Rondrit Wales (deel 6)

Share

Verticale bruine en beige strepen van drie centimeter breed lopen van het plafond naar omlaag. Ik staar naar een klassiek Engels behang. Buiten loeien koeien en ik hoor het trage stappen van grote logge beesten op grof beton. Een dichte mist beneemt me het zicht naar buiten, fijne regendruppels kleven aan de buitenkant van de ruiten. Ik kijk op mijn polshorloge en zie dat het nog maar enkele minuten na zes uur is. Nog iets te vroeg om tijdens je vakantie uit bed te stappen en al te laat om nog weer in slaap te kunnen vallen. Ik draai me op mijn rug en denk met mijn ogen dicht aan wat we gisteren allemaal hebben gezien en beleefd.

Vanuit PortMadoch naar Spittal -in het Pembrokeshire Coast National Park- rijden had ons echt niet veel moeite en tijd gekost. Het was al laat in de morgen toen we uiteindelijk van start waren gegaan en de neus van de motoren in de zuidelijke richting hadden gedraaid. De weergoden waren ons gunstig gezind: de zon had ons gans de tijd vergezeld samen met een lichte zeebries die net sterk genoeg was geweest om de bladeren aan de bomen vriendelijk naar ons te laten wuiven. Naarmate we vorderden hadden we ons meer een meer verbaasd over het weinige verkeer dat met ons de weg deelde. Niet dat we daar niet gelukkig mee waren, wel integendeel, we wilden tenslotte Wales zien in al zijn facetten en daarbij konden we gerust een massa stinkende, op vier wielen rijdende blikken dozen missen. Op en neer over het glooiende heuvellandschap van de westkust van Wales hadden we gereden. Nu eens vlak langs de kust en dan weer in een typisch landschap dat niet verraadde dat de zee nooit echt veraf was. Ja, dat was pas puur genieten, dat was pas vakantie. Iets na de middag stoppen aan een pub en er in de boomgaard genieten van een smakelijk warm maal en een fris drankje; gezeten op ruwe houten banken, aan een grote verweerde tafel; en dat allemaal voor weinig geld op de koop toe. Daarbij doodsimpel van de zon genieten en kijken naar wat er zo allemaal voorbij komt gereden op een zomerse zondagnamiddag in Wales. En dat was wel wat. De gentleman-drivers waren op pad geweest gisterenmiddag. Gezeten in prachtige oude sportwagentjes of stoer kijkend op de rug van al even oude motorfietsen. Met hun klassieke kledij, hun blijkbaar even onvermijdelijke snorren en de onverstoorbare uitdrukking op hun gezicht vormden ze een attractie op zich. Ze leken, samen met hun voertuigen, wel zo weggelopen te zijn uit een openluchtmuseum. Of was het andersom en waren wij, zonder het te weten, in een soort van Brits Bokrijk binnengereden?
De koeien zijn blijkbaar aan hun terugtocht naar hun weide begonnen want we horen ze nu de andere kant opgaan. Binnen enkele uren komen ze geheel zelfstandig terug deze kant op want ze weten zelf wanneer en waar ze gemolken zullen worden. De dichte mist is ondertussen wat opgetrokken en als ik uit bed stap en voor het raam ga staan, zie ik in de verte stilaan de groene heuvels uit de erwtensoep tevoorschijn komen. Ook Rita, mijn reisgenoot en levensgezellin, is intussen tot de levenden teruggekeerd en is nu klaarwakker. We constateren dat we beiden trek hebben in ontbijt en maken ons klaar om naar beneden te gaan. We zijn nog niet helemaal de krakende, stokoude trap afgelopen als de geur van gebakken eieren en toost onze reukorganen prikkelt. In de knusse eetruimte van de Lower Haythog Farm, ons verblijf in Spittal, zitten al enkele mensen aan tafel en doen er zich tegoed aan het rijke Engelse ontbijt dat ook hier in Wales traditioneel elke dag weer op tafel komt. Even later maken we kennis met Nesta en Bill Thomas, onze gastvrouw en gastheer. Toen we hier gisteren aankwamen was er niemand te bespeuren, maar de deur stond open en een briefje, gericht aan "die verslaggever uit België", nodigde ons uit om onze kamer te betrekken en er ons thuis te voelen. Vreemde gasten, die eilandbewoners... Lower Haythog Farm is een grote herenboerderij die op een rijk en lang verleden kan bogen. Reeds in de 14de eeuw wordt de farm in de geschriften vermeld als een belangrijk huis dat samen met zijn bewoners van een zeker aanzien genoot. De oude grandeur van de Lower Haythog Farm is door de eeuwen heen bewaard gebleven want ook nu nog ligt het ideaal geplaatst boven op een vruchtbare heuvelrug en zijn de omliggende velden die bij de farm horen zeer uitgestrekt. Het huis is smaakvol verbouwd om de bewoners en hun gasten al het moderne comfort te bieden; maar toch is de gezellige, landelijke sfeer daarbij bewaard gebleven. Samen met de gastvrijheid van Nesta en Bill zorgt dat ervoor dat we ons al snel thuis gaan voelen en genieten van de rust die onze omgeving volop uitstraalt. Omdat we echter niet naar hier zijn gekomen om op onze luie krent te zitten raadplegen we de reisgidsen en maken een planning op van wat we de volgende dagen zoal willen zien en doen. Terwijl we daar mee bezig zijn geeft Nesta ons enkele tips. Die vrouw is niet alleen een echte keukenprinses, ze werpt zich ook nog eens op als wandelende vraagbaak voor het toerisme in de streek. Al snel wordt het ons duidelijk dat we in de korte tijd dat we hier zullen verblijven onmogelijk alles kunnen zien. Nesta helpt ons een keuze te maken. Ze wijst Saint Davids aan als een must, raadt ons aan om ook een bezoek te brengen aan de oude site die de naam Pentre Ifan draagt en de stokoude begraafplaats rond het kerkje van Sint Brynach te Nevern te bezoeken. Verder drukt ze ons op het hart om de prachtige kust van het Pembrokeshire Coast National Park niet uit het oog te verliezen en ook het binnenland goed in ons op te nemen. Een hele opgave in een tijdsbestek van enkele dagen, maar daar malen we niet om. De wegen zijn perfect onderhouden en de motoren krijgen er blijkbaar maar niet genoeg van om door dit landschap te dwalen. De landkaart komt voor de zoveelste keer op tafel en we stippelen er onze tochten op uit, niet goed wetende wat ons te wachten staat.
Vanuit het nog steeds wat mistige Spittal nemen we de B 4329 in de richting van Cardigan. Nesta heeft ons verteld dat de kans groot is dat het aan de kust schitterend weer is en we hopen dat ze het bij het rechte eind heeft. Als we in de omgeving komen van de Preseli Hills bevinden we ons echter in de dichtste mist die we ooit tegen het lijf zijn gelopen. We zien amper enkele meters voor ons uit en al snel zijn we helemaal nat en voelen we per gereden meter de temperatuur afnemen. Van mooie beelden maken van het landschap kan geen sprake zijn, zelfs niet als de wind af en toe een kijkgat boort in de grijze, dichte deken die de heuvels bedekt. Op de hoogte toppen van de Preseli Hills lopen de schapen vrij rond en het is even uitkijken geblazen, willen we die dieren niet onder de wielen krijgen. Na een ietwat enerverende afdaling blijkt dat Nesta's voorspelling klopt. Het weer is aan deze kant van de heuvels heel wat beter, maar toch zijn de wolkenvelden nooit veraf en blijft het weer wisselvallig. Na wat zoeken vinden we de site van Pentre Ifan. Deze prachtig gelegen begraafplaats dateert uit het duistere verleden van Wales. De grote steenconstructie was oorspronkelijk onder een hoop aarde bedolven en vormde een heuvelgraf voor één of andere hoogwaardigheidsbekleder. Uit dezelfde heuvels waar Pentre Ifan op staat, moeten volgens de geleerden ook de kolossale stenen komen waarmee Stone Hendge is gebouwd, het bekende mysterie dat vele mijlen hiervandaan al eeuwen op opheldering staat te wachten. Volgens de reisgids moet je vanaf diezelfde heuvels bij goed weer Ierland kunnen zien liggen, maar hoe we ons ook inspannen, het lukt ons niet om zo ver over de zee uit te kijken. De bijna tastbare rust die er bij Pentre Ifan heerst wordt ruw verstoord door een groepje toeristen dat uit het niets schijnt op te duiken. 't Wordt dus voor ons tijd om op te krassen en ons volgende doel op te zoeken: het door Nesta om haar charme geroemde kerkje van Nevern.
Nevern blijkt een minuscuul dorpje te zijn dat zich tussen de A 487 en de kust heeft genesteld. De golvende, groene velden worden er op tijd en stond afgelost door bossen en groot struikgewas. In het dorpje zelf is er nauwelijks leven te bekennen maar de schoonheid van het gehucht heeft geen getuigen nodig. Oude huizen uit natuursteen opgetrokken, een ronduit middeleeuws aandoende brug en de stilte die er te snijden valt, vormen een decor waar je als toerist genoeg aan hebt om in de juiste sfeer te komen voor een bezoekje aan de Sint Brynach kerk van Nevern. Het bouwwerk gaat in eerste instantie schuil achter een stenen muur die de kerkgronden van de omgeving afsluit. We parkeren de motoren vlakbij de kerk en stappen af. Uit één van de ruime koffers van de Futura haal ik mijn fotomateriaal te voorschijn. Uit de andere zijkoffer toveren we een picknick te voorschijn want intussen is het zo goed als middag geworden. Een sandwich uit het vuistje smaakt ook deze keer perfect.
Een klein smeedijzeren hekken vormt de enige toegang naar de site en meteen als we dat poortje achter ons laten, grijpt een onzichtbare hand in en voert ons door een heel apart aandoende wereld. Een wereld waar de tijd geen rol speelt, waar bomen, struiken en grafstenen een ronduit machtig decor creëren en waar je automatisch met een gedempte stem gaat spreken. Dit is een gedroomd decor voor een prachtige klassieke griezelfilm, eentje waar je haar in je nek constant van overeind gaat staan… Het kerkgebouw is open en we brengen een kort bezoekje aan dit bouwsel dat al vanaf de 6de eeuw standhoudt. Als we het stokoude, maar perfect onderhouden gebouw verlaten, krijgen we een machtig Keltisch kruis in zicht dat dicht tegen de muur van de kerk beschutting lijkt te zoeken. Het uit één stuk gehouwen stenen kruis is aan de vier zijden met prachtig knoopwerk versierd. Dit ongeveer 4 meter hoge kruis staat te boek als één van de mooiste van Wales en zou volgens de wetenschappers moeten dateren uit de 10de of de 11de eeuw. Met de gedachte in ons hoofd dat de tijd hier met de bezoekers een loopje lijkt te nemen, richten we onze schreden naar de motoren die geduldig op ons staan te wachten, net als de paarden dat hier vroeger ook deden. Een grote opstapsteen net buiten de ommuring getuigt daarvan. Wij komen echter ook zonder dat hulpje in het zadel en rijden terug in de richting van de 21ste eeuw. Na al die geschiedenis willen we wel eens wat van het strand zien voor de avond valt.
Net voor Fishguard slaan we eens malle weg in die ons volgens de verkeersborden naar het strand moet leiden. Na enkele kilometers gereden te hebben, beginnen we daar aan te twijfelen… maar plots staan we op een heuvelrug en zien voor ons de mooie kleine baai waaraan Fishguard in slaap is gevallen. Van de vele vissersboten die vroeger vanaf hier de zee opgingen, is geen spoor te bekennen. Wales leeft duidelijk in zijn verleden, ondanks het feit dat je er als toerist alles vindt dat je hartje kan lusten. Dancings en ander modern vertier even daar gelaten… Even later parkeren we de motoren aan het brede strand. Het uitzicht op de baai en de omgeving is er schitterend. Hoge klippen reizen op uit het zwarte water dat al eeuwen probeert hun teloorgang te bewerkstelligen. Iets wat de zee blijkbaar op sommige plaatsen gelukt is, want het strand is hier breed en bestaat uit een dikke laag nat zand. We stappen af en gaan er op ons gemak voor zitten om het uitzicht op te nemen. Op het strand staan wat auto's maar niemand lijkt daarvan op te kijken. Ondanks de relatief frisse temperatuur die er aan de kust heerst, spelen er wat kinderen in de zwakke branding terwijl wat verderop enkele kerels met jetski's de meest acrobatische toeren laten zien. Soms verdwijnen ze zelfs voor enkele ogenblikken helemaal, met jetski en al, onder water. Na een tijdje van dit toneel genoten te hebben, zoeken we eerst een knusse eetgelegenheid op in het nabijgelegen Fishguard en doen er ons tegoed aan "die slechte keuken" van Wales. Voldaan komen we van tafel en betalen de rekening; een bedrag waarmee je in België nauwelijks een groot pak frieten met wat bij kunt kopen. We hebben het al slechter meegemaakt. Terwijl de mist langzaam maar zeker terug bezit neemt van de heuveltoppen van dit prachtige, mystiek aandoende landschap zetten we terug koers naar de geborgenheid van Lower Haythog Farm. Morgen gaan we het uiterste westelijke punt van Wales met een bezoekje vereren.
De weg naar Sint Davids hebben velen voor ons al ingeslagen: dit centrum van de katholieke kerk in Wales vormt reeds ongeveer 1000 jaar lang een bedevaartsoord van betekenis. Een pelgrimstocht naar Sint Davids stond op zeker moment te boek als heel bevorderlijk voor je geestelijke leven. Er twee maal heengaan was volgens de middeleeuwse pausen evenwaardig aan een tocht naar Rome en wie er drie keer naartoe trok mocht geloven dat zijn inspanningen gelijk stonden met een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Met deze prachtige, doch woeste natuur voor ons voorwiel willen we dat maar al te graag geloven. Naar dit pelgrimsoord lopen, door weer en wind, moet zelfs in de betere zomermaanden nog een aardige beproeving zijn geweest want de wegen zijn er schaars en wegwijzers kom je er zelfs nu nog niet echt frequent tegen. Laat staan dat het een grappige bezigheid moet zijn geweest in de mistige lentes, de koude winters of de winderige herfstperiodes. We prijzen ons gelukkig dat wij deze tocht op de rug van twee betrouwbare en plichtbewuste motoren mogen maken en we moderne kledij hebben om ons tegen de elementen te beschermen. Het eerste wat we van Sint Davids te zien krijgen is niet de toren van de kathedraal, maar wel de lage gebouwen van het gelijknamige stadje. Wat er eerst was, de kathedraal of het stadje, wordt ons duidelijk als we de reisgids erbij nemen. Op de plaats waar Sint David in de 6de eeuw neerstreek om er het woord van Christus te verkondigen heerste er al een drukte van jewelste omdat het plaatsje een kruispunt vormde voor de reizigers naar Ierland, Cornwall en Brittany. Ook hier heeft de kerk dus oorspronkelijk de menigte opgezocht in plaats van andersom. Prediken in de woestijn heeft niet alleen weinig zin; dat wisten ze blijkbaar toen al, het brengt ook bitter weinig centjes in het laatje… En centen die zullen er nodig zijn geweest om de prachtige kathedraal te kunnen bouwen, die bovendien nog geflankeerd wordt door een groot bisschoppelijk paleis. De gebouwen van de Kathedraal zijn mooi in stand gehouden, maar van het reusachtige bisschoppelijk paleis blijft nu alleen nog een ruïne over. De ligging van het totale complex is uniek. Zowel de kathedraal als het paleis zijn namelijk in een soort kom in het terrein opgetrokken, waardoor de bouwwerken –ondanks hun omvang en hoogte- bijna onzichtbaar zijn vanaf de zee als vanuit het binnenland. De reden voor deze opmerkelijke ligging zou gezocht moeten worden in de schrik voor de invallen van de Vikings. Die werden aangetrokken door hoge torens en machtige gebouwen omdat ze wisten dat er daar wel meer buit te halen viel dan in de schamele woningen van de gewone man. Dat die Noormannen daarin geen ongelijk hadden, bewijst het interieur van de kathedraal nog steeds. De prachtige eiken zolderingen, de praalgraven, het een indrukwekkend koor getuigen van de rijkdom die de pelgrims hierheen sleepten om er hun zielenrust terug te kunnen kopen. Opmerkelijk is dat de zuilen van de middenbeuk naar buiten neigen en de vloer van de kerk vanaf het altaar sterk afloopt naar de ingangspoort. Toch zijn de buitenmuren kaarsrecht waardoor we mogen aannemen dat het gebouw niet stilaan aan het verzinken is, maar zo is bedacht. Het geheel zorgt er in alle geval voor dat je het als bezoeker even moeilijk krijgt met je ruimtelijk gevoel waardoor je lichtelijk uit het lood geslagen naar buiten komt. Een smakelijk ijsje en een goede kop koffie zijn daartegen echter een prima remedie. Daarna rijden we langs de kleine, kronkelende wegen terug naar Lower Haythog Farm. Velden vol koren wisselen af met groene, rijke weiden. Het lijkt wel of er geen eind aan komt en de landelijke taferelen naadloos aansluiten bij de schilderachtige hemel. De zon is deze keer van de partij en het landschap straalt nu een zelfverzekerde, opgeruimde sfeer uit ondanks het feit dat er hier en daar wat stapelwolken aan de hemel staan. Een schilder zou er een levenswerk aan hebben om al de idyllische plaatsjes die we passeren stuk voor stuk te vereeuwigen… Even voelen we ons als een ridder die te paard zijn landerijen bezoekt, maar de kracht van de Aprilia Futura en de soepelheid waarmee hij zich voorbeweegt staan in schril kontrast met zelfs de zachtste paardenrug. Van een degelijke, sportieve en comfortabele reismotor gesproken! Morgen vertrekken we met datzelfde ros naar de Brecon Beacons, nog zo'n prachtige streek die een bezoekje meer dan waard is...
Het Pembrokeshire Coast National Park is uniek in het Verenigd Koninkrijk. Zijn ligging langs de kust, waar je meer dan 50 werkelijk ongerepte prachtige zandstranden vind, heeft er toe geleid dat deze niet net zoals bij ons totaal verwoest zijn door de moderne samenleving. Je ziet er hoe mooi een kustrook kan zijn als de kapitaalkrachtigen er geen invloed mogen uitoefenen op de skyline. Appartementsgebouwen kom je er niet tegen en de stranden zijn er evenzeer bevolkt als dat van pakweg Blankenberge in volle winter om 5 uur in de morgen. Langs die ronduit indrukwekkende kustlijn loopt een voetpad dat de naam Pembrokeshire Coast Path draagt en maar liefst een lengte heeft van 299 kilometer lang. Het is enkel toegelaten om dat pad te voet te betreden en wie het in zijn volle lengte wenst af te wandelen doet daar naar schatting 14 dagen over. Wil je een iets andere vakantie dan kan je in het natuurgebied zowel op het land als op de zee tal van activiteiten uitoefenen. Paardrijden is er bijvoorbeeld heel populair. Je vindt er heel wat rijscholen en de tochten die deze met hun bezoekers maken moeten gewoon fantastisch zijn. Wie meer gewonnen is voor watersport kan er zijn hartje ophalen. De hoge golven van de Atlantische Oceaan zijn heel geschikt om op te surfen, kanovaren kan je er in de beschutte waters tussen de vele eilanden die er voor de kust liggen en het heldere water is een plezier geschikt om in te duiken. Als motorrijder wil je echter in de eerste plaats op de rug van je stalen ros de wereld verkennen en in Wales is dat een heel aangename bezigheid. De wegen zijn er rustig en goed onderhouden, de vergezichten schitterend en de tankstations liggen er niet te ver uiteen. Bovendien is er achter elke heuvel wel iets nieuws te ontdekken. Het rijke historische verleden van dit land duikt nadrukkelijk overal op waar je maar kijkt en samen met het alomtegenwoordige natuurschoon vormt het een ideale omgeving voor wie graag foto's of films maakt. Interessante links: Lower Haythog Farm: www.lowerhaythogfarm.co.uk Pembrokeshire : www.pembrokeshire-holidays.co.uk Anglesey: http://www.anglesey.gov.uk , http://www.anglesey-history.co.uk Anglesey Circuit: http://www.anglesey-race-circuit.co.uk Sychnant Pass House : www.sychnant-pass-house.co.uk British Tourist Authority: www.visitbritain.com Conwy: www.conwy.com The Royal Oak Hotel : www.shore2shore.com/royaloak.htm Betws-y-coed: www.betws-y-coed.co.uk Porthmadoch: http://www.porthmadog.co.uk/ Yr Hen Fecws: http://www.porthmadog.co.uk/henfecws/ Usk Inn : www.uskinn.co.uk Wales : www.visitwales.com Brecon Beacons National Park: www.breconbeacons.org , www.brecon-beacons.com Met dank aan: Wales Tourist Board
P&O North Sea Ferries: