Scottish Borders (deel 5)

Share

Een grensgebied en de gezamenlijke monding van belangrijke rivieren; geen wonder dat het westen van de Borders sinds mensenheugenis een omstreden gebied was. Mondingen van rivieren controleren is namelijk niet alleen strategisch belangrijk, je kan op die manier ook van de handel in de aanpalende streken profiteren. En dat heeft de machtigen der aarde altijd als muziek ik de oren geklonken…
De Solway Firth, genoemd naar een fort uit de 13de eeuw die zich daar toen bevond, is de zeearm die diep in het binnenland snijdt. In die watermassa monden verschillende waterlopen uit. De Eden, de Nith en diverse kanalen komen er aan hun eind. Vanuit Moffat is de Soway Firth in vogelvlucht amper 40 kilometer verwijderd, dus zonder een verkenning van dit gebied is je tocht door de Borders niet compleet.
We zijn op een prachtige dag naar de monding van de Eden gereden met de bedoeling de Castle Run van Motorcycle Scotland uit te proberen. We passeerden daarbij op een boogscheut van Lockerbie, een naam die ongetwijfeld een belletje doet rinkelen. Het was de plaats waar in 1988 een Pan Am vlucht neerkwam ten gevolge van een terroristische aanslag. Er vielen 270 doden en na onderzoek bleek dat de Libische geheime dienst achter de aanslag stak. Na heel wat getouwtrek dat dik tien jaar duurde werden de verdachte agenten tenslotte uitgeleverd. Abdel Basset al-Megrahi werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf in Schotland maar mede-verdachte Khalifa Fhimah werd vrijgesproken. In 2009 werd Abdel als gevolg van een koehandel tussen Engeland en Libië vrijgelaten. Kolonel Kadhafi, volgens betrouwbare bronnen de opdrachtgever van deze schandalige terroristische daad, haalde toen zijn slag thuis, maar zou zoals bekend niet lang van zijn triomf kunnen genieten. In 2011 werd hij door langgenoten aan de kant gezet en gedood. Met de steun van… hoe kan het anders, onder andere enkele Europese mogendheden. Of hoe Boontje altijd om zijn loontje komt… Dat de tijd niet alle wonden heelt is een feit. Lockerbie is nog altijd een ietwat mistroostig aandoende gemeenschap. De natuur doet er echter alles aan om het geleden leed te verzachten. Surrealistisch groene, zacht glooiende heuvels, bomen en struiken die blijkbaar achterloos in het landschap aangepland zijn en een stralende zon maken veel goed…
Ons eerste doel was Caerlaverock Castle. De weg ernaar toe was zoals dat zoveel het geval is echter even mooi als de bestemming zelf. De relatieve drukte van de grote banen zo veel mogelijk vermijdend scharrelden we over de B7020 langs Lochmaben naar Dalton om daar de B725 op te zoeken die ons naar de historische site van Caerlaverock Castle zou voeren.
Caerlaverock Castle heeft een erg rijke historie. Om te beginnen zijn er niet één maar twee ruines op de site. Het eerste bouwwerk gelegen vlakbij een bocht in de rivier Nith, een fort dat dateert van omstreeks het jaar 950, lag enkele honderden jaren later ongemakkelijk dicht tegen de moerasachtige oever. Omstreeks 1250 begon men dan maar enkele honderden meters verder landinwaarts een opmerkelijk slot te bouwen.
Dat de vorm ervan zeer speciaal zou zijn lag reeds van bij het leggen van de fundamenten vast; het kasteel heeft een driehoekige oppervlakte met een poortgebouw dat een plaats heeft gekregen in de noordelijk gelegen hoekpunt. Je parkeert je motor op de deels verharde parking van het bezoekerscentrum. Enkele honderden meters daarvandaan tekenen de torens en de muren van Caerlaverock Castle zich tegen de hemel af. Om aan de voet van het bouwwerk te komen dien je over een smal pad door de overblijfselen van verschillende verdedigingswerken te lopen. Er is een serie diepe grachten dwars voor de ingang van het kasteel gegraven die in de Middeleeuwen ongetwijfeld met water en modder gevuld waren. Nu is enkel in de slotgracht nog water aanwezig.
De ophaalbrug is vervangen door een permanente constructie maar het poortgebouw maakt nog steeds een zwaar versterkte indruk. De toegang tot het kasteel is nauw en dus gemakkelijk verdedigbaar.
Niets vermag echter tegen het vernuft van de mens. Voor het kasteel staat een getrouwe reconstructie van een middeleeuwse oorlogsmachine waarmee men zware projectielen kon afschieten. Begin 1300 sleepten de Engelsen die het kasteel belegerden een paar van die tuigen aan waarna de bewoners van Caerlaverock Castle wijselijk besloten zich over te geven.
In de driehonderd jaar die volgden wisselde het kasteel en zijn bewoners herhaalde keren van kant. Nu eens waren de Engelsen er meester, dan weer waren het de Schotten die er de plak zwaaiden. Tegen het eind van de 17de eeuw verloor het kasteel zijn strategisch nut en werd het verlaten. De tijd kon er ongestoord zijn gang gaan maar nu vormen de ruïnes een mooi reisdoel voor wie van geschiedenis en middeleeuwse architectuur houdt.
Je wandeling door de ruïnes levert je tal van goed bewaarde details op. Diverse schouwmantels vertellen zwijgend het verhaal van laaiende vuren en winterse nachten, de keuken is zo goed als gebruiksklaar terwijl je vanop de muren een goed zicht krijgt op de prachtige omgeving waarin het kasteel zich situeert. In het zompige bos dat ernaast ligt ontdek je de schaarse overblijfsels van het eerste fort en in de verte is over de bomen heen nog net de monding van de Nith te zien. Wanneer je wegrijd van Caerlaverock voel je gewoon dat de zee nabij is. In ons geval was dat overduidelijk want de zeelucht kwam ons toe onder de vorm van een stevige wind die uit die richting kwam. Met die wind linksachter zijn we de boorden van de Nith gevolgd in de richting van Dumfries; we konden ook niet anders want al wilden we naar het westen, er is alleen in de buurt van Dumfries een brug die je naar de andere oever van de rivier kan brengen. Eenmaal op de andere oever en op de A710 meteen terug naar het zuiden gereden, de rivier volgend wordt je een heel speciaal landschap aangeboden. Voor je het weet heb je aan je rechterkant een schaars begroeid groen heuvellandschap terwijl zich aan je linker zijde een steeds breder wordende waterpartij aandient. Als het eb is zie je hoe ver het water zich in zee terugtrekt en een zanderige delta laat zien. De groene weiden lopen er abrupt op dood en de schaarse bomen gaan duidelijk al levenslang gebukt onder de kracht van de zeewind.
Hier en daar liggen kleine leefgemeenschappen als vooruitgeschoven posten op de grens waar de zee en het land elkaar ontmoeten. 't Levert mooie plaatjes op maar het prachtig groene landschap van het binnenland is al even fotogeniek. De weiden staan er vol met boterbloemen en zorgen voor een ietwat nostalgische aanblik. Boterbloemen kom je in de Vlaamse streken dezer dagen nog maar weinig tegen, laat staan een zee ervan die boven het groen van het gras lijkt uit te zweven. Genietend van het landschap en de steeds maar dunner wordende bevolkingsdichtheid reden we langs Dalbeattie naar de plaats waar de A713 en de A745 elkaar ontmoeten. Daar ligt Cerlingwark Loch maar dat water is niet de reden waarom we naar deze contreien waren afgezakt. Iets ten westen van het Loch ligt Loch Ken, een kilometers lange verbreding van de River Dee met daarin op een eiland Threave Castle. Beelden op het internet van het kasteel en de omgeving waren veelbelovend geweest, en daarom hadden we die plaats tot een halte op deze tocht gebombardeerd.
De kloeke contouren van Threave Castle, in feite gevormd door de ruïne van de "keep" of donjon, waren niet te zien geweest toen we van het kruispunt van de A75 en de B736 de wegwijzers volgen naar het kasteel. Het golvende landschap had gezucht onder de wind die hardhandig met zijn vingers door de begroeiing woelde. Bij Toll Cottage, op het zicht een boerenhofstee met een parkeerplaats ervoor, zijn we afgestapt en hebben er rond gekeken. Ietwat verscholen hadden we de ingang naar een weiland ontdekt waardoor een pad – volgens de bewegwijzering – ons naar Threave Castle voerde.
Geen spoor van het bouwwerk was er te zien geweest, en ook de nabij gelegen rivier had zich niet aan ons laten zien terwijl we het pad door de velden volgden. En ondertussen was de lucht steeds meer bevolkt geworden met alsmaar donker wordende wolken. Voorwaar geen opbeurende setting voor wie een wandeling maakt geheel gekleed in een zware motoruitrusting… Maar de wandeling was zeker de moeite waard geweest. Geen koe of stier in velden of wegen te bekennen hadden de vette weiden er verlaten bij gelegen, klaar om begraasd te worden door de runderen die deze streken beroemd maken voor hun smakelijk rundsvlees. Op verschillende bomen waren nog de sporen van bloesems te zien geweest en dat had het toneel enigszins verzacht. En dan was plots, na het ronden van een bocht, zowel de rivier als Threave Castle in beeld gekomen!
Er zijn plaatsen die zulk een sfeer uitademen dat je als je er aankomt onbewust even naar adem hapt. De site van Threave Castle is zo'n plaats. De afwezigheid van mensen, de vette, dicht begroeide weiden, de natuurlijke aandoende bebossing, de gezwollen rivier en de verweerde aanblik van de donjon; enkel een eenogige veerman die je naar het eiland boomt ontbreekt om deze scene helemaal tijdloos en onaards te maken. De plaats heeft tegelijkertijd iets enorms treurig en romantisch over zich, een gevoel dat je hoger, in het noorden van Schotland, wel meer overvalt. Weet je daarbij dat deze plaats maar al te vaak het toneel was van grimmige oorlogsvoering dan maak je je maar moeilijk uit die speciale mix van stemmingen los.
Vast besloten de site aan een nader onderzoek te onderwerpen zijn we naar de landingsplaats van de kleine veerboot gestapt. Je kan het eiland enkel op die manier bereiken. Daar aangekomen lag de schuit echter aan de overkant aangemeerd en was er enkele minuten later nog altijd geen levende ziel te zien. Daardoor amper teleurgesteld hebben we de terugweg aangevat; de aanblik van de eenzame, oude toren op zijn klein eiland droegen we met ons mee, en die was waarschijnlijk toch de meest belangrijke indruk die we daar konden opdoen.
Terug op de Tigers zijn we vervolgens over de A75 en de A711 naar Kirkcudbright gereden. Daar mondt de River Dee uit in Kirkcudbright Bay. Op het oog is dit plaatsje een vissersgemeenschap zoals er dertien zijn in een dozijn maar dat is slechts schijn. Waar nu nauwelijks verkeer is in de straten maar des te meer vissersboten in de haven liggen heeft in lang vervlogen tijden de clerus alles behalve stilgezeten.
Omstreeks het jaar 1000 werd er een abdij gesticht, en tweehonderd jaar later bouwde men er een nonnenklooster, een priorij en een kasteel. Nog wat later kwam daar nog een broederklooster bij. 't Moet daar goed leven geweest zijn in die tijd want anders had er zich beslist zo geen concentratie van "devotie" voorgedaan. In de 16de eeuw waren er echter wereldse machten aan de gang. Piraten van het Eiland Man en Engelse troepen kwamen er de rust verstoren. In de 19de eeuw werd de plaats met de spoorweg bereikbaar om 101 jaar later zijn station terug gesloten te zien. Vandaag de dag kan zelfs een blinde er zonder problemen de straat over steken. Als er iets aan komt gereden dan hoor je dat sneller dan je het verkeer ziet, zo verkeersluw zijn de straten. De monding van de rivier met zijn plezier- en vissershaven levert je de mooiste plaatjes op. Zeker als de zon al wat laag staat en een zilveren waas over het water van de Dee legt.
Een mens wikt maar God beschikt. Waren we van plan om helemaal naar Portpatrick te rijden, terwijl we de kustlijn volgden in westelijke richting nam de wind steeds maar in kracht toe. De Tigers hielden zich kranig maar dienden desondanks stevig in de hand gehouden te worden. Hoge motoren en een sterke wind, ze vormen niet altijd een even prettige combinatie, zeker niet als de wind zo sterk is dat hij schuimkoppen op de golven tovert. Zelfs in de door een landstrook beschermde Wigton Bay, waar de River Cree in de zee stroomt, was dat het geval. We konden enkel raden hoe het er bij Portpatrick, met de open Ierse Zee voor de boeg, zou aan toe gaan… Na een korte krijgsraad hebben we toen besloten om, in weerwil met onze initiële plannen, de omstandigheden daar ter plaatse niet te gaan onderzoeken. Bij Newton Steward zijn we de A712 opgereden in oostelijke richting. Maar zelfs in de relatieve beschutting van het Galloway Forest National Park was de wind zo goed als heer en meester geweest. Het water van Clatteringshaws Loch had witte mutsjes gedragen en werd er door de wind tegen zijn oevers opgedreven.
De Clatteringshaws dam, die de rivier Dee afdamt waardoor het loch wordt gevormd, had met zekerheid onder grote druk gestaan maar desondanks geen krimp gegeven. De in 1933 gebouwde Dam die deel uitmaakt van een reeks hydro-elektriciteitcentrales had waarschijnlijk in zijn carrière al meer te verduren gekregen…
Wij trouwens ook maar onder het motto dat je de moeilijkheden niet moet zoeken zijn we terug naar Moffat gereden. De hemel had intussen een dreigende gedaante aangenomen met gitzwarte wolken die met een rotvaart over de wereld scheurden. Daar voegden we nog enkele kunstjes van de foor bij hetgeen ons het onderstaande, spectaculaire beeld opleverde.
De mensen van Motorcycle Scotland hadden ons opgelucht opgevangen want ze hadden zich over ons een beetje zorgen gemaakt. De voor deze tijd van het jaar uitzonderlijke stormwind was namelijk zelfs diep het binnenland ingedrongen en had hier en daar voor onvoorziene situaties gezorgd. Ervaren motorrijders zijde hadden ze geweten wat dat voor ons kon betekenen. Maar eind goed al goed, we sloten de dag af met een verfijnde maaltijd in het hotel en kropen met de plannen voor de volgende dag onder de wol… Interessante links: P&O Ferries: http://www.poferries.be
Motorcycle Scotland: http://www.motorcyclescotland.com/
Buccleuch Arms Hotel: http://www.buccleucharmshotel.com/index.asp
Dumfries: http://www.visitdumfriesandgalloway.co.uk/
Floors Castle: http://www.roxburghe.net