerestaureerd en is nu een museum dat zowel kunst als prehistorische vondsten laat zien.
Ook al ben je 's morgens in alle vroegte vertrokken, indien je onderweg de tijd hebt genomen om de streek en zijn bezienswaardigheden te zien zal het valavond zijn als je naar het einde van de route rijdt. Langs Oradour sur Vayres kom je aan in Châlus, een plaatsje dat in het duister van zijn verleden zijn oorsprong vond op een kruispunt van niet minder dan zes belangrijke prehistorische wegen. Ook de Romeinen hebben er hun sporen nagelaten maar niettemin is de bekendheid van de plaats ontstaan door een gebeurtenis die zich in de Middeleeuwen afspeelde.
Zowel romantici als geschiedkundigen weten dat het vanaf de toren van het kasteel van Châlus-Chabrol is dat de pijl werd afgeschoten die Richard Leeuwenhart dodelijk verwondde in het jaar 1199. Dat er in die tijd merkwaardige gebruiken waren in verband met het lijk van een machtshebber bewijst het volgende: Richards hersenen werden begraven in de abdij van Charroux, zijn hart in de kathedraal van Rouen in Normandië en de rest van zijn lichaam kwam terecht aan de voeten van het graf van zijn ouders, in de abdij van Fontevraud in Anjou! Met het zicht op de ruïne van het kasteel van Châlus-Chabrol en een wegwijzer die aangeeft dat deze plaats op de "Route Coeur de Lion" ligt (zie interessante links) is deze rit ten einde gekomen. Net onder het kasteel vind je een klein hotelletje waar je zowel wat kan drinken en eten als de nacht doorbrengen. Sommigen zeggen dat je er 's nachts nog het wapengekletter kan horen van het beleg waarin Richard het loodje legde, maar dat kunnen we jullie natuurlijk niet garanderen… Andere afleveringen van deze artikelreeks: Dordogne deel 1
Dordogne deel 2
Dordogne deel 4

Interessante links: France Guide: http://nl.franceguide.com/home.html?nodeID=980
France Voyage: http://www.france-voyage.com/frankrijk-gids/dordogne.htm
Route Richard Coer de Lion: http://www.routerichardcoeurdelion.com/