The Peak District (deel 3)

Vandaag, 22 juli 2013, staat in onze planning te boek als een rustdag. Dat hoort ook zo, voor mensen die met vakantie zijn. Of om het met een cliché te zeggen: Niets moet, maar alles kan… We laten de motorfietsen thuis, bij Field House Cottage, en gewapend met een paar flesjes water en het fototoestel trekken we erop uit voor een verkenning van het dorp waar we verblijven: Great Longstone.
Great Longstone, en zijn kleinere buur Little Longstone, liggen in het zuidelijk gedeelte van het Peak District dat 'White Peak' genoemd wordt omwille van de kalksteen in de ondergrond. Kalksteen laat zich door rivieren of schuivende ijsmassa's uitslijpen, waardoor valleien, scherpgerande plateaus en ondergrondse grotten ontstaan.
Deze grote diversiteit van het landschap maakt het Peak District tot een geliefd oord bij klimmers, fietsers, wandelaars, speleologen en fotografen. (Natuurliefhebbers en fans van geschiedenis komen sowieso aan hun trekken, in heel Engeland.) En zoals we mochten ervaren is motorrijden door dit glooiend landschap evenmin te versmaden. De arme grondlaag bovenop de kalklaag voorziet vooral in grasland voor vee en schapen. Het is hier groen, heuvelachtig en … o zo rustig.
We beginnen onze wandeling in de schaduw van de bomen langs Moor Road en volgen die bergop. Een voetpad is er niet, maar dat vormt totaal geen probleem in deze dunbevolkte en verkeersluwe regio. Een overdaad aan veldbloemen siert de rand van de weg. Het is verrassend en geruststellend hoe men in vakantiestemming tijd heeft om op dergelijke dingen te letten en ze te waarderen.
De weg slingert zich omhoog langs weilanden die begrensd zijn door hagen of muurtjes van gestapelde stenen. De enige levende wezens die we tegen komen zijn koeien, paarden en een eenzame fietser die dapper worstelt met het hoogteverschil. Boven op de heuvelrug hebben we een ruim zicht op het omringende landschap: een frisgroen lappendeken met grijze en zandkleurige details. We horen alleen het geritsel van droog gras, een leeuwerik, het gepuf van een vermoeide tractor en hinnikende paarden in de verte, … Ik blijf foto's nemen, ook al weet ik dat ik de realiteit toch niet naar mijn tevredenheid kan vangen. Als we menen voldoende van het panorama te hebben opgeslagen in ons geheugen, wandelen we de weg terug naar beneden, voorbij ons vakantieverblijf. De kalksteen uit de bodem werd hier overvloedig gebruikt voor het bouwen van huizen en schuren. Sommige dorpen kunnen er daardoor nogal somber en grijs uitzien op regenachtige dagen, las ik op het internet. Wel, vandaag regent het niet, de thermometer geeft 25° aan en dit dorp ziet er dus allesbehalve somber uit. Er is wel die steeds terugkerende vaalgrijze kleur van de muren en de leien op het dak, maar ik verkies die homogene, simpele stijl boven de chaotische architecturale mengelmoes van bij ons. Bovendien hebben metsers hier de warme kleur van zandsteen gebruikt rond ramen en deuren en verstaan Britten de kunst om huizen en gebouwen op te fleuren met allerlei planten en kleurrijke bloemen.
Op geen enkel moment vinden wij die monotone bouwstijl saai of storend. Het werkt integendeel rustgevend. En niet alleen op visueel vlak. De gedachte dat authentieke gebouwen in hun 'jus' bewaard blijven en gekoesterd worden is mooi. Dat het landschap er hier zo homogeen uitziet, heeft natuurlijk ook te maken met de strikte regelgeving die geldt in het Peak District Nationaal Park, waarin Great Longstone gelegen is. In zo'n beschermde regio doe je niet zo maar om het even wat. Zo hoorden we van onze gastvrouw dat het 18 jaar geduurd heeft vooraleer de vorige eigenaar toelating kreeg om Field House te verbouwen. Tegen die tijd waren de behoeften van de bewoner totaal veranderd, waardoor zij het in haar bezit kreeg.
In de hoofdstraat komen we langs een bushokje. De stenen achterwand is opvallend versierd met een kleurrijk mozaïek: een portret van Koningin Elisabeth, ter ere van haar diamanten jubileum. Ook een houten zitbank, op een openbaar grasperk, herinnert aan de koningin. In de rugleuning staan haar initialen en de datum van haar kroning, 'juni 1953', gekerfd. In heel Engeland kom je trouwens dergelijke zitbanken tegen: geschonken door privépersonen voor openbaar gebruik, maar opgedragen aan dierbaren. Een mooie gewoonte, vinden wij.
We komen voorbij "The Crispin Inn", een van de pubs die het dorp rijk is. Genoemd, zoals afgebeeld op het smeedijzeren bord, naar de patroonheilige van schoenlappers en leerbewerkers.
Terwijl ik de volgende serie foto's neem, krijg ik dezelfde ingeving als gisteren: jammer van de auto's, anders was dit een kant-en-klaar decor voor een film uit de jaren 1900. In het midden van een grasperkje staat een verweerd stenen monument. Op het eerste zicht is het moeilijk te zeggen waarvoor het dient maar omdat men hier gisteren panelen aan het verwijderen was met gedroogde bloemen weet ik dat het een waterput is. Het Peakdistrict ken namelijk de zomerse traditie van 'well dressing' of het versieren van bronnen.
Rond de bron of waterput wordt een houten constructie gemaakt, bedekt met natte klei, waarop een (meestal) religieus tafereel wordt afgebeeld met natuurlijke materialen zoals bloemblaadjes, mos, zaden of kleine keitjes. Waarschijnlijk is deze gewoonte gegroeid uit heidense rituelen of stamt ze uit de periode van de Zwarte Dood (de pest), als dankbetuiging voor zuiver water. Door het warme weer van de laatste dagen zijn de bloemen eerder verwelkt en zijn de panelen vroeger dan verwacht afgebroken. Verderop staat een herdenkingsmonument voor slachtoffers van W.O. I. Aan de voet ervan ligt nog een krans van papieren papavers. De steenkapper die de inscripties in Keltische stijl aanbracht kende goed zijn stiel. Iets later komen we langs de pub waar we lunchten op de dag van onze aankomst, The White Lion. Naast de stenen treden staat een inox bolkom met helder drinkwater voor de geliefde viervoeters.
We slaan links af en komen voorbij Church Lane Farm. De naam van deze boerderij staat op een mooi houten bord. Eronder, vastgemaakt met ijzerdraad, bengelt een plankje waarop "milk for sale" geschilderd is. Hier wonen dus de gebroeders Cox, zeg ik tegen Bondgenoot. Hij kijkt mij verwonderd aan. De melk die je gisteren bijna niet uit de fles kreeg, omdat er zo'n dikke laag room op stond?, die komt van hier. Ik herken het adres van op de fles, leg ik uit. Het is behoorlijk klimmen in Church Lane en we merken allebei dat onze fysieke conditie niet meer is zoals ze geweest is. Een tractor, beladen met rollen hooi, puft gelukkig nog luider dan wij. Om onopvallend op adem te komen blijven we bewonderend staan kijken naar de grote tuin die het pastoriehuis omgeeft. Ernaast, badend in zonlicht, ligt de kerk, omgeven door het kerkhof.
Grafstenen zijn boeiende dingen, omwille van de informatie die ze bevatten. We lopen zwijgend over het gras ertussen. Sommige stenen zijn zo oud dat ze niet meer leesbaar zijn. Andere zijn heel intrigerend. Zo vertelt één steen het verhaal van twee zusjes die stierven op de leeftijd van 15 en 17 jaar. Tja, …., het waren harde tijden, in 1787.
De oude, eiken kerkdeur is beslagen met dikke nagels en smeedijzeren versterkingen. Ze is niet op slot en gaat uitnodigend open. Binnen in de kerk is het lekker koel. Het zonlicht boort zich een weg doorheen de glas-in-lood ramen en maakt de taferelen in warme kleuren heel levendig. Ook de stenen vloertegels en het houtsnijwerk in de preekstoel en de zitbanken dingen naar onze aandacht. Met enige moeite weersta ik de verleiding om aan de touwen te trekken en de klokken te luiden. Terug buiten lopen we nog een klein stukje verder, maar als we aan de grens van het dorp komen keren we om. We willen op tijd in de pub zijn waar we afspraak hebben met de dame die verantwoordelijk is voor de public relations van de regio. Overal komen we houten paaltjes tegen waarop 'publieke voetpaden' zijn aangeduid. Als wandelaar heb je hier keuze te over.
Via een smal voetgangerspad, tussen twee tuinmuurtjes door, korten we onze route in. Boven ons hoofd hangen rijpe kersen te wiegen in de wind. Helaas te hoog om er eentje te proeven. We korten nog een stukje van onze wandelweg in, door over het gemeentelijk speelplein te lopen. Het terrein werd in 1921 door een zekere Mijnheer Furness geschonken aan de inwoners van het dorp om te gebruiken voor recreatieve doeleinden. Er is een tennisveld, een reusachtig grasplein waarop voetbal of cricket kan gespeeld worden en in een hoek van het veld staat een verzameling 'klassieke' speelpleintoestellen zoals klimrekken, schommels, een wip en glijbanen.
De weg naar de Packhorse Inn brengt ons door een al even schilderachtig landschap. Glooiende grasvlaktes, statige bomen, natuurstenen huizen en tuinen met prachtige bloemen.… Een typisch Britse telefooncabine zorgt voor een kleurrijke toets in het decor.
Naast de ingangsdeur van de pub hangt een groot bord waarop staat dat kinderen, honden en modderschoenen welkom zijn. De pub is gezellig ingericht. Boven de open haard hangen krijtborden waarop de suggesties staan vermeld. Keuze te over …
Mevr. Sykes komt stipt op tijd aan. Onder het genot van een lokaal biertje maken we nader kennis. We vertellen haar over onze planning voor de komende dagen. En zij vertelt ons over de bezienswaardigheden. En we horen hoe het Peak District, ondanks zijn vele troeven, stevige concurrentie heeft van andere toeristische trekpleisters zoals de Cotswolds en het Lake District. De gerechten die geserveerd worden zijn verrukkelijk en bewijzen nogmaals dat de slechte reputatie van Engeland op vlak van gastronomie totaal misplaatst is. We kiezen voor sappig lamsvlees en zachte steak. Voor het dessert laat ik mij verleiden door een lokale lekkernij: Bakewell Pudding. Een taartje met bladerdeegbodem, jamlaag, ei- en amandelvulling, vergezeld van een bolletje ijs. Mijn taartje brengt ons op een idee: een bezoekje aan Bakewell … De dag is nog lang en we hebben allebei wel zin in een ritje met de Street Triples. Bakewell ligt op amper vijf kilometer van Great Longstone. Maar de motorfietsen bollen zo aangenaam dat we nog een extraatje toevoegen aan de route. We maken een kleine omweg naar Ashford in the water. )
Dit dorp groeide rond een doorwaadbare plaats over de rivier Wye, langs een oude route gekend als de Poortweg. Het was een centrum van loodontginning tot laat in de 19° eeuw. Tegen die tijd ontwikkelde zich ook een ambacht-industrie rond het gebruik van zwarte kalksteen, die ontgonnen werd aan de rand van het dorp, in Rookery Wood. De steen, die pikzwart werd bij het polijsten, werd 'zwart Ashford marmer' genoemd en gebruikt als achtergrond voor gekleurde inlegstukken en juwelen.
De kerk van de Heilige Drievuldigheid, bijna helemaal herbouwd in 1870, dateerde oorspronkelijk uit de tijd van de Noormannen. Aan de overkant van de weg ligt een waterput, onder een houten prieel. Maar ook hier zijn de panelen van de 'well dressing' helaas al verwijderd. We wandelen verder tot op Sheepwash Brigde. Deze middeleeuwse brug dankt haar naam aan het feit dat hier tot voor kort schapen werden gewassen voordat ze geschoren werden. De ooien werden in het water geleid en ondergedompeld en moesten dan stroomafwaarts zwemmen om bij hun lammeren te komen, verderop langs de oever. In het glasheldere water zien we grote forellen zwemmen, ongestoord door de snaterende eenden die vechten om de broodkruimels die door kinderen in de stroom worden gegooid. Het is hier zo vredig en pittoresk dat we hier gerust een namiddag zouden kunnen blijven luieren in het lommer van de bomen, maar nieuwsgierigheid naar Bakewell drijft ons voort. Bakewell, de vroegere hoofdstad van de Peak, heeft een lange traditie van bezoekers verwelkomen. Sinds laat-Saksische tijden was het een marktplaats voor Peakland handelaars. Zijn oorsprong als toeristisch centrum dateert van de Elizabethaanse periode, toen het dienst deed als uitvalsbasis voor nieuwsgierige reizigers die de zeven wonderen van de Peak wilden ontdekken. Deze 'wonderen' maken nu deel uit Engelands oudste Nationaal Park en trekken jaarlijks vele duizenden bezoekers naar deze stad.
Los van de kerk, de winkels, de vele pubs en de historische gebouwen vormt haar ligging in de vallei van de Wye ( één van Engelands beste forellenrivieren) de voornaamste aantrekking van de stad. Stroomafwaarts van Bakewell ligt Haddon Hall en in de aanpalende vallei van de Derwent ligt Chatsworth House; twee kastelen die op ons bezoeklijstje staan. We parkeren de motorfietsen naast het bezoekerscentrum in Bridge Street en starten onze verkenning aan de brug, met een wandeling naast de rivier waar zitbanken uitnodigen tot een moment van verpozing.
Er zijn verschillende winkels, met voor elk wat wils: boeken, kledij, kookwaren, juwelen, vintage, …. We zien en ruiken ook talrijke restaurants en pubs waar hongerige toeristen terecht kunnen voor een hapje en een drankje. The Queens Arms, The Wheatsheaft, The Peacock, … En uiteraard komen we de beroemde Bakewell Pudding tegen.
Verschillende bakkerijen claimen het originele recept ervan te hebben, dat bijna 200 jaar geleden werd ontdekt door ene Mevr. Greaves, eigenares van de White Horse Inn, die ondertussen 'Rutland Arms Hotel' heet. Op een van de straathoeken staat een zwarte vrachtwagen met een reusachtige foto van een vuurbol op de zijwand en de tekst 'NOW BELIEVE'. Op de open laadbrug staat een jonge kerel, in short en teenslippers, de voorbijgangers te overtuigen om weer gelovig te worden. Ik merk aan zijn lichaamstaal dat er ergernis opkomt bij Bondgenoot en trek hem vlug een andere straat in, weg van deze moderne predikant.
Via een steile weg gaan we in de richting van de kerk, die zowat boven de stad uitsteekt omdat ze op een heuvel staat. Zonder het te beseffen komen we langs het St. Johns Hospitaal, maar een metalen bord vestigt onze aandacht op zes kleine voordeuren. Die herinneren ons aan de afkomst van het woord 'hospitaal': huis waar men gastvrij ontvangen werd. De gasthuisjes dateren van 1709 en werden in 2004-2006 gerestaureerd. De meeste huizen in deze straat hebben een klein voortuintje met weelderige plantengroei. En allemaal hebben ze een naam, in plaats van een nummer. Alle huizen zijn opgetrokken in zandkleurige steen en hebben een dak van leien. Vele hebben nog de oude ramen waar het glas gevat zit in een loodden ruitjespatroon. Of het zijn houten ramen die tot op de helft naar beneden schuiven. Bakewell heeft dezelfde authentieke uitstraling als de andere dorpen die we tot nu toe bezochten. De klim naar de heuveltop vraagt enige inspanning maar eenmaal boven, bij de kerk van All Saints, worden we beloond met een prachtig uitzicht over de vallei.
We gaan binnen in de kerk via de Zuidpoort. In het portaal is een unieke verzameling van bewerkte stenen te zien. Sommigen uit het oorspronkelijke Saksische kerkgebouw, anderen uit de tijd van de Normandische verovering. Binnen in de kerk hangen informatiepanelen. Met uitleg o.a. over de verschillende heidense kruisen die buiten te zien zijn, over de mythologie bij de Vikings en over hoe rijke families door de eeuwen heen hun stempel probeerden te drukken op de kerk. Omdat het weer zo mooi is, besluiten we buiten te blijven en geen bezoek te brengen aan het 'Old House Museum', dat hier vlakbij ligt. Dan hebben we tenminste al één reden om hier ooit terug te komen, grappen we. Maar we menen het, we komen zeker terug naar het Peak District. Wordt vervolgd… Nuttige links: Peak District: http://www.visitpeakdistrict.com
Visit Brittain: http://www.visitbritain.com/en/EN/
P&O ferries: tel: 070/70 77 71 http://www.poferries.be/
Field House Cottage: http://www.field-house-cottage.co.uk