Skye (deel 2)

Share

Wakker worden in Portree, de hoofdstad van Skye. Ja, het heeft wel wat. De stilte die er in onze kamer heerst als we nietsvermoedend onze ogen opentrekken is bijna oorverdovend. Het geluid van razende auto's op de ringweg horen we niet: Portree heeft helemaal geen druk bereden wegen.
Ook zijn er vanuit het venster van onze kamer geen fabrieksschoorstenen of flatgebouwen te zien, want die zijn er al evenmin te vinden. Onder de eerste zonnestralen van de dag lijkt deze stad ons dan ook een beetje een rare hoofdstad toe; we zijn in ons Belgenland wel wat anders gewoon.
Na onze bijna desastreus afgelopen aankomst op het eiland gisterenavond hebben we met veel moeite ons logement gevonden. Cnoc Iain heet de viersterren bed & breakfast waar we logeren en omdat het helemaal aan de rand van Portree is gevestigd –op de helling van een heuvel- konden we het niet zo snel vinden. Als tegenprestatie hebben we vanuit onze kamer wel een prachtig uitzicht op het havenstadje. De naam Portree is afgeleid van het Gaelic Port-an-Rich wat zoveel betekent als Kings Port. De "Haven van de Koning" dus in goed Nederlands. Portree kreeg die naam door een bezoek van koning James de 5de in 1540. Die kwam hier met een vloot oorlogsschepen aan om de clans die op Skye woonden te overtuigen dat ze hem maar beter konden steunen in zijn onmin met de andere grootheden van die tijd. Door dat bezoek kwam de oorspronkelijke naam van de nederzetting –Kiltraglen- later zo goed als niet meer in de geschiedenisboekjes voor. Of hoe het bezoek van een hoge pief de geschiedenis van een stadje grondig kan aanpassen. Dat later nog enekele hooggeborenen Portree zouden aandoen was op dat moment natuurlijk nog niemands zorg. In 1746 was het echter nog maar eens zo ver. Bonny Prince Charlie, de toenmalige pretendent van de Schotse kroon, kwam er na zijn nederlaag tegen de Engelsen aan en verbleef er in de Mac Nab's Inn, de oudst bekende kroeg van Portree. Nu staat op de plek waar eens die beroemde kroeg stond het Royal Hotel. Of die naam al dan niet toevallig tot stand kwam weet niemand op Skye nog te vertellen. Dat Bonny Prince Charlie hier roemloos op zijn overtocht naar Frankrijk wachtte laat zich raden: het adellijke heerschap was bij zijn aankomst op Skye in vrouwenkleren gehuld en dankte zijn leven aan een zekere Flora MacDonald, die hem door de woeste hooglanden naar deze veilige haven had geloodst. Wat de exacte relatie tussen Bonny en Flora was staat nergens te boek, maar dat er wellicht meer dan enkel maar vaderlandsliefde in het spel was willen de romantici onder ons waarschijnlijk maar al te graag geloven…
Na het vertrek van Bonnie Prince Charlie zwaaiden de Engelsen in het eens zo fiere Schotland voorgoed de plak en dat is onder andere de inwoners van Portree en de andere gemeenschappen van Skye niet goed bekomen. Overmand door armoede en overbevolking –het land en de rijkaards die het bestuurden bleken plots niet meer in staat de armen te eten te geven- namen heel wat van die arme stakkers in Portree de boot naar Noord-Amerika. Wie achterbleef zag Portree omstreeks 1770 omgetoverd worden in een vissershaven door de invloed van Sir James Macdonald. Ronde de jaren 1820 legde Thomas Telford wegen aan op Skye, die Portree met Uig en Kyleakin verbonden en in Portree werd ook een pier gebouwd. Vanaf 1826 zag men er stoomboten aanmeren en vanaf 1851 werd het wekelijks bezocht door een stoomboot die vanuit Glasgow naar Skye voer. Vanaf 1894 werd het drukker in de haven van Portree: er werd een zeeverbinding gelegd tussen Portree en de steden Ullapool, Oban en nog een hele rist andere havensteden van de Westelijke Hooglanden. Tot op vandaag is Portee een kleine charmante stad gebleven, die zich tegen haar natuurlijk gevormde haven aanschurkt, terwijl het toeristen ontvangt en ondertussen uitgroeit tot een modern stadje met al de benodigde faciliteiten.
In theorie weten we wel één en ander over dit stadje, maar de praktijk zal ons moeten leren hoe het eruit ziet. Dat willen we vandaag ontdekken, dus maken we ons toonbaar en haasten ons naar beneden om het ontbijt te gebruiken. De MacSweens -de eigenaars van de Cnoc Iain- zijn er druk in de weer om ons een onvergetelijk ontbijt te bereiden en we schuiven maar wat graag onze benen onder tafel. In keurig Engels, doorspekt met de charmante keelklanken van het typische accent uit de Schotse hooglanden, worden we hartelijk door hen toegesproken terwijl in de keuken het spek in de pan sist en ze ons een kan sterke koffie zowel als thee voorzetten. Na ons een dik halfuur tegoed gedaan te hebben aan de schier eindeloze stroom van lekkernijen die ons worden voorgezet, scheuren we ons los van de ontbijttafel en het aangename gezelschap van onze gastvrouw en gastheer en gaan de camera's op onze kamer ophalen. Onze verkenningstocht in Portree kan beginnen.
De KTM 950 Adventure waarmee we de dag daarvoor naar Portree zijn gereden laten we achter onder het waakzame oog van de MacSweens. 't Is wel een groot beest, maar ook grote beesten hebben af en toe wel eens hun rust nodig, denk ik bij mezelf terwijl ik de blik die in mijn rug priemt vanuit de koplampen negeer. Te voet lopen we in de richting van het centrum. Het weer is ideaal voor een wandeling en eerlijk gezegd willen we vandaag wel eens wat anders doen dan op een motor zitten. Noem dat voor mijn part oude mannenpraat of oude wijvenstreken, maar als je bijna elke dag van het jaar op de motor zit wil je op vakantie ook wel eens wat anders. Het is nauwelijks een kilometertje of twee lopen naar het centrum, maar intussen krijgen we al snel een goede indruk van Portree. Het stadje ligt er kraaknet bij, de huizen zijn allemaal in perfecte staat en in elk tuintje –en dat zijn er veel- staat het vol bloemen en planten en ligt het gazon er netjes gemaaid bij. Dat alles geeft het stadje meteen een vriendelijk, opgewekt karakter en het weinige verkeer dat door de straten rijdt doet dat op een sukkeldrafje, zodat het lijkt alsof de hele gemeenschap hier constant in vakantiestemming verkeert. Nog voor we het hart van Portree bereiken zakken we af naar de waterkant, want die ligt er werkelijk meer dan schilderachtig bij. De blauwe hemel weerkaatst er zich in het zo goed als rimpelloze water. In de verte steken enkele woeste heuvels scherp af tegen de prachtige zomerhemel. Staand op het keienstrand lijkt het wel een sprookjestafereel en niets wat we er zien laat ons vermoeden dat zoveel mensen hier in het verleden zwarte sneeuw hebben gezien. Terwijl de filmcamera zoemt registreert Maya het tafereel met de digitale fotocamera. De zoete geur van snel opdrogend zeewier slaat ons daarbij in de neus en samen genieten we van de stilte die er aan de waterkant heerst. Keer op keer turen we in de verte tot we beseffen dat we haast moeten maken willen we de rest van Portree nog kunnen zien. In tegenstelling tot wat je zou kunnen vermoeden, gaat ook hier de tijd razendsnel. We verlaten dan ook de betoverende vloedlijn en lopen in de richting van de haven.
Geen terminals met allerlei gevaarlijke producten komen er in zicht, ook geen grote containerschepen en ook geen vrachtwagens die in een schijnbaar eindeloze stroom de havenbuurt in- en uitrijden… Inderdaad, de haven van Portree is geen grote haven zoals wij die kennen, maar een schilderachtig haventje dat de invloeden van de moderne tijden voor het grootste gedeelte vierkant aan zijn laars heeft gelapt. De oude kademuur staat fier, maar een beetje eenzaam, aan de waterkant want slechts enkele visserschepen hebben in zijn schaduw bescherming gezocht. In de natuurlijke baai die de haven vormt liggen tal van kleine pleziervaartuigen vast aan boeien en meer naar open zee toe liggen enkele statige zeiljachten voor anker. Langs de kade staat een rij stokoude huisjes die stuk voor stuk in frivole kleurtjes gestoken zijn. Het geheel doet wat Scandinavisch aan, maar dat mag geen wonder heten. Tenslotte hebben de Vikings -de voorvaderen van onder andere de huidige Noren, Zweden en Denen- hier ooit menig keer voet aan wal gezet en hebben er niet alleen gemoord en gebrand, maar ook voor heel wat nakomelingen gezorgd en dat zowel in oorlogstijden als op rustiger momenten. Wie dat echt wil kan hier met half dichtgeknepen ogen de schepen nog zien liggen die naar de Nieuwe Wereld voeren; kan in het gekrijs van de meeuwen de afscheidskreten nog herkennen van zij die achterbleven; kan net als de vele reizigers voor hen nog een laatste blik werpen op de eeuwige heuvels die dit prachtige eiland vormen. Met hoeveel zijn ze vanop deze kade niet vertokken, bepakt en gezakt met hun schamele bezittingen maar met de hoop op een beter leven in het hart? Meer dan ooit roept het zicht op de haven gemengde gevoelens bij me op, gevoelens die ook de aanblik van een motor soms in mij losmaken: beiden bieden de aantrekkelijke mogelijkheid om de wereld te verkennen, maar wekken terzelfdertijd ook de bittere smaak van het afscheid op… Ik keer mijn rug naar de haven en zet het geleuter in mijn kop op non-actief terwijl ik samen met Maya in de richting van het centrum van Portree loop, dat amper enkele honderden meters van de kade verwijderd ligt.
Alhoewel Portree hoofdzakelijk draait op toeristen is het niet ten prooi gevallen aan de traditionele idiote souvenirwinkeltjes, schreeuwerige uithangborden, opdringerige neons en ander fraais. Het stadje ontvangt je als toerist wel met open armen, maar doet dat met een zekere waardigheid. Iets waar ze hier bij ons in België nog wat kunnen van leren. Door de smalle straatjes kuierend krijgt de ietwat eigenzinnige, maar beslist gezellige, sfeer die er in Portree heerst snel vat op ons en we geven ons maar wat graag over aan die natuurlijke charmes. Op Somerled Square gekomen bevinden we ons in het hartje van de stad. Het pleintje is afgezoomd met oude huizen en een statige kerk en we nemen de scène zittend vanop een bankje in ons op. Vandaag zijn we geen motorrijders, maar zijn we vermomd als toeristen van het zuiverste water op onderzoek uit. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan als er plots een grote groep motorrijders het plein oprijdt en er halt houdt.
We kunnen niet anders dan even een fotootje maken van de groep en lopen ook even langs de rij motoren om te zien wat er allemaal bij zit. De motorrijders –Engelsen aan hun uitspraak te horen- verpozen ondertussen even op de bankjes en gunnen hun motoren en hun zitvlak even rust. Dan merken we een bordje op dat aan de ingang van een steegje prijkt, net naast het kerkgebouw. Skye Soap staat erop en nieuwsgierig als we zijn kunnen we het niet nalaten om op onderzoek uit te gaan naar wat er zich dan wel in het steegje mag verschuilen. Een Soap op Skye? Laat het niet waar zijn want dan weten we meteen dat het leven ook hier naar de kl… sorry, maan is. Ik haal opgelucht adem als blijkt dat het bordje ons naar een zeepwinkeltje heeft gelokt. Verleidelijke aromatische geuren doen ons besluiten om in het kleine winkeltje een kijkje te gaan nemen en die beslissing hebben we ons achteraf echt niet beklaagd. Het shopje bleek namelijk niet alleen uiterst smaakvol ingericht te zijn, maar ook een prachtig bewijs van doorzettingsvermogen te bevatten. Men verkoopt er namelijk met de hand gemaakte zeepproducten die op de zolder boven de winkel gefabriceerd worden. Maya is meteen verkocht. Ze begint een gesprek met Fiona Meiklejohn , de eigenares en initiatiefneemster van de The Iles Of Skye Soap Company. Terwijl de dames keuvelen over het heden en het verleden van het bedrijf, probeer ik het interieur op beeld vast te leggen. Dat lukt maar nauwelijks want echt groot kan je de winkel -en zeker de workshop- echt niet noemen. Vergezeld door de geur van ettelijke zepen en badzouten staan we na een half uurtje terug op straat. En wat ik tijdens het maken van de opnames al gegist had gebeurt: Maya vertelt honderduit over het gesprek dat ze met Fiona heeft gehad. Eerst luister ik maar met een half oor -God zal het me moeten vergeven- maar al snel wordt mijn aandacht getrokken door de schoonheid van het verhaal.
Fiona was vroeger boekhoudster van beroep, maar omdat haar kinderen een allergie vertoonden op bepaalde stoffen, verdiepte ze zich in het maken van natuurlijke zepen om hun ongemak te kunnen lenigen. Toen dat bekend werd –in een kleine gemeenschap doet het nieuws nog sneller dan bij ons de ronde- kwam er al snel vraag naar haar zepen. Ze maakte dan ook haar hobby van het produceren van allerlei zepen en na een tijdje bleek er geen weg meer terug: de bestellingen stroomden binnen en noodzaakten Fiona om van haar hobby haar beroep te maken. Een beslissing die ze zich zeker nog steeds niet heeft beklaagd want nu verkoopt ze niet alleen haar zeep op Skye, maar over de gehele wereld. Ze heeft daarvoor zelfs twee full-time werkneemsters nodig om aan de al maar stijgende vraag te voldoen. Haar smaakvol opgezette website is de oorzaak van haar internationaal succes. Ruim 30% van haar verkoopcijfer realiseert ze via het world wide web. Ja, voor deze ondernemende dame heeft de technologische vooruitgang op computergebied alleen maar gouden eieren gelegd; ook al zijn haar producten voor 100% natuurlijk en worden ze volledig met de hand gemaakt.
Omdat Maya van Fiona heeft vernomen dat er een levendige Art & Craft vereniging op Skye bestaat en sommige van die kunstenaars hun werken exposeren in het Art & Craft center in Portree, zoeken we dit kunstcentrum op. Tot onze verwondering is het op een boogscheut van ons logement gelegen en bestaat het uit een erg modern vormgegeven gebouw. Eenmaal binnen blijkt al snel dat de kunstenaars op Skye beslist geen prutsers zijn die waardeloze niemendalletjes produceren. Knappe aquarellen, kunstig gevormde juwelen, stijlvolle pentekeningen, glas- en aardewerk staan er mooi geëtaleerd op de kunstliefhebbers te wachten. Wat ons opvalt is dat alle kunstenaars hun inspiratie duidelijk hebben gevonden in de natuur en het landschap van Skye. Verder ademen alle objecten een verfijnde maar ook recht-voor-de-raap sfeer uit. Hier hoeft de bedoeling van de kunstenaar je niet uitgelegd te worden aan de hand van een beschrijving. Hier heeft het samenstellen van de catalogus niet meer tijd heeft gevraagd van de opsteller dan de kunstenaars nodig hadden om hun kunstwerken vorm te geven. Hier moet je nog niet tot een bepaalde "elite" behoren die speciaal daarvoor een cursus heeft gevolgd om de kunstzin van de exposerenden te kunnen "begrijpen". Hier gelooft men blijkbaar nog niet in het systeem van "de kleren van de keizer". Hier zijn de Jan Hoet's van de kunstindustrie -want hoe kan je de hedendaagse kunstwereld anders nog noemen- duidelijk nog niet gepasseerd. Houden zo, denk ik bij mezelf, want anders slaat de gekte ook hier toe, worden ook de kunstenaars van Skye misschien besmet met de ziekte van veel geblaat, maar weinig wol. En dat zou jammer zijn want van die zieken hebben we er al genoeg in deze wereld.
Nog nakaartend over het feit dat Skye duidelijk een kunstenaarseiland blijkt te zijn -er zijn meer dan 100 leden aangesloten bij de Art & Craft vereniging van Skye- vinden we onszelf even later terug in een gezellige pub. We werken er elk een barmeal naar binnen en moeten niet alleen toegeven dat het ons smaakt, maar ook dat de prijs die we ervoor moeten betalen beslist niet schandalig hoog is. In Blankenberge koop je voor die prijs nauwelijks een ijscoupe. Terwijl we aan de koffie zitten klinkt er plots muziek vanuit de hoek van de gelagzaal. Twee al wat oudere heren spelen op een accordeon en een elektrisch orgel meeslepende deuntjes, die duidelijk in de Schotse hooglanden hun oorsprong hebben gevonden. Even later staat zowat de helft van de aanwezigen op de dansvloer. Jong en oud, niemand ontsnapt er aan. Ja, die Schotten hebben blijkbaar geen regenachtige avonden nodig om gezellig een dansje te doen… Het wordt al donker als we terug naar de Cnoc Iain lopen. De midges –kleine sterk bijtende muggen- zijn net als gisteren weer van de partij, maar alleen ik heb last van hun nooit aflatende aanvallen. Maya vermaakt zich kostelijk met mijn hopeloze pogingen om die schier onzichtbare kwelgeesten van mij af te houden. Ze bijten me in het gezicht, dwars door mijn haar in mijn hoofdhuid, in mijn handen… kortom op elke plaats die niet door kledij beschermd wordt. "Experiment geslaagd!" kraait ze lachend victorie en spelt me nog maar eens de les. Ok, ik moest eerst van een behandeling met haar toverspul niets hebben, maar nu smeek ik haar bijna om me snel de flacon Mosquito-roller te geven waarvan de inhoud blijkbaar héél effectief werkt tegen alles wat klein is, vleugels heeft en venijnig kan bijten. 't Stinkt wel een beetje naar look, maar eenmaal ik me ermee heb ingewreven word ik door de horde stekende rotzakjes die me daarnet nog belaagden als bij toverslag met rust gelaten. "Zit er een moraal in dit verhaal?" vraag ik mezelf af terwijl ik de KTM Adventure welterusten wens. Misschien wel, mijmer ik, terwijl ik nog maar eens een blik werp op de lichtjes van Portree. Inderdaad, we zullen het maar toegeven: ook vrouwen kunnen zo af en toe wel eens gelijk hebben…

Met dank aan de Schotse dienst van Tourisme en KTM voor hun steun bij de uitvoering van dit project. Nuttige links: Schotse dienst van Tourisme: www.visitscotland.com/be Skye: www.skye.co.uk Britse dienst van Tourisme:www.visitbritain.com/be