De overheid heeft (minstens) twee gezichten

Share Midden augustus. Noodgedwongen ben ik met de bestelwagen op de baan. Even voorbij Gent begint de verkeersstroom richting Brussel op de E40 eensklaps te sputteren om daarna al snel schrijnend en compleet tot een halt te komen. Schrijnend omdat ik meteen weet dat mijn dagplanning naar de haaien is, maar nog meer omdat het buiten de spits om gebeurt. In ons landje mag er echt geen scheet verkeerd zitten of het fragiele mobiliteitsplan slaat door zijn poten, zo tjokvol zit ons wegennet.
Stapvoets verkeer gedurende anderhalf uur. Het geeft een mens de tijd en de gelegenheid om door een wijde schakering van emoties te gaan. Eerst hoop op een snelle verlossing, daarna ergernis omdat dat niet gebeurt en tenslotte onverschilligheid overgaand in aanvaarding. Het lot van de automobilist die in de file gevangen is geraakt, is namelijk universeel; iedereen moet wachten tot de constipatie zichzelf oplost; daar is zelfs met al het geld van de wereld niets aan te veranderen. Zowel die manager in zijn dikke, zwarte Audi als die bestofte metser in zijn roestige bestelwagen, ze ondergaan zonder onderscheid van rang of stand hetzelfde lot. Op de radio zwijgt men in alle talen van de file ter hoogte van Erpe-Mere maar dat ze er is, valt niet te ontkennen. Zo ver het oog reikt staat alles stil of beweegt nauwelijks. En dat in tegenstelling tot de berichten die gisteren verspreid waren. Via de media werd de dag ervoor nog de lof gezongen van de aannemer die de werken sneller dan verwacht zou voltrekken, waardoor de verkeershinder vandaag tot het verleden zou behoren. Niet dus, de propagandamachine van onze minister Crevits van mobiliteit en openbare werken had ons nog maar eens gezamenlijk te grazen genomen. Op de duur zou een mens het bijna gaan gewoon worden dat men hem blauwe bloempjes wijsmaakt in het journaal… Ter hoogte van de werken krijg ik alle tijd om er de activiteiten gade te slaan. Ik tel over de gehele lengte van de werf, die bijna 5 kilometer lang is, 28 werkmannen. Hoeveel ervan daadwerkelijk iets uitvoeren, ga ik hier niet neerpennen, ik zal volstaan met te melden dat meer dan de helft maar net genoeg bewoog om er zeker van te zijn dat ze niet dood waren. En dat terwijl er overduidelijk nog heel wat werk op hen lag te wachten. Hoe is het mogelijk, denk ik bij mezelf, al maanden gaat het verkeer hoogst moeizaam aan deze activiteiten voorbij, maar met meer slagkracht optreden om de werken sneller te laten verlopen, is er blijkbaar niet bij. Een mens vergeet van nature snel en zo komt het dat ik twee uur later op de terugweg vloekend terug op de rem mag gaan staan in de buurt van Erpe-Mere. Met onmetelijke wijsheid heeft men namelijk beslist simultaan ook de andere zijde van de snelweg van een geluidswerend scherm te voorzien. Soms sta ik op het punt enkele hoge pieten ervan te verdenken aandelen in farmaceutische bedrijven te hebben. Geen wonder dat er zoveel mensen gestresseerd lopen in dit leuke landje en met karrenvrachten antidepressiva tot zich nemen. Dat gezegd zijnde kom ik voetje voor voetje na lang aanschuiven bij de werf aan en mag met een slakkengangetje er langs rijden. Ik maak mij op om ook deze keer het aantal werklieden te tellen. Een mens moet iets doen om de tijd te doden toch? Nu, om een lang verhaal kort te maken, tot mijn verbazing was er geen kat meer in velden of wegen te bekennen op de werf. Een snelle blik op de klok leerde mij waarom; 't was half zes, blijkbaar had iedereen er voor die dag het bijltje bij neergelegd. En dat roept bij mij vragen op. Want aan de ene kant legt de wetgever steeds maar strengere milieu-eisen op aan de auto- en motorfabrikanten en heeft hij de mond vol van milieuwetgeving terwijl ie zelf de schuld draagt voor maandenlange, onnodige overdaad aan uitlaatgassen ten gevolge van zelf veroorzaakte files. Een boude bewering? Neen toch, want mocht de aannemer van de werken bijvoorbeeld in twee ploegen werken, dan zou de totale duur der werken zowat met de helft verkorten. Maar op de keper beschouwd treft de aannemer in dat geval geen schuld; 't is de opdrachtgever die verantwoordelijk is voor het lastenboek en dus ook voor de vooropgestelde tijd dat de werken mogen duren. Maar ach, niet voor niets staan we toch in het buitenland bekend om onze uiterst flexibele en creatieve interpretatie van elders vanzelfsprekend geachte feiten en werkwijzen? En dat is dan nog zwak uitgedrukt, in werkelijkheid heeft men het achter onze rug terecht over chaotische en hilarische toestanden in ondermeer onze bureaucratie. Eindelijk thuis gekomen zet ik dan maar ter verstrooiing de televisie op. Op Discovery Channel is er een interessante reportage aan de gang over de vernieuwing van het spoorwegnetwerk in Groot-Brittannië. Men speelt het er klaar de spoorlijn van Londen naar Glasgow, die duizenden kilometers lang is, geheel te vernieuwen zonder dat de reiziger daar door de week ook maar enige hinder van ondervindt. Stel je voor dat ze dat bij ons zouden proberen; hier slagen we er nog niet in een trein op tijd te laten rijden zonder dat er iets abnormaals gebeurt… laat staan dat men aan de sporen gaat werken. 'k Kan dan ook maar één ding concluderen voor ik mijn vermoeide hoofd te ruste leg; lang leve de gemotoriseerde tweewieler, niet in het minst omdat het het enige vervoermiddel is dat onder zowat alle omstandigheden mijn mobiliteit garandeert, zélfs hier in dat godgeklaagde Belgenland.