Zuid Noorwegen (deel 2)

Share

Meer dan één oog deed ik niet open om vanuit bed naar buiten te kijken. Wat ik daar zag, was een stukje van de dakconstructie, daarop een laagje verblindend witte sneeuw en op de achtergrond een surrealistisch aandoende diepblauwe hemel.
Tof, maar het was de kleine ijspegel die van de dakrand naar beneden hing waarin ik veel meer geïnteresseerd was. Daaraan groeide om de paar seconden een druppel smeltwater die vervolgens, de gedaante aannemend als van een belletje vloeibaar zilver, door de zon van een laagje bladgoud werd voorzien. Daarna verloor dit kostbare juweel onherroepelijk zijn precaire houvast en viel geruisloos in de sneeuw, plaats makend voor de volgende die onherroepelijk hetzelfde lot wachtte. 't Dooide met andere woorden en dat terwijl mijn polshorloge me vertelde dat het nog maar nauwelijks iets over zevenen in de ochtend was.
Hoop doet leven en alleen de kou doet me beven, dacht ik bij mezelf wanneer ik, aangemoedigd door wat ik daarnet gezien had, uit bed wipte. Ondanks het feit dat de thermostaat van de verwarming slechts op 18 graden stond - ik slaap graag fris - was het niettemin lekker warm in de kamer. Een houten huis, de Noren weten het met blijk van vakmanschap niet alleen te bouwen maar blijkbaar nog te isoleren ook. Terwijl het water voor de koffie warmde, keek ik door het venster over de wereld uit. De dikke sneeuwlaag die gisteren was gevallen, begon duidelijk af te kalven; op de gravelbaan waren zelfs al de eerste sporen van solide grond te zien. Aan de hoeveelheid smeltwater dat van het dak van de woning kwam te zien, zou het niet lang duren vooraleer dit stukje van de wereld terug vanonder zijn dikke laag poedersuiker kwam gekropen. Via het internet bekeek ik de weersverwachtingen voor Hogevarde. Voor 's namiddags werd er voor deze hoogten terug sneeuwval verwacht, dus hield ik daarmee in mijn plannen rekening. De berg afkomen is namelijk één ding, er weer op geraken zou wat anders zijn mocht na een dagtocht blijken dat de flanken ervan tijdens mijn afwezigheid van een nieuwe laag glazuur waren voorzien. Ik besloot dan ook wijselijk de Kawasaki vandaag een dag congé te gunnen, de volgende dagen zou hij het nog druk genoeg krijgen.
Om een mooie dag te hebben had ik echt geen motor nodig. De bergflanken om me heen, de rivier die ik van hieruit wel kon horen maar niet zien, het deels bevroren meer dat ik in de verte aan het eind van dit komdal kon zien; het leek wel of ze me in koor stonden te roepen om bezocht te worden. Maar de plicht riep me. Na de ochtendrituelen controleerde ik mijn mailbox, liep ik de website na op zijn werking en maakte pas dan aanstalten om me klaar te maken voor mijn wandeling. Toen ik buitenkwam, zat er nog net een zweem van blauw in de lucht, de rest was een en al grijstonen en heel stilletjes vielen er minuscule sneeuwballetjes uit de lucht. Ik zette mijn kraag recht, hing me het fototoestel om en startte mijn mp3-speler; in zo'n decor wandelen met een streepje Brahms, Mendelssohn of Grieg in de oren, 't zorgde voor een welkome afwisseling na een superdruk voorjaar van testrijden. Terwijl ik de berg afliep, viel het me op dat de staat van de banen intussen zo was geworden dat ik er met de ER-6f probleemloos had kunnen op rijden. 't Feit dat de twin van een goed werkende achterrem is voorzien en uitgerust met ABS droeg daar natuurlijk in belangrijke mate toe bij. Met de achterrem druk je gemakkelijk je snelheid tijdens het omlaag rijden zonder dat de motor daardoor op zijn neus gaat staan. Het ABS zorgt ervoor dat het achterwiel niet kan doorslippen mocht de grip het onverwachts laten afweten. Ja, eigenlijk zou het helemaal geen slecht idee zijn om die ingenieurs die het vertikken om een goed werkende achterrem op een motorfiets te zetten eens met één van hun eigen creaties van zo'n berghelling vol gravel te doen rijden. Konden ze meteen ervaren waarom je als motorrijder niet genoeg hebt aan alleen beestig goede remmen op het voorwiel als je meer wil doen dan ermee rond de kerk rijden.
't Is dat het zo moeilijk is op mijn jaren, anders had ik mezelf terstond minstens één flinke trap voor de broek verkocht. In plaats daarvan berispte ik mezelf voor het feit dat ik in zo'n mooie omgeving aan zo'n zaken liep te denken. Ik versnelde mijn pas, vulde mijn longen met de volle, hartige berglucht en neuriede de melodie mee van de ouverture van Mendelssohn's Hebrieden die op dat moment vanuit mijn mp3-speler in mijn oren klonk. Ik kwam zo doende al snel ogen te kort om mijn omgeving in mij op te kunnen nemen. De ene na de andere houten vakantiewoning liep ik voorbij, ze stonden als vanuit de losse pols gezaaid op de hellingen, die verder bevolkt waren met schraal aandoende bomen. Die leverden een uitzichtloos gevecht tegen de op sommige plaatsen sterk eroderende rotsbodem, waarin ze hun wortels als klauwen hadden geslagen in de hoop nog een tijdje overeind te blijven. De kracht van wind en water zou echter zowel hen als de berg op de lange duur noodlottig worden, dat heeft de natuur al miljoenen jaren geleden zo beraamd, filosofeerde ik, zonder enige weemoed. 't Is gewoon zo en een mens kan dat maar beter zonder meer aanvaarden.
Zware gedachten waren hier niet op hun plaats, bedacht ik bij mezelf, terwijl het gedruis van de stroom nu wel erg dichtbij leek. Na nog maar eens een bocht in de weg stond ik voor het bruisend witte water dat als bezeten van de ene rots naar de andere sprong, gevolg gevend aan de dwingende roep van de zwaartekracht. Ik schoot op automatische piloot enkele beelden aan beide zijden van de brug en zag nu waar ik me gisteren in de weg had vergist. 'k Had beter moeten luisteren naar Mette, in plaats van als een schooljongen door haar zonnebril heen in haar ogen te staan kijken. Maar ja, dan had ik ook die vriendelijke Noor niet ontmoet die me niet alleen terug op de juiste weg zette, maar me - onder andere - ook uitlegde hoe het kwam dat uitgerekend hier zoveel vakantiewoningen stonden. Van Mette had ik geleerd dat de gehele berg tot de bepaald niet onaanzienlijke bezittingen behoorde van een rijke boerenfamilie die beneden in het dal haar hofstee had. Op een zeker moment had dat geslacht het lumineuze idee gekregen om de hoogst gelegen bergflanken, die waarschijnlijk voor het boerenleven toch niet veel opleverden, te gaan verkavelen. Wonder boven wonder hadden ze daarvoor de benodigde toestemming verkregen en waren vervolgens aan een waar titanenwerk begonnen; de woeste natuur daarboven werd bedwongen door het aanleggen van gravelbanen, door het organiseren van nutsvoorzieningen naar elk perceel en dat allemaal zonder dat daarbij de eigenheid van het landschap werd verpest. Voorwaar geen gemakkelijke opgave, mocht dat allemaal zo eenvoudig gaan, dan was onze Vlaamse kustlijn niet tot die oerlelijke, betonnen woestijn geworden die we er nu kennen.
Al dan niet over de benodigde hoeveelheid boerenwijsheid beschikken, daar komt het bij alles op neer en hier in Noorwegen was daar blijkbaar geen gebrek aan. Het project bleek al snel een succes. Het ene na het andere perceel werd aan de man gebracht en door de nieuwe eigenaars voorzien van knappe, gezellige houten huizen die als het ware versmolten met het landschap. Niet weinig van die huizen worden ook verhuurd. De reden van die toeloop is niet ver te zoeken; zijn de Belgen geboren met een baksteen in hun maag, de Noren lijden aan een nog veel ergere, genetisch bepaalde afwijking. Elke Noor die zichzelf respecteert, wil namelijk kost wat kost een tweede huis, een vakantiehuis meer bepaald, want relaxen ver van de dagelijkse sleur is in dit land als sinds vanouds tot nationale sport verheven. Bovendien ligt Hogevarde op nog geen anderhalf uur rijden van Oslo, de hoofdstad van Noorwegen, het land dat een enorm hoge welvaart heeft en een daaraan evenredige levensstandaard kent. Een "stulpje" in de bergen kan er bij de gegoede klasse dus echt wel af… Ondanks dat alles liep ik hier als lid van het journalistengilde toch wel doodleuk van dat alles te genieten. Links en rechts werd er hard aan de opbouw van nog maar eens een nieuwe vakantiewoonst gewerkt, maar dat gebeurde allemaal zonder groot vertoon en ook zonder kloppen of smijten. De rust werd door de werkzaamheden niet verstoord, laat staan bedreigd. Het mooiste bewijs daarvan was dat ik schier overal waar ik kwam water kon horen lopen. 't Smeltwater had blijkbaar die dag haast om in het dal te komen, want het zocht snel en behendig zijn weg tussen de bomen, liep langs de rotshellingen omlaag en sprong als het even niet anders kon doodleuk enkele meters naar beneden, waardoor overal watervalletjes waren ontstaan. 't Klateren van water in de oren, een licht briesje in het gezicht en een zon die af en toe haar licht weerkaatst op de nu snel smeltende sneeuw; meer atypisch kan je je een motorvakantie niet voorstellen toch?
Staande aan de rand van het nog maar deels bevroren bergmeer leek het wel of ik in een driedimensionale zinsbegoocheling was beland. Het grote huis pal aan de oever, de botenhuisjes een eindje verder, het kleine bruggetje dat de enige verbinding tussen het huis en de weg verschafte, de rotsen, de rivier nu eens schuimend wit en dan weer zo helder als vloeibaar glas… Als kind staarde ik met open mond naar postkaartjes die veel minder mooie taferelen droegen. Canada? Zwitserland? Oostenrijk? Noorwegen moet op gebied van natuurschoon voor die landen het hoofd niet buigen en bovendien ligt het, als je een beetje slim te werk gaat, in de praktijk gerieflijk dichtbij.
Maar het bloed kruipt waar het niet lopen kan; de dag zonder motorrijden eiste zijn tol en de aanblik van een achteloos in de kant geparkeerde sneeuwscooter deed me terstond aan mijn plannen voor de volgende dagen denken. 'k Moest zeker nog naar Lillehammer, ook naar Oslo, naar de Eidfjord, naar het Gudbrandsdal waar volgens specialisten Gulbranssen zijn Bjørndal-geslacht situeerde. En natuurlijk mocht ik ook niet vergeten het Berenpark in Flå te bezoeken. Je vindt er namelijk naast de afstammelingen van de ooit hier in het wild voorkomende beren ook de jongste generatie van de beroemde Noorse Walkures. En uitgerekend het verhaal van die dames had me van jongs af al heel erg hard aangesproken ;-D
Na een wandeling van dik vijf uur lang stond ik terug voor het huis dat momenteel als tijdelijke redactie voor motornet fungeerde. 't Was een beetje ruim uitgevallen voor één mens, maar ja, daar moet je kunnen mee leven. Met de sauna die we er aantroffen trouwens ook, die ging ik die avond wel eens uitproberen. Blootsvoets staand op het overdekte, houten balkon kwam ik dezelfde avond nog tot de conclusie dat het leven ook hier was gelijk overal elders; zo weinig tijd en zoveel te zien, zoveel te leren, zoveel te doen. Ja, een mensenleven is voorbij vooraleer je beseft dat het goed en wel begonnen is! Nog één dag en het weer slaat om in het voordeel van de zonnekloppers; dat las ik toen ik 's morgens plichtsgetrouw via het internet de weersverwachtingen raadpleegde. Aan het eind van de dag voorspelde men sneeuw op de berg waar ik logeerde, dus was mijn plan snel gemaakt. In de ochtend nog enkele uurtjes werken en daarna afzakken naar het dal voor een bezoek aan Flå en natuurlijk ook het Berenpark. In de vroege vooravond terug naar boven klimmen, 't laatste waarop ik zat te wachten was om op de motor, rijdend op een gravelbaan, vergast te worden op een flinke sneeuwbui. Hoe zou je zelf zijn?! In de late voormiddag de Kawasaki met zijn neus in de goede richting gezet. De twin startte enthousiast van zodra ik nog maar naar zijn startknop wees. Twee nachten buiten slapen bij min zero temperaturen met een sneeuwdeken op zijn rug hadden dat niet kunnen tegenhouden. De zijkoffers erop vastgemaakt, ook al zat er deze keer niets in. Laterale koffers zijn namelijk heel goede schokdempers als een motor onverwachts bij lage snelheid op zijn zij gaat liggen, en op die gravelbanen kon je nooit weten. Ook de topkoffer was terug van de partij en dat om heel andere redenen; ik kon er straks mijn helm in kwijt als ik te voet op verkenning ging, en in afwachting daarvan kon ik er mijn fototas en veiligheidskabel met slot in kwijt.
Dik twintig minuten had ik nodig om uiteindelijk van de gravelbanen verlost te zijn en die in het dal aangekomen in te ruilen voor het mij zo geliefde asfalt. Een off-roadrijder zal ik nooit worden, geef mij maar kloeke, vaste grond onder de wielen. De Kawasaki was het blijkbaar geheel en al met me eens, want al had hij zich nog maar eens voorbeeldig gedragen bij de afdaling - met onder andere een prachtige motorrem en een voorbeeldige hanteerbaarheid - eens op tarmac terechtgekomen, strekte hij maar wat graag de benen. 't Was weekdag maar dat was aan de verkeersdrukte - of liever het gebrek daaraan - echt niet te zien. Akkoord, we reden niet alleen op de baan, maar 't scheelde echt niet veel. Af en toe een tegenligger om niet het gevoel te krijgen dat je naar het einde van de wereld aan het rijden bent, en eens om de zoveel tijd een auto die er gewoon om vraagt om voorbij gestoken te worden. 't Verschil met de hoeveelheid trafiek dat we in 't vaderland gewoon zijn, was groot en dat laat zich best wel door cijfers verklaren. In den Belgique leven we met gemiddeld dik 340 mensen op één vierkante kilometer - de illegalen zelfs niet meegerekend - terwijl de gemiddelde bevolkingsdichtheid in Noorwegen - schrik niet! - iets meer dan 12 personen bedraagt.
Voeg daarbij het feit dat de wegeninfrastructuur in Noorwegen over 't algemeen stukken beter is dan in België en je beseft meteen dat motorrijden daar in 't noorden echt wel aangenaam kan zijn. En dan hebben we het nog niet gehad over de manier waarop de politie in Noorwegen foto's maakt van "snelheidsduivels". Dat gebeurt niet langs achteren zoals bij ons, maar gewoon recht voor de raap op kop. Met andere woorden, om als motorrijder geflitst te worden in Noorwegen moet je je kenteken vooraan op je helm dragen ;-D
Zelfs met de ER-6f in een licht drafje stonden we dus voor we het goed en wel beseften in het centrum van Flå. Om te geloven dat gemeenschappen als Flå echt bestaan, moet je er geweest zijn. De totale bevolking is er ongeveer - met de kippen, de schapen en de koeien meegeteld - 1200 zielen groot volgens de laatste volkstelling. De layout van het zenuwcenter van deze fraaie gemeenschap is al even sympathiek als authentiek. In het midden een spierwit geschilderd houten kerkgebouw, geserveerd op een bedje van kort gemaaid gras dat op zijn beurt opgefleurd is met netjes onderhouden grafstenen en bijbehorende bloemstukjes. Daarrond enkele al even mooi onderhouden woningen en overheidsgebouwen, inclusief een nieuw politiebureau annex postkantoorcomplex. Op 50 meter van dit cultureel epicentrum grazen de schapen vreedzaam naast de koeien, want dan ben je al bij de eerste boerderij aanbeland. Het laat zich aanzien dat hier oorspronkelijk eerst een eeuwenoude boerengemeenschap floreerde, die daarna een eigen kerkje regelde en vervolgens opklom naar een plaats met een eigen naam op de landkaart. De stille getuigen daarvan zijn de oude, sfeervolle boerderijen die nu in het centrum van de gemeente staan en bedaard, waardig en bewust van hun gewicht de nieuwe tijden tussen hen in dulden.
En die nieuwe tijden, die zijn er, dat kan niet ontkend worden. Eerst en vooral is er een modern tankstation met daarnaast een levensgrote parking. Midden in de "stad" nota bene, in Noorwegen blijkt dat nog te kunnen. Iets verder een levensgroot, ultra modern overdekt shopping centrum dat een twintigtal winkels herbergt die samen voor een compleet aanbod zorgen. Daar shoppen staat trouwens zowat gelijk met bij ons onder sluitingsuur door een supermarkt lopen; je komt er nauwelijks meer mensen tegen. De winkeljuffrouwen hebben wel alle tijd van de wereld om er hun klanten van dienst te zijn. Haast en spoed is zelden goed; je zou bijna gaan geloven dat dat spreekwoord in Noorwegen is uitgevonden.
Flå heeft blijkbaar wat met beren, want niet alleen staat er een standbeeld van zo'n kerel aan de ingang van het dorp, het shoppingcentrum draagt de naam Bjørnpark (Berenpark) en om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken, draagt ook het recreatiepark dat net buiten het centrum op een nabije heuvel ligt dezelfde naam. In de hoop om de ware toedracht daarrond te achterhalen, besloot ik na het shoppingcenter ook het gelijknamige Berenpark te bezoeken. Met het verlengde weekend dat net achter de rug was, zou het er waarschijnlijk niet echt druk zijn, dacht ik zo, en op de parking aangekomen bleek dat ook zo te zijn. Een handvol auto's, meer stond er niet geparkeerd, dus vond ik voor mijn paarlemoerwitte strijdros moeiteloos een keurig plaatsje.
Beren hebben op het Noorse platteland altijd al een bijzondere rol gespeeld. In Flå en omstreken nog meer, want dit gebied is altijd al berenland geweest. De dunne bevolking, de bergen en de zo goed als ongemoeid gelaten bosgebieden, ze vormden een ideaal biotoop voor de Europese bruine beer die hier al sinds mensenheugenis te vinden was. De strijd tussen de mens en de beer was nochtans, naarmate de jaartelling vorderde, steeds meer onafwendbaar; in de winters zochten ook de grote dieren - de beer, de eland, de lynx et cetera - de beschutting van het dal op en probeerden er een graantje mee te pikken van de voordelen die een mensengemeenschap met zich meebrengt. En dat had natuurlijk zo zijn gevolgen…
In Gulbranssens trilogie 'Het Geslacht Bjorndal' (berendal) verhaalt de schrijver in het eerste hoofdstuk in detail en op schier onnavolgbare wijze zo'n conflict. Uniek is dat hij daarbij zowel in de huid van de beer als in die van de jager kruipt. 't Verhaal zelf kon zich in Fla hebben afgespeeld; een oude beer kan de winterslaap niet vatten omdat hij niet genoeg gegeten heeft en plundert in het dal alles wat hem voedsel kan verschaffen. De dalbewoners doen ten einde raad schoorvoetend beroep op de mannen van de bergen, die ze als ruig en ongeciviliseerd beschouwen. Door traditie gebonden aanvaardt hun leider de taak om de beer op te jagen en te doden. 't Kost niet alleen de beer het leven, maar ook de jager, ze komen samen om in een episch gevecht. De toon is meteen gezet voor het verhaal dat gaat over de prachtige Noorse natuur, de moed en het plichtsbesef van mannen van een geslacht dat tot ver in de tijd teruggaat, de gewetenskwesties en de levensvragen die het zijn aan een mens opwerpt. Ongevraagd, ongewild. Het beeld dat Gulbranssen neerzet is van alle tijden, al vinden diegenen die niet van een eervol leven houden en de betekenis van het woord respect vergeten zijn, dat niet.
In het berenpark moet voor iemand die Noors kan lezen een schat aan informatie te vinden zijn wat betreft de Europese bruine beer en zijn leefgebied. Wie die taal niet machtig is, zal het moeten stellen met de beelden en gelukkig zeggen die op zich meer dan genoeg. Oude foto's van reusachtige geschoten exemplaren bevestigen dat Gulbranssens beschrijving van de beer klopt als een bus. Krantenknipsels en foto's bewijzen dan weer dat Bjorn hier nog steeds ook in het wild voorkomt. Er zijn exemplaren gespot op de berghellingen en foto's gemaakt van berensporen in de verse sneeuw. Dat het hier niet ging om een lokmiddel voor toeristen was duidelijk; een mannetjesbeer kan tot bijna drie meter hoog worden, een gewicht hebben van om en bij de driehonderd kilo en kan zich als het moet met een snelheid van plusminus zestig kilometer per uur verplaatsen. Het laat zich raden hoeveel wandelaars staan te trappelen van ongeduld om met zo'n cadet neus aan neus te komen staan…
Zo goed als alleen door het park lopen op zoek naar de beren; 't kwam me heel goed uit, want ik hoopte me op die manier een beetje een idee te kunnen vormen van hoe het zou aanvoelen om midden in de wildernis van de Noorse bergen zo'n bruintje in het vizier te krijgen. De hoge afsluitingen, voorzien van schrikdraad en al, konden waarschijnlijk de beren in het gareel houden maar desondanks betrapte ik mezelf erop om zachtjes mijn voeten neer te zetten en spiedend door de afsluitingen te kijken in de hoop de beren ongezien te kunnen naderen. En dat lukte me ook; twee berinnen met jongen toonden zich schaamteloos van alle kanten voor de lens.
Een diep snuivend geluid wat verderop deed me verder lopen na het schieten van de beelden en bracht me oog in oog met de werkelijke koning van de bossen en de bergen. Een magistrale, machtige mannetjesbeer keek me met zijn donkere, pientere ogen hypnotiserend aan. Een paar ogenblikken lang slechts, maar lang genoeg om me duidelijk te maken wie van ons tweeën de baas zou zijn, mocht het erop aan komen. Geen wonder dat ze hier in Noorwegen jongens met de naam Bjorn dopen; 't is een duidelijke wens dat die eenzelfde machtige persoonlijkheid worden als de bruine beer, ja, zelfs als die in gevangenschap zit.
Diep onder de indruk van de confrontatie zocht ik daarna de motor op. De klok gaf aan dat het uur van opkrassen bijna gekomen was; de namiddag was ver gevorderd, wat betekende dat in de hoogten de sneeuw weldra zou gaan vallen. En dat was ook zo; stond het kwik bij het begin van mijn klim op zestien graden, tegen de tijd dat ik boven was, toonde de thermometer aan dat het op Hogevarde zo'n slordige tien graden kouder was. Bovendien begon het op het eind plots heel hevig te sneeuwen. Ik bereikte nog net in goeden doen mijn verblijf vooraleer het sneeuwgordijn zo goed als ondoorgrondelijk werd. Vanuit de gezellige warmte van het huis keek ik naar de sneeuwjacht die buiten woedde, 't was waarschijnlijk de laatste keer dat we mekaar tegen zouden, tenminste als de weersvoorspellingen klopten, maar dat stoorde mij niet echt. Ik keek al uit naar de dag van morgen want als de natuur het mij toestond, was het mijn plan om morgen naar Oslo te gaan. De stad, haar parken en lanen, het Vikingmuseum, het Thor Heyerdahl museum, ze waren klaar om eindelijk door mij ontdekt te worden…
Met dank voor de samenwerking bij het verwezenlijken van dit project: Visit Norway
Kawasaki Benelux
Hogevarde
Nuttige links: DFDS Tor Line: http://www.dfdstorline.com Vassfaret-bjornepark: http://vassfaret-bjornepark.no/ Oslo: http://www.visitoslo.com/en/?x=1 Vikingskipshuset: http://www.khm.uio.no/museumsbutikk/engelsk/vikingskipshuset.html Kon-Tiki museum: http://www.kon-tiki.no/e_aapning.php Fram museum: http://www.fram.museum.no/en/ Brusletto: http://www.brusletto.no/index.php?sprakID=eng& Maihaugen museum: http://www.maihaugen.no/en/ Art van Riet: www.noemedbilder.com