Frühling im Frankenland (deel 4)

Share

Tekst en foto's: Kris Van der Stockt
Hadden we Bamberg de avond tevoren vooral vanuit de buik leren kennen (op ons bord geen Bamberger Zwiebeln, maar seizoensverse Spargel, asperges van de streek), dan gaven we deze ochtend veeleer onze ogen de kost. Zoals afgesproken ontving Frau Schühlein ons in haar toeristisch informatiecentrum, pal in het historische hart. Hier werden we klaargestoomd voor een "faszinierende Spaziergang", die ons in een dikke twee uur de belangrijkste bezienswaardigheden voor de lens zou halen.
Met de Olympus in de ene hand en een stadsplannetje in de andere leidde de audio-gids in het oor ons van de beneden- naar de bovenstad en omgekeerd. Dat bleek een hele boterham, want niet voor niets wordt van Bamberg gezegd dat het de grootst bewaard gebleven Altstadt van Duitsland heeft. Wat er ook van weze, de duizendjarige geschiedenis van het Unesco-stadje laat zich niet zo maar in één-twee-drie vertellen. DUIZENDJARIGE GESCHIEDENIS Die rijke geschiedenis nam een aanvang ergens in het begin van de 10e eeuw, toen de graven van Babenberg - vandaar de naam Bamberg - de zeven heuvels van de stad onder hun gezag brachten en er zelfs hun residentie van maakten. Een eeuw later kreeg Bamberg de volle aandacht van niemand minder dan Hendrik II, keizer van het grote Heilig Roomse Rijk der Duitse Naties. De Ottoonse keizer verhief zijn favoriete stad zelfs tot bischopsstad en overlaadde haar nadien met kerken en kloosters. Het duurde niet lang of de paus verklaarde de man, uiteraard, heilig.
De keizer ligt dan ook, samen met zijn gemalin Kunigunde, patrones van de stad, begraven in de dom die hij liet bouwen op één van de heuvels. Volgend jaar is het trouwens een jubileumjaar voor de keizersdom, want dan zal het precies 1.000 jaar geleden zijn dat de eerste kerk, vernield door een brand maar later herbouwd, werd ingewijd. De keizerlijke graftombe, een meesterwerk van de al eerder vermelde Tilman Riemenschneider, is trouwens niet de enige publiekstrekker van de laatromaanse (of is het vroeggotische?) kerk. De meeste toeristen haasten zich immers helemaal de heuvel op voor de Bamberger Reiter, het beroemde beeldhouwwerk uit 1230 dat algemeen wordt aanzien als het eerste gave ruiterstandbeeld sinds de Oudheid.
Rond het beeld, dat de ideale ridder (koning?) voorstelt te paard, hangt een waas van geheimzinnigheid, al was het maar omdat zowel de middeleeuwse kunstenaar als de ridder die wordt afgebeeld tot op heden onbekend blijven. Ook na Hendrik II bleef Bamberg het welvarend stellen. Het agrarische achterland rond de benedenstad zorgde voor een gestage toevoer van levensmiddelen voor de burgers, terwijl de bisschoppen van Bamberg op vorstelijke wijze hun macht etaleerden in de bovenstad. De stad herstelde zich goed van de Zweedse bezetting tijdens de Dertigjarige Oorlog. Net als de Kerk die de geloofscrisis wonderwel had doorstaan en dat ook uitbundig toonde in haar barokke gebouwen. De kerkvorsten van Bamberg en vooral Lothar Franz von Schönborn lieten zich niet onbetuigd en bepaalden grotendeels het huidige uitzicht van de bovenstad. De laatgotische Alte Hofhaltung aan het immense domplein, ooit de residentie van de keizer en nadien van zijn bisschoppen, kreeg door toedoen van deze Lothar Franz gezelschap van de fraai gedecoreerde Neue Residenz, het barokke bisschopspaleis met een mooie rozentuin. Het uitzicht hier behoort tot één van de mooiste stadspanorama's die je kan hebben, neem dat maar van me aan!
Dat het tussen de kerkvorst en de burgers op zijn zachtst gezegd niet altijd koek en ei was, bewijst de ligging van het oude raadhuis op een eilandje in het midden van de Regnitz, pal op de scheidingslijn tussen het kerkelijk en burgerlijk deel van de stad.
Omdat de bisschop geen morzel grond van zijn territorium wou afstaan aan de burgers, vonden deze laatste er niets beters op dan een kunstmatig eilandje op te werpen in het midden van de rivier. Het resultaat van deze bestuurlijke spitsvondigheid laat zich met zijn kleurrijke rococogevel op schitterende wijze fotograferen vanop de Obere Brücke.
Hebben de bouwlustige bisschoppen het monumentale karakter van de stad bepaald, het levendigste gedeelte bevindt zich, ook nu nog, aan de andere kant van de rivier.
Dat zie je meteen al aan de kleine vissershuisjes wanneer je op de Untere Brücke staat, die andere brug die het eilandje overspant. Een standbeeld van een lachende Kunigunde waakt er zorgvuldig over de 70.000 stadsbewoners.
ZWIEBELTRETER EN AJUINENFRETTERS Toch zijn het vooral groenten uit de nabije moestuintjes en niet zozeer vis dat de marktkramers al sinds mensenheugnis op de Grüner Markt te koop aanbieden. Deze agrarische nijverheid in de stad heeft alles te maken met de bijzonder vruchtbare heuvelgronden die haar omringen. En ook al zijn in de loop der jaren heel wat groententuintjes gesneuveld voor het oprukkend beton en asfalt, toch bepalen zij nog steeds ten dele het gezicht van de stad. Met name het stadskwartier tussen het Main-Donaukanaal en het station, in het bijzonder de Mittelstrasse, staat als 'Gärtnerstadt' te boek. De groene vingers van de bevolking hebben de Bambergers trouwens de spotnaam van "Zwiebeltreter" (ajuinenstampers) opgeleverd. Maar daar weten de "ajuinenfretters" van mijn carnavalsgekke geboortestad natuurlijk alles over…
Bamberg is inderdaad een stad met vele gezichten. Beroemde persoonlijkheden hebben er in de loop der eeuwen hun stempel opgedrukt. Keizers en bisschoppen, maar ook schrijvers als E.T.A. Hoffmann en Karl May hebben er gewoond. Studenten en toeristen zorgen ondertussen voor voldoende leven in de brouwerij(en).
De talloze kerken en barokke gebouwen, haar supergezellige koffiehuizen en bierkelders, de onversneden romantiek van kleine bruggetjes, ja, een vergelijking met het wondermooie Praag is zeker niet te stoutmoedig. Wat ons betreft, is Bamberg de absolute top onder de historische steden van Duitsland, zoveel is zeker!
Krappe timing of niet, Schloss Weissenstein in Pommersfelden kon ik onmogelijk links laten liggen, ook al had de Duc na het lange wachten meteen het ritme goed te pakken. Dat we hiervoor in Steppach heel even van onze geprogrammeerde koers dienden af te wijken, maakte ik goed met een korte plas- en snackpauze aan het slothekken. Het indrukwekkende kasteel, barok in zijn meest pure vorm, wordt nog altijd bewoond door een nazaat van zijn illustere bouwheer, Lothar Franz von Schönborn, bisschop van Bamberg en aartsbisschop van Mainz. FEINE FRANKISCHE KUCHE Meer dan een haastige snapshot zat er helaas niet in, want enkele dorpen verderop stond al een tafeltje gedekt voor twee. Dat de Frankische keuken stevige én lekkere kost serveerde, wisten we onderhand wel. Het verbaasde ons dan ook niet dat het restaurant van Gasthof Zum Storch afgeladen vol zat (er moeten hier trouwens heel wat ooievaars zitten, want menig etablissement draagt dergelijke naam). En zeggen dat het toeristisch seizoen nog niet eens echt begonnen was!
Niet alleen aan onze praatgrage Georg Leisgang, die al twintig jaar dit familiehotel in het centrum van Schlüsselfeld runt, maar ook aan de voorgeschotelde gerechten hadden we meer dan onze mond vol. Zo kwamen we van de vriendelijke man te weten - bij een 'Suppe von Schlüsselfelden Festbier mit Schalotten und Schwarzbrotwürfeln', gevolgd door 'Schweinebraten in Schwarzbiersauce mit Kartoffelnklöβen' - dat zijn hotel zeer geliefd is bij motorrijders. Die blijken vooral af te komen op de bochtenrijke panoramaweg die zich over een tachtigtal kilometer dwars door het groene Steigerwald slingert. Eens aan de praat, ging de tijd wel heel snel voorbij. Met interessante plekjes als Prichsenstadt, Ebrach, Zeil am Main en Hassfurt nog in het verschiet, hielden we het na de lunch verstandig op een superkorte wandeling op het nochtans stemmige markplein. Gezwinder dan ooit baande de Multistrada zich een kwartier later een weg door de versterkte stadstoren van Schlüsselfeld…
PITTORESK PRICHSENSTADT Een middeleeuwse stadspoort, geflankeerd door twee dikke ronde torens, vonden we eveneens in het pittoreske Prichsenstadt. Niet zonder enige trots liet ik het Testastretta-blok op gekende wijze onze blijde intrede in dit "kleinste Rothenburg" aankondigen. Uiterlijk vertoon dat niet echt strookte met de veronderstelde bezadigdheid van een grijze veertiger, maar ergens wel te verklaren valt.
In de eerste plaats liep er niet veel volk over straat, behalve de spreekwoordelijke kat die even haar rug kromde toen ik haar plekje aan de met linten en eieren versierde marktfontein kwam bedreigen. Bovendien heeft de redactie echt niet elke dag de keur van een bloedmooie Ducati, laat staan dat ze er door een joekel van een stadspoort mee kan rijden! Steeg met andere woorden de hoogmoed misschien wat naar m'n hoofd, eerlijk gezegd, wie zou er zich, hoog gezeten in het zadel (85 cm om precies te zijn), geen verheven ridder wanen?
NA BIER KOMT WIJN Met het aan de rand van het Steigerwald gelegen Prichsenstadt zetten we trouwens voet in een heel ander deel van Frankenland. Het landschap was merkbaar opener geworden en donkere heuvelbossen maakten schoorvoetend plaats voor zachte wijnhellingen. Het Bamberger Bierland hadden we hiermee definitief achter ons gelaten; vóór ons lag het Fränkischer Weinland dat ons welkom heette. Langs weerszijden van de wijnstad Würzburg kronkelt de Main zich immers dat het een lieve lust is. Wijndorpjes in vakwerkbouw, vaak nog ommuurd en het een al romantischer dan het andere, nestelen zich al honderden jaren behaaglijk in de warmte van de riviervallei. Geloof me, Mainfranken is een lieflijke streek die, gelukkig maar, nog niet zoals de Moezel en de Rijn wordt platgelopen door toeristen. Nochtans heeft ook hier Bacchus het voor het zeggen, zijn de gesprekken er lichtvoetig en is het leven er (bjina) elke dag een (wijn)feest. En was het niet Goethe die beweerde dat in Frankenland het zuiden begint waar de lucht immer blauw is…?
Toch was het nog zo ver niet… De zon had best wel een geduchte tegenstander aan het hardnekkig wolkengrijs. En voordat Frau Müller ons bij een lekker Franken-wijntje de etymologische herkomst van de dikbuikige Bocksbeutel-flessen zedig in het oor zou fluisteren, kon de Multistrada eerst nog wat zijn hart ophalen. Tussen haakjes: naar het schijnt stond de balzak van een bok model voor de vorm van de fles! STEIGERWALD-HOHENSTRASSE De Kontrastentour die we nu al enkele dagen op de millimeter volgden, had zijn naam heus niet gestolen. In het dorpje Ebrach kregen we namelijk opnieuw aansluiting met de Steigerwald-Höhenstraβe, de fameuze panoramaweg die zich door het gelijknamige natuurpark een weg baant naar het Main-dal. Behalve een schitterend stuk asfalt, de natte droom van elke motorrijder, is de weg ook een toeristische route die je langs een aantal historisch interessante plaatsen voert. Zo kan je onmogelijk het barokke cisterciënzerklooster ontlopen in het kleine Ebrach. Het enorme roosvenster in de laat-romaanse kerk zou maar liefst 259 stukjes gekleurd glas tellen en naar het schijnt liet de kunstenaar zich inspireren door dat van de Parijse Notre Dame. Jammer genoeg bleven de deuren van het reusachtige complex gesloten, zodat we ons dan maar tevreden stelden met wat plaatjes schieten onder een loodgrijze hemel.
Geen beter excuus dan een dreigend hemelzwerk om wat hoger in de toeren te klimmen. Bossen en weilanden schoten aan ons voorbij, roofvogels zweefden boven ons hoofd. Allen waren ze stil getuige van een knap staaltje meesterschap op de weg. Perfecte wegbeheersing zeg maar, die trouwens volledig op het conto van de machine onder mij mocht worden geschreven. Inderdaad, na dagen van intens toergebruik liet de Ducati nog steeds geen steken vallen. Wel integendeel, nu al wist ik dat het afscheid zwaar zou vallen…
HEKSENWAAN IN ZEIL AM MAIN In het stadje Eltmann namen we alvast afscheid van onze Höhenstraβe en meteen ook van het Steigerwald. Met de oversteek van de Main zaten we immers opnieuw in het natuurpark van de Haβberge (zie deel 3 van dit reisverhaal). Lang hoefden we niet in het zadel te blijven, want halverwege het aan de overkant gelegen Ebelsberg en Haβfurt wachtte het veelkleurige vakwerkstadje van Zeil am Main.
Het marktplein lag er vredig bij toen we de motor aan de kant zetten. Wat men me had verteld over Zeil klopte wel, want alle kenmerken van een oud-Frankisch stadje waren zichtbaar aanwezig. Met een gezwollen blaas gingen we echter stante pede op zoek naar een herberg of iets wat erop geleek. Zo heel veel keus was er niet, zodat we op het eind van de rekening dan toch een halve stadswandeling in onze voeten hadden...
Stille waters hebben diepe gronden, maar in het geval van Zeil was het contrast wel bijzonder groot. Je zou het haast niet geloven als je er rondwandelt, maar in de eerste helft van de 16e eeuw schreef Zeil haar allerzwartste pagina in haar eigen geschiedenisboek. Nu waren mystiek en magie nooit ver weg in de middeleeuwen en voor de gewone man en vrouw was Satan even aanwezig in het alledaagse leven als God dat was. Wie afdwaalde, werd gestraft, zo simpel was het toen. Ongelovigen werden vervolgd, ketters kwamen op de brandstapel. De heksenwaan die Europa echter op het einde van de middeleeuwen in zijn greep hield en duizenden onschuldige vrouwen (én mannen) het leven kostte, nam in Zeil wel heel dramatische vormen aan. Zo organiseerde de Kerk vanuit het naburige bisdom Bamberg er het ene heksenproces na het andere. Een beetje meivorst in de wijngaarden volstond om het vuur aan de lont te steken en daar laaide de brandstapel weer in alle hevigheid op (zelfs de burgemeester van het stadje ontsnapte niet aan deze waanzin). De tol was dan ook navenant: van 1616 tot 1631, het jaar dat de Zweden voor de stadspoort stonden en er dus andere katten te geselen waren, werden er maar liefst 400 zogezegde heksen en tovenaars verbrand.
Met de ridderkappel van Haβfurt diende zich onze laatste stop van de dag aan. De zon had inmiddels haar gevecht met de wolken gewonnen en na een jarenlange renovatie schitterde dit laatgotisch kleinood als nooit tevoren in het late zonlicht. Wie zich afvraagt hoe het bouwwerk aan zijn naam kwam, hoeft maar naar boven te kijken: de vele wapenschilden die op de buitenfries zijn aangebracht, verwijzen naar de adellijke geldschieters uit de streek.
Nog snel een foto en dan wegwezen, zo klonk het tamelijk doortastend achter m'n rug. Overschot van gelijk had ze, want in het meest romantische hotel van het wijnstadje Volkach konden we Frau Müller echt niet langer laten wachten op haar gasten… Wordt vervolgd. Met dank aan: Ducati North Europe www.ducati.nl
Tourismusverband Franken www.frankentourismus.de
Duitse Dienst voor Toerisme www.duitsland-vakantieland.be
Olympus Belgium www.nl.olympus.be
Nuttige links: Hotel Wilder Mann www.hotel-wilder-mann.de
Hotel Sturm http://www.hotel-sturm.com
Landhotel Vier Jahreszeiten www.landhotel-vierjahreszeiten.de
Hotel National www.hotel-national-bamberg.de
Hotel National http://www.hotel-national-bamberg.de
Gasthof Zum Storch http://www.hotel-storch.de
Romantik-Hotel Zur Schwane http://www.schwane.de