Yorkshire, de wereld van James Cook

Share


Yorkshire heeft naast James Herriot nog een andere beroemde James voortgebracht. Ook de wieg van James Cook, de wereldberoemde ontdekkingsreiziger, stond ooit in het noorden van Yorkshire. Het leven van James Cook is een schoolvoorbeeld voor alle mensen van bescheiden afkomst. De man bracht het van een onbeduidende plattelandsjongen tot gevierde ontdekkingsreiziger, militair, cartograaf en navigator. Of hoe een dubbeltje kan rollen…
Zittend bij het open haardvuur van Amy's Cottage maak ik het mij gezellig. Ik nestel mij in de ruime zetel met een glas en de documentatie over James Cook die ik thuis van het internet heb gehaald. Morgen rij ik langs de plaatsen waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht en om daarvan ten volle te kunnen genieten fris ik mijn kennis over het leven van Captain Cook op. James Cook werd geboren op 27 oktober 1728 te Marton, een kleine leefgemeenschap die nu opgeslokt is in de stadsrand van Middlesbrough. Cooks vader – James senior- was een uit Schotland afkomstige landbouwknecht die getrouwd was met een in Yorkshire opgegroeide vrouw. Het gezin had vijf kinderen en verhuisde kort na de geboorte van James naar het nabijgelegen Great Ayton. James liep er op kosten van zijn vaders werkgever school tot zijn 13de en werkte daarna samen met zijn vader op de boerderij. In 1745 verhuisde de toen zestienjarige James vanuit het binnenland naar Staithes, een klein vissersdorpje aan de westkust van Yorkshire. Daar werkte hij als hulpje in een kruidenierszaak. Na een proefperiode van een half jaar oordeelde Sanderson, de eigenaar van de zaak, dat James niet geschikt was voor deze job. Hij nam James mee naar het iets zuidelijker gelegen Whitby en introduceerde hem bij John en Henry Walker. Dat waren prominente scheepseigenaars die actief waren in de kolenhandel over zee. Cook trad bij hen in dienst en zeilde met hun schepen, geladen met kolen, naar hun klanten aan de Engelse kust. Omdat James ervan droomde om kapitein te worden van een eigen schip begon hij zich bij te scholen. Hij leerde de geheimen van algebra, driehoeksmeting, navigatie en astronomie; kennis die in die tijd onontbeerlijk was voor de bevelhebber van een schip. Na drie jaar met kolen gevaren te hebben ging James werken op handelsschepen die in de Baltische zee opereerden. In 1755 kreeg hij uiteindelijk het bevel over één van die schepen, maar binnen de maand na zijn aanstelling nam hij vrijwillig dienst bij de Britse Royal Navy. Ondanks Cooks drukke zeemansleven lukte het hem om te trouwen en zes kinderen te verwekken. Ook op professioneel vlak ging het hem voor de wind want hij klom gestaag op in de rangen van de Navy. Zijn reputatie als navigator, kaartenmaker en zeeman groeide snel en in 1766 werd hij ingehuurd door de Royal Society voor een expeditie naar de Pacific. Hij kreeg het bevel over de HM Bark Endeavour. Met dat schip zeilde hij onder andere naar Tahiti waar hij een klein fort en een observatiepost neerzette.
Terug thuisgekomen lag er al een volgende opdracht voor hem klaar. Deze keer verzocht de Royal Society hem op zoek te gaan naar het mythische "Terra Australis". Cook zeilde met de HMS Resolution en overschreed bij zijn ontdekkingstocht als eerste de Antarctische cirkel. Op een haar na ontdekte Cook Antartica maar was genoodzaakt naar Tahiti te zeilen voor verse voorraden. Een tweede vruchteloze poging om Terra Australis te vinden volgde tijdens dezelfde reis en bij zijn terugkeer werd hem de rang van kapitein verleend. Op zijn derde en laatste reis bracht Cook zowat de gehele westkust van Noord Amerika in kaart en probeerde de Beringstraat door te komen. Dat lukte hem niet maar tijdens zijn reis zette hij wel als eerste Europeaan voet op de Hawaïaanse eilandengroep. Na heel wat omzwervingen bevond hij zich in 1779 terug in Hawaï waar hij bij een schermutseling met de lokale bewoners om het leven kwam. Hij kreeg een graf in de zee, zoals het een zeeman van zijn kaliber betaamt. Van het vuur in het haardvuur schiet er enkel de zoete geur van verbrandde vette kolen over. Buiten is het pikdonker en er is geen ster te zien. Wolkenflarden schuiven door de donkere hemel en een druilerige regen maakt alles nat. Tijd om naar bed te gaan want morgen ga ik de plaatsen bezoeken waar James Cook zijn jeugd sleet. Heb ik meteen een pracht van een excuus om een ander deel van Yorkshire te verkennen…
Er waait een frisse bries als ik 's morgens vroeg over de heide rijd. De neus van de Fazer wijst zowat pal noord als ik vanuit Helmsley naar Marton rijd. Stukken heide en gecultiveerd grasland wisselen elkaar af en tonen het gevecht van de mens met de natuur om vruchtbaar land. De baan gaat op en neer en is bochtig, dus verschaft ze me heel wat motorplezier. Met speels gemak laat de FZ1 Fazer zich leiden maar toch hou ik het tempo relatief laag. Je weet maar nooit wat er plots achter de volgende bocht komt opduiken. Deze manier van rijden werpt zijn vruchten af, naarmate ik vorder kom ik steeds meer motorrijders tegen. Die gebruiken de bochtige wegen blijkbaar als een circuit; niet alleen houden ze er een zeer sportieve rijstijl op na, ze nemen het ook niet echt nauw met het gebruik van de rijvakken. Als ik nog maar net een frontale botsing met zo'n driftkikker weet te vermijden schud ik glimlachend mijn hoofd. Waar is de tijd dat ik geen achterband voor mij kon dulden en steeds maar weer probeerde om iedereen in te halen. Ik prijs me gelukkig dat ik zonder al te veel kleerscheuren door deze fase van mijn motorloopbaan ben gebold en geniet van het landschap dat zich aan mij voorstelt. Duizenden schakeringen van groen, prachtig golvende weiden, dicht beboste plekken en dat alles doorspekt met lappen eenzame heide. Hebben die laagvliegers met zekerheid nooit gezien, want bij die snelheden moet je beslist niet te veel gaan rondkijken wil je niet in het decor belanden…
Vanop een laatste heuvelrug kijk ik uit op de streek ten zuiden van Middlesbrough. Het is een relatief vlak stuk land dat hier en daar opgesmukt wordt door alleenstaande heuvels. Terwijl ik mijn beelden schiet en het zicht in mij opneem stopt er achter mijn rug een KTM. Blijkt de piloot een Zweed te zijn die een sabbatjaar heeft genomen om per motor Europa te verkennen. Ik maak een praatje met hem en kan niet vermijden dat ik hem jaloers nakijk als hij zijn weg vervolgt. Zo'n lange reis zie ik natuurlijk ook wel zitten maar de tijd ontbreekt mij ervoor. Maar ja, laat ik tevreden zijn met wat ik heb, misschien komt er ooit een tijd dat ook ik voor langere tijd de baan opkan… Als ik volgens de GPS de plaats bereik waar James Cook geboren werd, bevind ik me op de stadsrand van Middlesbrough. Meer dan huizen en straten is er niet te zien dus zet ik maar meteen koers naar Great Ayton, ja, zonder zelfs maar één foto te maken. Bevrijd van het drukke stadsverkeer bevind ik me al snel weer op rustige banen. De zon is komen opzetten en drijft de wolken voor zich uit. Toch is het licht bewolkt als ik in Great Ayton aankom. Het is een kleine gemeenschap die gelegen is aan de voet van de Cleveland Hills en aan de boorden van de North York Moors. In de 18de en de 19de eeuw heerste er een bedrijvigheid rond weven, verven en tegelmaken en ook diverse brouwerijen waren er gevestigd. Een rivier genaamd de Leven stroomt door de dorpskern en zal daarbij geen onvoorname rol gespeeld hebben. Stromend water dat in voldoende en constante hoeveelheden wordt aangeleverd is nu eenmaal nodig om deze bezigheden mogelijk te maken. Ik parkeer de motor net voor het schoolgebouw waar de jonge James zijn eerste lessen kreeg. Het gebouw is niet groter dan de andere huizen maar is goed bewaard gebleven. Het museum dat er gevestigd is is jammer genoeg niet open maar daar treur ik niet om. Ik kuier door de straatjes en beland zo op de "green" van Great Ayton. Op een bankje zit ik er een sigaretje te roken terwijl achter mij de rivier vrolijk kabbelt en zie het dorpsleven aan mij voorbij trekken. Oude huisjes doen dat samen met mij en zien dat het er waarschijnlijk sinds Cooks vertrek niet veel is veranderd. Net als ik terug naar de motor stap kom ik enkele jonge snaken tegen die blijkbaar op weg zijn naar school. 't Zijn lange, tengere slungels zoals er twaalf zijn in een dozijn maar toch bekijk is ze met andere ogen dan gewoonlijk. Ook de jonge James zal er waarschijnlijk ongeveer zo uitgezien hebben en kijk maar eens wat er van hem geworden is. De camera doet zijn werk, maar eens thuis zal blijken dat hij toen net een off-day had en dus dringend moet vervangen worden. Geen enkel beeld van Great Ayton bleek te openen op de computer. Mijn excuses daarvoor…
Mijn volgende doel op deze trip is Staithes, de plaats waar de jonge James waarschijnlijk voor het eerst met de zee kennismaakte. De weg naar Staithes is zo goed als leeg op gebied van verkeer, maar dat ligt waarschijnlijk geheel aan de wegen die ik uitzocht om er te geraken. Naarmate ik meer westwaarts rijd worden de baantjes smaller en smaller en kronkelen zich als gek door de heuvels. Het begint zachtjes te regenen en het toch al niet zo propere wegdek van die boerenbaantjes ligt er op sommige plaatsen glad bij. Komt ervan als je een GPS-route uitstippelt waarvan je hoopt dat ze je de mooiste plekjes van het land dat je doorkruist zal tonen. Ik word écht niet ontgoocheld op dat vlak want de natuur toont zich nog maar eens van zijn mooiste kant. Een enorm afwisselend landschap rijd ik door, ik volg eenzame wegen waarlangs waarschijnlijk sinds mensenheugenis gereisd werd. Sommige daarvan zijn prachtige holle wegen terwijl andere delen van het traject dan weer een fantastisch uitzicht geven op de streek. Als een jong hert in één van die holle wegen angstig vlucht voor die rare snuiter op zijn motor en lange tijd voor mij uit blijft rennen voor het een uitweg vindt, heb ik medelijden met het dier. Tenslotte is dit zijn land en ben ik maar een toevallige voorbijganger…
Staithes ligt in een diepe kloof tussen de heuvels en zo vlakbij zee dat heel wat huizen door stormen in zee zijn gesleurd over de jaren. Vanop zelfs korte afstand kan je het vissersdorpje niet zien liggen, zo steil loopt de weg naar beneden. Om veiligheidsredenen die voor de hand liggen heeft men een parkeerplaats buiten het dorp ingericht en daar laat ik de motor achter. Het is opgehouden met regenen maar de lucht voorspelt niet veel goeds. Ik loop de weg af naar beneden en kom zo in een andere wereld terecht. Staithes is een wirwar van straatjes die allemaal naar de zee lopen. Stuk voor stuk zijn het oude huisjes die er staan waarvan niet weinig dateren uit de tijd dat de jonge Cook hier aankwam.
Staithes was ooit een nijvere vissershaven en een plaats waar sinds de oudheid aan mijnbouw werd gedaan. Minder naar de letter der wet was een andere bezigheid: de florerende smokkelhandel. Met de zee net aan hun voeten en gelegen in een kloof waar niemand ongezien in kon komen, is het geen wonder dat deze industrietak hier jarenlang rendeerde. Het moderne Staithes is echter een slaperig stadje geworden. In de haven liggen nog wel enkele bootjes op hun vissers te wachten maar verder moet de plaatselijke bevolking het waarschijnlijk stellen met de inkomsten van het toerisme. Vermoedelijk komen de toeristen pas in de hoogzomer naar hier afgezakt want nu is er nauwelijks een kat te bekennen.
Na een tijdje naar de zee gekeken te hebben vanuit de natuurlijke haven zoek ik een pub op om me er te warmen en wat te drinken. De wind is hier fel komen opsteken en een lichte regenval heeft de temperatuur laten dalen. Met het zout op de lippen geniet ik van het gezellige geroezemoes van de pub en van mijn hete thee. Blijkbaar zijn de andere gasten allemaal bekend in deze zaak want als buitenstaander word ik keer op keer onderzoekend bekeken. Niet vijandig, verre van, maar toch onderzoekend. Misschien een trekje dat in de genen is blijven zitten want dit smokkelaarnest zal waarschijnlijk wel geleerd hebben om onbekenden met de nodige gereserveerdheid te ontvangen…
Puffend kom ik wat later bij de motor aan. De klim was steiler dan verwacht en in mijn motorkledij heb ik het door de inspanning knap warm gekregen. Ik maak met een zucht van verlichting de tanktas op de motor vast en rij naar de hoofdweg die me naar Whitby zal voeren. Nu eventjes geen kleine wegen meer, anders kom ik tijd te kort om in Whitby de sfeer te kunnen opsnuiven. Nog geen half uurtje later ligt Whitby letterlijk aan mijn voeten. Vanaf de heuvels zie ik het stadje liggen en zelfs vanaf hier kan ik zien dat er een drukte heerst van jewelste. Whitby is dan ook het Blankenberge van de kust van Yorkshire en dat reeds vanaf de tijd dat uitstapjes populair werden. Ik laat me met de Fazer door de verkeersstroom naar beneden zakken en parkeer de motor op de kade. Voor mij stroomt de rivier de Esk in zee en heel wat vissersboten en pleziervaartuigen varen af en aan. Ik bevind mij op de linkeroever en heb een prachtig uitzicht op het oudste stadsdeel. Ooit was dit een drukke, belangrijke havenstad waar niet alleen veel botenbouwers werk vonden maar waar ook heel wat vissers, walvisvaarders en handelaars in allerlei hun thuishaven hadden.
Whitby werd in 657 op de kaart gezet door Oswy, de koning van Northumbria. Die kwam er zijn belofte na door er een abdij te stichten. Ongeveer 200 jaar later landden de Vikings in de onmiddellijke omgeving van Whitby en namen niet alleen de stad in maar plunderden natuurlijk ook de abdij. Onder de Normandiërs werd de abdij terug leven ingeblazen. In 1540 betekende de beslissing van Hendrik de 8ste om de abdijen te ontmantelen ook het einde van de grootheid van de Abdij van Whitby. Aan het eind van de 16de eeuw werd er echter aluin ontdekt in de buurt van Whitby waardoor de schaarse bevolking werk vond in een nieuwe industrie, waardoor de streek welvarend werd. De ruïnes van de abdij zijn echter nog altijd heel goed te zien en domineren, boven op de klippen gezeten, het stadsbeeld van Whitby. Koning toerist heeft echter ook zijn stempel op Whitby gedrukt. De pier trekt natuurlijk naar pure Engelse traditie veel volk, je kan vandaar boottochtjes maken en aan boord van een door stoom aangedreven bus de omgeving verkennen. Ook motorrijders voelen zich duidelijk thuis in Whitby. In het havenkwartier stonden er heel wat geparkeerd waaronder enkele puntgave oldtimers. Natuurlijk zoeken veel dagjesmensen er naar de voetsporen van James Cook. Het huis waar hij verbleef staat er trouwens nog steeds en kijkt net als toen over de haven uit.
Maar ook gewoon om rond te kuieren is Whitby zeker de moeite waard. In de smalle straatjes, die deels verkeersvrij zijn, is het aangenaam wandelen en het zicht op de haven is ronduit prachtig. Zeker als je je de moeite doet om de trappen naar de kerk te beklimmen. Dat zijn er heel wat maar de beloning die je er wacht is de moeite waard. Je kijkt over de stad en de haven uit en draai je je om dan zie je de ruïne van Whitby Abbey voor jou oprijzen.
Dat de site inspirerend kan werken en de verbeelding van de mensen op hol kan brengen is zeker. Bram Stroker, de man die eind 1800 de Victoriaanse thriller Dracula schreef, vond hier zijn muze in de statige gebouwen, de oude begraafplaats en de schilderachtige haven. In sommige passages van zijn werk kan je zelfs letterlijk de beschrijving van Whitby en zijn omgeving vinden. Boven op de klippen staand en je voorstellend hoe het hier moet zijn op een mistige en ijskoude winternacht kan je meteen begrijpen dat deze scène het ideale decor vormde voor een thriller die vandaag de dag nog steeds door iedereen gekend is.
Whitby heeft vele gezichten, en elk gezicht heeft zijn eigen charme. Kuierend door de straatjes probeer ik me de tijd voor de geest te halen dat Cook hier met zijn reisplannen rondliep tussen walvisvaarders, scheepsbouwers, vissers en het gespuis dat onvermijdelijk door havenactiviteiten aangetrokken werd. Als ik de vitrine van een klein antiekwinkeltje doorsnuffel blijkt daar een oude foto van Whitby te koop te zijn. Ik kan me niet bedwingen. Impulsief stap ik het winkeltje binnen en koop de afbeelding. In rustiek zwart-wit geeft het me een beeld van de haven zoals ze eens was, compleet met zeilboten en al. Zal mooi staan bij mij thuis aan de muur terwijl het straks weer regent en vriest en ik er alleen maar kan van dromen om terug per motor te reizen….

Nuttige links: Staithes: http://www.eskvalley.com/staithes/ Whitby: http://www.whitby-uk.com/ Noord Engeland: www.visitenc.com Yorkshire Toerist Board: http://www.yorkshirevisitor.com/ P&O Ferries: www.poferries.be Amy's Cattage: www.amys-cottage.co.uk Ryedale Folk Museum: http://www.ryedalefolkmuseum.co.uk/ North Yorkshire Moors Railway: www.northyorkshiremoorsrailway.com Thirsk: www.thirsk-tc.gov.uk James Herriot: www.worldofjamesherriot.org Pickering: http://www.pickering.uk.net Helmsley Castle: http://www.english-heritage.org.uk/server.php?show=conProperty.367 Helmsley Walled garden: http://www.helmsleywalledgarden.org.uk/about.htm