Espana verde... helemaal het einde!(deel 1)

Share

Tekst en foto's: Kris Van der Stockt
"En? Goed weer gehad in Spanje?" informeerde mijn baas, druk verder tokkelend op zijn klavier. Een kort antwoord, tot zichtbare genoegdoening van de vraagsteller, en daar gingen we weer over tot de orde van de dag. Tja, die eerste werkdag na een vakantie, het is me altijd even balen… Alsof je nu enkel naar Spanje gaat voor het mooie weer… Vanzelfsprekend stond ik als eerste te wachten op mijn maat, daar op de parking in Kortrijk-Zuid. Gelaarsd en gepakt met een missie en tanktas propvol reisgidsen inclusief pelgrimsbrief om een week te toeren in het noorden van Spanje. Niet om in platte rust het ongetwijfeld verrukkelijke strandschoon aan de Spaanse costa's in vizier te nemen, wel om in het caminospoor van Santiago uit te gaan waaien op Kaap Finisterre, ooit het denkbeeldige einde van de wereld… en wis en zeker dat van de olietanker Prestige, maar dat geheel terzijde!
Natuurlijk scheen de zon, eens de Pyreneeën over! Zelfs het grasgroene Galicië, vaak geplaagd door een hardnekkige depressiekrul die ze broederlijk deelt met haar Keltische zielsverwanten in het noorden, ontvouwde deze keer haar playas en rías paradijselijk en rimpelloos onder mijn oudste dochters lievelingskleur. Hiervoor dienden we wel eerst die lastige buur van ons af te schudden. Begrijp me niet verkeerd, diens ontwapenende eenvoud of imponerende grandeur, ik ben er dol op. Alleen vergeet een mens altijd hoe groot buurman Frans wel is; 17 keer België… als je er dwars doorheen moet, dan gaat je dat niet in de koude kleren zitten! Naar het einde van de wereld
Niet dat ik niet voorbereid was, integendeel, het was tenslotte niet de eerste keer dat ik naar Spanje trok. Rug, pols en zitvlak bedanken me nog steeds voor de comfortabele salonpositie die de nagelnieuwe Triumph Tiger bood. De special edition van deze opgezette hoogpoter verwees bovendien onverbiddelijk elke wiebelende bagage onder een flapperend tentzeil naar z'n gerieflijke zijkoffers. Gps met bluetooth-communicatie maakte het plaatje compleet en daags voor het vertrek had ik zelf nog gauw een ultralichte, waterdichte motorbroek gekocht. Kortom, had het aan de uitrusting gelegen, die had me helemaal naar het andere eind van de wereld gebracht.
Zelf met niks minder tevreden dan het neusje van de zalm, zeker wanneer die vers gevangen en voor jou wordt klaargemaakt, vertrouwde mijn maat nog maar eens, na 4 lange jaren van non-activiteit, op de elementaire oercapaciteiten van zijn godzijdank volledig gereviseerde Honda XL. Contrasten werken verschrikkelijk ontnuchterend en nieuw oogt altijd nieuwer naast oud. Los van die jethelm had m'n vriend geen enkele toegeving gedaan aan de moderne vooruitgang. Niet dat hem dat überhaupt leek te deren… evenmin als de ochtendkou zo te zien aan de witstijve kin en rood aangelopen neus, waarmee hij breedlachend op de afgesproken plaats naar me kwam toegereden. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en vrij snel mocht ik een toontje lager zingen en zowaar de loftrompet steken voor de man en zijn machine… Motorrijden in de regen, je kan er nu eenmaal niet onderuit, net zoals je schoonmoeder. Hoezeer je beiden ook ontloopt, hoe je ook je best doet, nattigheid krijg je gegarandeerd op je kop. Akkoord, de ene schoonmoeder is de andere niet, net zoals een verkoelend zomerbuitje zelfs zinneprikkelend kan werken als je met je lief achterop een boswegeltje inslaat… Na een koud, winderig, grijs en miezerig tussenbilan bij twee dampende koffies en ovenwarme croissants in een lege brasserie van Amiens volgde een zonnig intermezzo doorheen het Parc Naturel du Vexin Français. In Chartres werden we weerom getrakteerd op een natje. Deze korte onweersbui was echter van het doortastende type, zo wisten we onmiddellijk waar we stonden. Nu ja, dat hadden we al een tijdje in de smiezen, want het mooi maar tijdrovend kronkelparcours waarover de gps ons in Vernon had willen loodsen, hadden we wijselijk ingeruild voor supersnelle N-wegen die moeiteloos terug te vinden waren op die ouderwetse Franse kaart. Liet de gps en bluetooth een steekje vallen - techniek vergt nu eenmaal enige oefening in beginnershanden - de modieuze broek van het betaalbare merk uit de Vlaamse Ardennen zat opeens stukken minder goed. Een benepen bezoek aan het eerste het beste openbare toilet van Chartres om de schade op te meten en, kijk, daar kon ik verdomd nog aan toe een tweede regenbroek aantrekken! Droge edele delen, mag je die wel verwachten voor een investering van een luttele 200 euro? Ach, het was niet de eerste - en ook niet de laatste - keer dat ik inwendig lek reed. Misschien had ik maar slim genoeg moeten wezen om ook wat kledij te laten sponsoren… De afgrond gaapt nog zo diep voor wie aan de verkeerde kant staat. Nu zou ik me niet zo druk hebben gemaakt, echt waar, had m'n maat op z'n XL niet zo droogweg de niet te evenaren kwaliteiten van diens afgedragen knalgele oliebroek van ik-weet-niet-wie-zaliger staan hebben debiteren. En aangezien het nog een heel eind door Frankrijk ging, kon ik maar meteen de borst nat maken. En de Honda XL? Die omarmde het pak kilometertjes op onze vertrouwde N10 met hetzelfde gemak als zijn berijder… die geen centimer bewoog op dat krap bemeten zadel… evenmin als die ettelijke kilo's bagage... onder, jawel, een flapperend tentzeil! Met vallen en opstaan
Heel even dreigde ons pril motoravontuur in het water te vallen. En daarmee bedoel ik in godsnaam niet de nieuwe en grotere sproeikoppen die Hij net voorbij Tours had opengezet! Jezus, het had echt geen haartje gescheeld of m'n dap're reisgezel mocht voortijdig een kruis maken over zijn heldhaftige pelgrimage. Bovendien mocht ik ei zo na mea culpa slaan op die klamme borst van me, want had ik 'm geen half uur lang van de regen in de drup meegesleurd, koppig zoekend naar de warme gezelligheid van een chambre d'hôte mét garage, de arme drommel ware allicht nooit als een blok omgevallen aan de zoveelste rotonde van de dag. Een verrassend maar hoogst doeltreffend signaal dat me op m'n kousenvoeten deed terugkeren naar het koel onthaal van dat Etap Hotel in de schaduw van het welbekende Futuroscope. Een sierlijk geplooide remhendel en een licht verhoogde bloeddruk, ik vroeg me af of m'n kostbaar tijgertje en ikzelf er ook zo goedkoop mee weg waren geraakt… Regenen deed het evenzeer de volgende ochtend. Er werd dan ook niet veel gelachen aan de bescheiden ontbijttafel. Een Poolse peregrino had zijn wekker blijkbaar nog een uurtje vroeger gezet, want dagmarsen van 60 km waren deze eenzame stapper niet vreemd. Niet zozeer dit hondenweer, maar veeleer… loslopende honden… bleken de brave man een gesel te zijn. Vastberaden pelgrims, we zouden er de komende dagen niet naast kunnen kijken! 10/10 op de D1010
Beter een deftige vloek dan een stille prevel, geloof me vrij, want daar kreeg de snipverkouden hemel godzijdank opnieuw wat kleur. Inmiddels werden mijn zenuwen flink op de proef gesteld door een knipperend benzinemetertje. Gezien mijn ervaring met Franse pompstations nam ik bijgevolg het zekere voor het onzekere, wat we na wat zoekwerk vonden in het kleine Châteauneuf-sur-Charente. Wat een koffietje toch allemaal vermag. Net zoals enkele jaren terug (lees 'Diarios de dos Motociclistas') gooide m'n vriend hierna - in een zeldzaam sterk moment - alle remmen los in diens geliefde Landes bezuiden Bordeaux. Wat er ook van weze, de D1010 kreeg ook van mij een tien op tien. Niet in het minst omdat het met zijn top van ruim 120 km/u (!) eindelijk de goede kant opging. Aangemoedigd door ons spel zette ook de zon een tandje bij en in een ijltempo schudde ze de laatste wolken van zich af. Bulkend van de energie na een fruitsalade en een reep chocola koersten we opgewekt naar Biarritz.
Dezelfde N10 voerde ons uiteindelijk langs de Golf van Biskaje de grens over. De Baskische zeelucht was jammer genoeg niet opgewassen tegen de stinkende uitlaatwalmen van een karavaan zwaargewichten die moeizaam haar vracht landinwaarts trok. Obras op de N121 stremden niet alleen onze blijde intrede, bij wijze van ontvangst werden we hier op de uitlopers van de Pyreneeën bovendien onthaald op een fraai staaltje zuiders temperament. Het testosterongehalte van de Spaanse chauffeur liet zich immers perfect aflezen van het stationair toerental aan de mobiele verkeerslichten van de wegwerkzaamheden. Het recht van de sterkste kreeg zelfs een beangstigende dimensie toen de kleine Honda de spits van de file afbeet en onmiddellijk hierna werd achternagezeten door een gebeten Spanjool in een meterslange tientonner. Met angst in de ogen volgde ik minutenlang deze ongelijke strijd van David tegen Goliath… welke trouwens een veel minder heroïsch einde kende… Blij dat m'n vriend nog in het zadel zat, nam ik wijselijk over, al was het maar om de Tiger even later wat kat en muis te laten spelen met een sportief Seat'je! Pamplona kwam op die manier wel héél dichtbij. De gps verrichte deze keer voortreffelijk werk en loodste ons via de noordelijke ring in geen tijd rond Hemingway's geliefde stad (en ook een beetje van vijfvoudig Tour-winnaar Indurain). Tijd en niets anders besliste over zoveel onverschilligheid voor Navarra's toeristische numero uno. No te preocupes… the sun also rises… in Puente la Reina, nog geen 30 km verderop! In het onooglijke Ororbia botsten we ondertussen op een oude bekende, Hostal Don Javier, waar we in 2005 strandden op de vooravond van één onzer meest memorabele dagtochten (lees 'Diarios de dos Motociclistas'). Een kleine regionale weg leidde ons van hieruit door een lieflijk golvend landschap over de bij pelgrims bekende Puerto del Perdón pal naar onze bestemming. Bedevaart naar Compostela
Trekken de zomerse Fiestas de San Fermín vooral een meute toeristen naar Pamplona om op een stierenhoorn genomen te worden, in het straatdorpje met de koninginnebrug slaagt een andere heilige er al eeuwenlang in een schare pelgrims onophoudelijk te been te houden. Ook in de middeleeuwen leidden alle bedevaartswegen niet noodzakelijkerwijs naar Rome en nog voordat het christelijke deel van Europa zich een kruis liet naaien op het ridderkleed, zorgde het graf van Jacobus de Oudere voor een groeiende mensenstroom naar wat toen als het einde van de wereld doorging. Het was in deze noordwestelijke uithoek van het Iberisch Schiereiland dat het stoffelijk overschot van Sint-Jacob (Sant' Iago in het Spaans) in een stenen bootje aanspoelde. Maar liefst acht eeuwen lang leidde dit wonderbaarlijk verhaal een teruggetrokken bestaan in het rijk der legendes, totdat een kluizenaar het vergeten graf opnieuw ontdekte. Of de vondst daadwerkelijk in de sterren geschreven stond, laat ik over aan de believers, die hiervoor het bewijs menen te vinden in de plaatsnaam Compostela (campus stellae of sterrenveld). Belangrijker was dat de legende nu een naam en een gezicht had gekregen.
Benevens de religieuze betekenis voor de devote middeleeuwer speelde onze apostel een doorslaggevende rol bij de reconquista. Het noordelijke deel van Spanje liet zich immers niet knechten door een Berbers kromzwaard en net het afgelegen Galicië wierp zich in de persoon van Santiago Matamoros op als Morendoder. De triomf van het enige ware geloof kreeg zijn ultiem beslag in de kathedraal van Santiago de Compostela, dewelke zich na verloop van tijd in de top drie nestelde van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden (na Jeruzalem en Rome). Van over land en zee, te paard of te voet, uit rotsvaste overtuiging of gedwongen, arm en rijk doorstond massaal op het hoogtepunt in de 12e eeuw de zielelouterende beproeving van de camino de Santiago. Zo werden godsvrezende zondaars die tot het bittere einde volhardden na hun barre tocht beloond met een proper zieltje. Wanneer bovendien de naamdag van Sint-Jacob (25 juli) op een zondag viel, gingen de aflaten nog talrijker over de kerkelijke toonbank. Geestelijke ridderorden waakten over de veiligheid van de pelgrim en op regelmatige afstand waren er kloosters, refuges en herbergen waar hij een goedkoop onderkomen vond. Ook het contemplatieve aspect werd niet vergeten en langs de verschillende routes verrezen tal van romaanse gebedshuizen. Eens het herfsttij der middeleeuwen voorbij en als gevolg van een alsmaar verzwakkende Kerk verwilderden de Jacobspaden stapsgewijs. Pas vanaf de zestigerjaren van de vorige eeuw groeide er allengs een herwonnen interesse voor de oude Sterrenweg, die in 1987 tot Europese Culturele Weg werd uitgeroepen en de laatste jaren goed op weg is om de honderdduizenden bedevaartgangers van weleer te evenaren.
Ontelbaar zijn de boeken en reisverslagen die inmiddels zijn verschenen. Al in de volle middeleeuwen vond de fameuze Codex Calixtinus van de Franse monnik Picaud gretig aftrek bij de geletterde bovenlaag. Het boek liet zich lezen als een moderne reisgids en bij momenten was het dan ook flink drummen aan de oevers van de Arga om in bootjes de rivier te worden overgezet. Koninklijke ontvangst in Puente la Reina
In Puente la Reina met name kwamen twee van de meest belopen rutas samen, die vanuit Somport en de andere van over Roncesvalles, om nadien als camino francés 700 km lang de hoofdroute te vormen. Doña Mayor, gemalin van de grootste koning van Navarra, Sancho III, had het zo niet begrepen op files en schonk zowel de jacquets als de coquillards een schitterende romaanse brug. Koninklijke generositeit ten behoeve van de vrome en minder vrome bedevaarder.
Eenzelfde weldoenersgebaar mochten ook wij, anno 2009, in ontvangst nemen in El Peregrino, de luxueuze pelgrimsherberg aan de andere kant van het dorp. Uiteraard was er nog plaats voor twee vermoeide vreemdelingen in de gemeenzame albergue de peregrinos. De asceet in m'n reisgezel stak zelfs meteen de kop op en slechts met veel moeite kon ik hem overtuigen dat onze pelgrimsbrief echt geen slaapfabriek met luidsnurkende lotgenoten vermeldde.
Valse bescheidenheid als je 't me vraagt, want dat bundeltje achterop z'n motor was wel héél snel losgeriemd. Met enkele Spaanse volzinnen strikte hij daarop in zijn charmenet het brave kind dat ons welkom heette. Nog voordat ik de zijkoffers van de Triumph had losgekregen, droeg de uiterst gedienstige Elvira al zijn ganse hebben en houden de kamer binnen.
Nu mag je wel wat klantvriendelijkheid verwachten van een telg uit de gerenommeerde Relais & Chateâux-keten. Ondanks de weinig tot de verbeelding sprekende - zij het voor de hand liggende - naam werden we er prinsheerlijk ontvangen in royale kamers met queen size bedden. Het verheven gezelschap dat ons onderweg in de hall ingekaderd en wel had aangekeken, liet er geen twijfel over bestaan dat we hier op het "trottoir" van de camino met een exclusieve plek te maken hadden.
Geruststellende geluiden van een vollopend bad in de belendende kamer gunden me nog even de tijd om wat rond te struinen in dit kleine paleis. Of moet ik veeleer zeggen klooster, want de eigentijds ingerichte kamers bezaten hoegenaamd niet alleen het monopolie van kalmte en sereniteit. Het knusse salon, de stemmige bibliotheek, de beeldrijke tuin en gotische kruisgang waren stuk voor stuk eilandjes van bezinning en ik kon me best voorstellen dat een gastronomisch tête-à-tête in dergelijk smaakvol kader een hemels genoegen mocht betekenen. Natuurlijk heeft genot zijn prijs en pelgrims die eraan denken het moede hoofd op deze gezegende plek neer te leggen, houden best nog wat anders dan schelp en kalebas in hun handen.
Niet dat we ons hierover zorgen maakten, al was het maar omdat het veelbesproken én prijzig restaurant gesloten was. Potten en pannen pruttelden wél nog in de dorpskeuken van Bar Restaurant La Plaza. Reuzenhonger en oorverdovend kabaal in de calle Mayor hadden ons er halsoverkop naar binnen gejaagd. Het gejoel van het jonge volkje dat in het schemerdonker van de smalle hoofdstraat achter mekaar aanzat, bleek nochtans geheel onschuldig. Het knallend en fluitend vuurwerk op een krakkemikkige kar was niks anders dan de apotheose van hun Fiesta de la Juventud. Een verrassende traditie die ik graag had vastgelegd met de snelle spiegelreflex, ware het niet dat haast en spoed niet echt vloeit in m'n bloed… De bar zat vol met dorpelingen, dus lekker eten was alvast geen probleem (wees gerust, zelfs na tienen kan je in Spanje nog gerust een dagschoteltje bestellen!). Op tafel volgden knoflooksoep, kip en chocomousse in ijltempo op mekaar. De fles Navarrese tinto, prijs inbegrepen nota bene, kostte ons geen enkele moeite. Eerlijke kost aan een navenante prijs (9,5 euro per persoon!)… behalve massaal geplaatste windturbines was er nog niet veel veranderd in Spanje. Mooi zo!
Het liep al tegen elven toen we het restaurant uitliepen. Puente la Reina lag er helemaal verlaten bij, hoe hevig het er ook aan toe was gegaan. De jeugdige feestvierders waren inmiddels één voor één naar binnen geroepen, de dagjestoeristen dronken allicht een laatste glas in hun hotelbar in Pamplona en onze pelgrims tenslotte snurkten zich al een tijdje gestaag de nacht in. Sterren twinkelden veelzeggend boven de camino die hier recht door het dorp liep. Een kort maar intens gevoel van geestelijke verbondenheid, tijdloos en universeel, deed ons nog even naar de oude brug wandelen en mijmeren aan de overkant. Duidelijk herkenbaar aan diens klokketoren waakte de kerk van Santiago - wie anders? - over het vredig ingeslapen dorp. Vanuit de donkerte weerklonk het onmiskenbaar krachtig gezang van een nachtegaal. Geluiden en geuren van een schitterende nacht die me, eens op de kamer, ertoe bewogen het raam open te zetten. Geen beter slaapmuts dan de stilte van de nacht… en op het monotoon gesnork uit de kamer naast mij woelde ik me inderdaad in slaap! Wordt vervolgd! Met dank aan: Spaanse Dienst voor Toerisme, Koningsstraat 97, 1000 Brussel www.spain.info Triumph: www.triumphmotorcycles.be Point2: www.softsolutions.be Olympus Belgium www.nl.olympus.be Nuttige links: www.greenspain.org www.hotelelperegrino.com