The Peak District (deel 1)

Op drie minuten tijd een bestemming kiezen en een week voor vertrek nog een nieuwe motor kopen (die niet echt is uitgerust om te reizen) ? We zouden het aan niemand aanraden. Maar we deden het en het resulteerde in een onvergetelijke reis.
De keuze van onze bestemming was vlug gemaakt. Het mocht niet te ver en niet te vermoeiend zijn. En er moesten genoeg elementen zijn die ons allebei aanspreken: natuur, cultuur, geschiedenis … Dat het nogmaals Engeland zou worden, kwam dus niet als een volkomen verrassing. Bovendien laten wij ons niet afschrikken door de mythe dat het daar áltijd regent. Wij lachen met het fabeltje dat je daar niet lekker kan eten. En we zijn niet bang om links te rijden. Engeland dus… Toen we de kaart erbij namen, lieten we ons leiden door de groene vlekken. En zo viel ons oog op een regio, genesteld tussen de industriesteden Manchester en Sheffield: The Peak District. Deze locatie, in het midden van Engeland, is perfect voor een korte vakantie. Je kan bij P&O namelijk een comfortabele overtocht boeken van Zeebrugge naar Hull. De ferry vertrekt 's avonds, dus je legt de langste reisweg af terwijl je slaapt. En vanaf Hull heb je dan maar een klein 160 km meer te rijden tot je bestemming. We boekten onze overtocht (buitenboordcabine, maaltijden), stelden een reisplanning op en keken uit naar de vertrekdatum. Een week voor ons vertrek vielen Bondgenoot en ik echter allebei voor de charmes van de Triumph Street Triple. Toegegeven, het was een impulsieve aankoop maar het was evenzeer een weldoordachte en gemotiveerde beslissing. Zijn licht gewicht, zijn wendbaarheid en de performantie van zijn 675 cc driecilinder motor waren doorslaggevend bij onze keuze. Als naked bike is deze sportieve motorfiets echter niet echt uitgerust om mee te reizen, maar … wat niet is, kan nog komen, redeneerde Bondgenoot. Van de mogelijkheid om handvatten voor de duorijder te plaatsen maakte hij handig gebruik om er een zelfgebouwd bevestigingssysteem voor koffers op te fixeren. Voorlopig enkel op zijn motor. Later, als er meer tijd voor was en de noodzaak zich aanbood, kon hij ook de mijne onder handen nemen.
Het lukte ons om op een week reisklaar te zijn, doordat we kunnen terugvallen op de routine van eerdere reizen en altijd een checklist bijhouden voor zowel de benodigde bagage als de reisplanning. Heenreis Vrijdagavond 19 juli komen we omstreeks 18u30 aan bij de terminal van P&O in Zeebrugge. De controle van de paperassen verloopt vlot en we sluiten ons aan bij de rij wachtenden op de kade, terwijl we al een blik krijgen op het schip dat ons over het Kanaal zal brengen: de Pride of York.
Groot is onze verrassing als blijkt dat wij niet het enige koppel zijn dat met identieke motoren rijdt. Zodra we stil staan komt namelijk een Britse motorrijder ons aanspreken. Hij en zijn echtgenote rijden elk met een Harley Davidson Sportster, die mits allerlei rekjes, steuntjes en houders is omgebouwd tot kampeerwinkel-op-wielen. Ze hebben allebei een tent bij, een matras, een slaapzak, flesjes water, enz. vastgemaakt op hun motor. Naast de voorvork is er zelfs een buis gemonteerd waar een paraplu in past. Tegen de regen maar ook om er honden of andere dieren mee te verjagen. Of je met zoveel ballast rondom nog comfortabel rijdt is een vraag die we hen niet stellen. De motorrijders mogen naar vaste gewoonte als eerste aan boord rijden. De metalen loopbrug blinkt en ziet er vervaarlijk glad uit, dus het is even opletten, maar we raken zonder problemen tot aan de voorsteven van het schip en beginnen met het vast maken van de motorfietsen. Met een houten blok onder het achterwiel, een spanriem van het voorwiel naar de zijstandaard en twee riemen zijdelings naar de ankerpunten in het schip zorgen we ervoor dat de motorfietsen tijdens de overtocht niet kunnen omvallen.
We halen de tanktassen van de motorfietsen en nemen de lift naar het rode dek, waar we de sleutel van onze cabine krijgen. Na een verkwikkende douche begeven we ons naar één van de bars in het schip, waar we met een gin-tonic klinken op de start van onze vakantie. Om 19 uur gaan de deuren van het restaurant open. We nemen uitgebreid de tijd om te proeven van allerlei voorgerechten, hoofdschotels en desserts en genieten dus optimaal van de voordelen van een rijk gevuld buffet. Daarna gaan we in de pianobar luisteren naar wat muziek en we ronden ons avondprogramma af met een wandeling aan dek. De deining van het schip op de golven wiegt ons in slaap. Aankomst Als ik zaterdag 20 juli door het raampje van onze kajuit kijk krijg ik weinig anders te zien dan waterdruppels op het glas. Het weer is omgeslagen. Zodra we het uitgebreide ontbijt achter de kiezen hebben verwisselen we onze kledij voor motorkledij en gaan op het buitendek wat foto's maken.
In de verte zien we Humberbridge, genoemd naar de rivier waarop we momenteel varen. De hangbrug is 2.200 meter lang en hangt slank en strak ogend boven het bruine water van de Humber.
Voor we echter de haven van Hull binnen kunnen, moet het schip door een sluis naar de aanlegplaats en dat vergt heel wat stuurmanskunst van de kapitein want er is nauwelijks een meter tussen de houten kadewand en het schip.
Passagiers verzamelen bij de liften en wachten ongeduldig tot de deuren naar het ruim worden geopend, om naar hun voertuigen te gaan. Wij moeten de motorfietsen nog los maken en onze tassen terug vastzetten, maar we laten ons niet opjagen. Haasten heeft trouwens geen zin want we moeten straks terug aanschuiven voor de controle van onze paperassen
Terwijl ik over de loopbrug rijd, speelt er maar één gedachte door mijn hoofd: We zijn in Engeland dus links rijden. LINKS ! Maar met Bondgenoot als ervaren gids voor mij, hoef ik mij geen zorgen te maken. We verlaten de haven en rijden westwaarts tot we Humberbridge kunnen oversteken. Daar wacht ons nog maar eens het bewijs dat men in Groot Brittanië motorvriendelijk is; met een gemotoriseerde tweewieler dien je op de Humber Bridge geen tol te betalen! Aanvankelijk loodst de GPS ons nog over de hoofdaders van het wegennetwerk in de Midlands maar al gauw worden de banen smaller en het verkeer minder druk. Bondgenoot heeft een route uitgestippeld die zo veel mogelijk autostrades vermijdt. Na een drietal uur rijden over verkeersluwe wegen begin ik het zadel te voelen. Het wordt tijd voor een pauze. Op mijn verzoek slaat mijn reisgezel bij het eerstvolgende dorp een zijweg in en parkeert zijn motorfiets op een verlaten schoolparking. Als we onze helm afnemen horen we ronkende motoren. Er is hier duidelijk een racecircuit in de buurt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om onze 'tweeling' in reismodus en het knutselwerk van Bondgenoot in detail op de gevoelige plaat vast te leggen.
Verfrist door een klein flesje spuitwater dat we uit onze tanktassen opdiepen maar vooral benieuwd naar de regio waar we ons verlof zullen doorbrengen, bestijgen we onze Street Triple's en rijden verder. We komen langs steden zoals Brigg, Gainsborough, Betford en rijden in de richting van Sheffield. Eenmaal Chesterfield voorbij wordt het spannend want we zijn nu bijna in het Peak District. Het Peak District, hoofdzakelijk gelegen op grondgebied van het graafschap Derbyshire, strekt zich uit over een oppervlakte van 1437 vierkante kilometer. Het vormt het zuidelijk deel van een bergketen (The Pennines) die noordwest Engeland scheidt van Yorkshire en noordoost Engeland. Ondanks zijn naam zijn er in het Peak District geen scherpe pieken te zien, maar bestaat het landschap veeleer uit afgeronde heuveltoppen en de zogenaamde 'edges', plateau's met scherp afgelijnde randen, uitgesleten in de kalkstenen ondergrond. Het is tevens de ondergrond die zorgt voor de onderverdeling in the Dark Peak, met heidegebieden (lei- en zandsteen) en the White Peak, (kalk) waar veel grotten te vinden zijn.
Veel van de regio valt binnen het Peak District Nationaal Park. Dit oudste nationaal park van Engeland, is heel geliefd bij wandelaars, klimmers en motorrijders en trekt jaarlijks miljoenen bezoekers. 12% van het Peak District Nationaal Park is in handen van The National Trust. Dat is een liefdadigheidsinstelling die ijvert om historisch en landschappelijk waardevol erfgoed te bewaren. Die strategie werpt zijn vruchten af.
Wat we te zien krijgen bevalt ons heel erg. We rijden op goed onderhouden asfaltwegen, door een heuvelachtige streek met afwisselend weilanden en bossen. We passeren dorpjes met authentieke huizen en kerken in natuursteen. Typisch Engeland, verzekert Bondgenoot mij.
Het valt me weer op hoe groot en mooi de bomen hier zijn. En hoe natuurlijk de omheiningen. Geen beton of prikkeldraad maar houten palen of muurtjes van opeen gestapelde stenen.
Als we in Great Longstone aankomen zijn we maar minuten verwijderd van ons logement. Maar het is al middag en we hebben honger. Een krijtbord met aanlokkelijke suggesties lokt ons binnen in The White Lion, één van de pubs waar de inwoners van het dorp terecht kunnen voor een hapje, een drankje en natuurlijk de laatste roddels. We nemen plaats in de gezellige pub en maken onze keuze op de spijskaart. Terwijl een groep vrouwen in de zaal achter ons luidruchtig afscheid neemt van het vrijgezellenleven van één van hen, vergast Bondgenoot mij op een stukje geschiedenis.
In 1066 kreeg Willem de Veroveraar Engeland in handen. Hij wilde een compleet overzicht hebben van al zijn rijkdommen om er belastingen op te heffen. Hij liet daarom bedienden door het land trekken, die een gedetailleerde lijst opstelden van alle bezittingen, hun waarde en hun eigenaren. Het document was af in 1086. Bij conflicten waren de bepalingen in het boek even beslissend als een vonnis op de Dag des Oordeels, waardoor de oorspronkelijke Latijnse benaming 'Descriptio totius Angliae' verdrongen werd door de populaire naam 'Domesday Book'. Soms wordt het ook 'Book of Winchester' genoemd, naar de toenmalige hoofdstad van Engeland waar het bewaard werd.
Het dorp waar we nu zijn, Great Longstone, staat in het Domes Day boek vermeld als 'Longsdune', eigendom van Henry De Ferres en was 30 shillings waard, vertelt Bondenoot mij. De kerk in het dorp dateert van de dertiende eeuw. Er staan middeleeuwse kruisen op het kerkhof en in Little Longstone, meer naar het westen, is nog de schandpaal bewaard. Deze boeiende geschiedenisles wordt onderbroken als de bestelde Ploughman's op tafel gezet wordt: een combinatie van frisse sla, paté, kaas, uienconfijt, zongedroogde tomaten en ovenvers brood.
Na deze smakelijke, gezonde maaltijd leggen we het laatste stukje van onze heenreis af. Ook hier zien we natuurstenen huizen, in eenzelfde stijl die zo tijdloos is. Neem de auto's weg en het hele dorp kan meteen dienen als decor voor een film die zich afspeelt in de 18de eeuw. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de strenge wetgeving van een Nationaal Park die moet voorkomen dat deze beschermde regio ten prooi zou vallen aan projectontwikkelaars.
MoorRoad ligt te blaken in de zon en komt me bekend voor, want ik nam tijdens de voorbereidingen van onze reis al een kijkje op Google Earth. Gebruik makend van satellietzicht en streetview krijg je een voorsmaakje van het landschap waar je zal door rijden. En dat kan nuttig zijn om een reisroute aan te passen zodat je langs de mooiste plekjes komt.
Nog driehonderd meter rijden en we zijn er. 'Field House' lezen we op de stenen muur die het huis van de weg scheidt. We laten de Street Triples uitbollen op de oprit die ons in een grote boog rond het huis voert, zodat we vlak voor ons vakantieverblijf belanden: Field House cottage.
De eigenaars zijn niet thuis maar ze hebben een kaartje achter gelaten met een welkomstwoord erop. Op het aanrecht in de keuken vinden we ook 6 eieren van hun scharrelkippen en een fles melk van bij een lokale boer. Ons vakantieverblijf is klein maar praktisch en compact ingericht. Het is gezellig, comfortabel, net en rustig. Meer verwachten we niet van een tijdelijke woonst. Aangezien Field House Cottage een self catering accommodatie is dient er brood op de plank te komen dus besluiten we om eerst inkopen te doen in een grotere stad. We maken de koffers leeg en rijden naar Buxton dat amper 20 kilometer verder westwaarts ligt. Het is een plezier om met onze Triumphs de kronkelende weg te volgen die zich voor een groot deel door de schilderachtige vallei van de River Wye slingert. In Buxton aangekomen laten we de Street Triples achter in de schaduw van een stenen viaduct en trekken te voet verder op verkenning. Buxton is een voormalig kuuroord dat ook nu nog veel bezoekers lokt. Het is tevens zowat de onofficiële hoofdstad van de Peak District. Er zijn dan ook tal van restaurants, winkels en hotels te vinden. Zodra ons boodschappenlijstje is afgewerkt, profiteren we van de resterende tijd om een korte verkenning te doen. Maar de avond is intussen in aantocht en de shops sluiten hun deuren. We besluiten daarom om Buxton op een andere keer beter te leren kennen en keren terug naar Great Longstone.
Tot mijn verbazing (en tevredenheid) rijdt Bondgenoot echter voorbij ons verblijf. Benieuwd naar het zicht dat we vanop de heuvelrug zullen hebben. Een smal baantje, geflankeerd door veldbloemen en rotsmuurtjes leidt ons omhoog en over een cattlegrid ( een metalen rooster dat in de weg wordt ingebouwd om vee binnen bepaalde grenzen te houden).
Halfweg op de heuvelrug ligt een zanderige, open vlakte, waar we kunnen parkeren. Hier krijgen we een adembenemend zicht op de omgeving. Wie zich afvraagt hoeveel tinten groen er bestaan, The Peak District is een goeie plaats om te tellen.
Wordt vervolgd… Nuttige links: Peak District: http://www.visitpeakdistrict.com
Visit Brittain: http://www.visitbritain.com/en/EN/
P&O ferries: tel: 070/70 77 71 http://www.poferries.be/
Field House Cottage: http://www.field-house-cottage.co.uk