België-India-België

Share


Alle beelden zijn copyright Iris Heiremans en Trui Hanoulle Dat je geen boom van een vent moet zijn met staaldraad als borsthaar en kloten als kasseien om een avontuurlijke reis te maken met een motorfiets bewezen onlangs Iris Heiremans en Trui Hanoulle. Deze twee dames zijn namelijk dit jaar vanuit Gent zo maar eventjes helemaal naar India gereden en terug. Ze deden dat onder hun tweetjes, op de rug van hun -op het eerste gezicht- bescheiden motoren.
(Op een landkaart ziet het er allemaal heel eenvoudig uit. Maar...) Wereldreizigers zijn voor veel mensen een ras apart; ja, bijna mythische figuren die je nooit tegen het lijf loopt tijdens je dagdagelijkse bezigheden. Nochtans tonen Iris en Trui zich heel normale wezens als we bij hen op bezoek zijn. Ze zijn net terug van een reisje dat zo maar eventjes 28.076 kilometer lang was en waarvoor ze zeseneenhalve maand van huis zijn weggeweest. In hun ruime garage -waar anders?- gaan we er samen met hen even goed voor zitten om hun ervaringen voor het nageslacht vast te leggen. 195 reisdagen met hen bespreken en verslaan is echter een zo goed als onmogelijke opdracht, dus houden we het voorlopig maar op een vlotte babbel die een inzicht moet geven in de manier waarop deze dames hun reisplannen hebben verwezenlijkt. Om van wal te steken gebruiken we de meest voor de hand liggende vraag en informeren naar de oorsprong van hun reisplannen.
(De spectaculair gelegen orthodoxe rotskloosters van Meteora. (Griekenland)) Iris: We zijn beiden al heel lang met het reisvirus besmet. We hebben op veel verschillende manieren elk afzonderlijk en samen al een stukje van de wereld gezien. Toen we jaren geleden kennis maakten met Luc en Catherine, de eerste motorreizigers die we ontmoetten, kreeg Trui echter zin om de wereld vanuit het zadel van een motor te gaan verkennen. In 1994 kocht ze haar eerste motorfiets, een Honda CB 400 viercilinder, en leerde ermee rijden. De ervaring en de tips van Luc en Catherine kwamen haar daarbij uitstekend van pas. Trui: Inderdaad, dat klopt. Voor mezelf maakte ik echter uit dat enkel een grote dosis rijervaring een goede basis zou vormen om met de motor te rijden. Ik reed dus zoveel mogelijk met de Honda en stapelde zo de ene kilometer op de andere. Een jaar later werd de CB ingeruild voor een BMW R 80 G/S Paris-Dakar van 1986 in perfecte staat. Toen kwam het idee om over land naar de Himalaya te rijden. Ik had er al uitgebreid rondgetrokken met de rugzak in '89 en één specifieke weg was sindsdien in mijn geheugen gebrand: die tussen Manali en Leh, in het uiterste noorden van India. Iris was akkoord met het plan op één voorwaarde: zij zou leren motorrijden, als ik een cursus motormechanica zou volgen. En zo is het ook gebeurd. Om me voor te bereiden op de technische problemen die iedereen wel eens meemaakt onderweg, volgde ik 2,5 jaar de KMO-opleiding tot motormecanicien in Veurne. Op aanraden van een Nederlandse specialist kochten we ondertussen twee Yamaha XT 500's. Ik demonteerde het motorblok van één van de motoren en nam het mee naar de les waar ik het volledig uit elkaar haalde, onderzocht en herstelde waar nodig, en terug ineenzette. Het mocht dan wel een eenvoudig ééncilinder motorblok zijn, ik kan je verzekeren dat het voor een niet professionele sleutelaar een hele klus is om dat werkje correct uit te voeren.
(De weg naar de historische site van Nemrut Dagi in Oost-Turkije : 9 km lang en 1.000 m omhoog op archieslechte kasseien, plus sneeuw op de terugweg.) Iris: De Yamaha's bleken later dan wel heel betrouwbare motoren te zijn maar toch hebben ze één groot nadeel. Er zit namelijk geen elektrische startinstallatie op; je moet ze aantrappen en dat is niet altijd zo handig. Zeker niet als je ergens bij 45 graden bepakt en bezakt op een helling staat en je het gloeiend hete beestje terug tot leven moet brengen. Iets wat we op onze voorgaande reis, die naar Pakistan uit '99, mochten ondervinden. Trui moest keer op keer onze twee motoren starten want mij lukte het niet, zelfs niet met de beste wil van de wereld. Die ervaring, plus het feit dat Trui haar rechter been brak in Pakistan en de XT's sindsdien niet meer zo goed aangetrapt kreeg, heeft ons doen besluiten om andere motoren aan te schaffen. Onze keuze viel daarbij op de Suzuki DR 650 SE. Het zijn lichte, niet-competitie gerichte motoren met voldoende Pk's en cc's voor de langere afstanden. We kochten een '96 en een '97 uitvoering want door met identieke motoren te rijden konden we het aantal reserveonderdelen dat we dienden mee te nemen op onze reizen gevoelig beperken; en je hebt steeds een werkend voorbeeld bij de hand.
(Uitkijkend vanop een dak over de Vrijdagsmoskee en de omliggende oude stad aan de rand van de woestijn. (Yazd, Iran)) Motorlife: de voorbereiding van een normale reis is al heel belangrijk, maar je op een echt verre reis prepareren moet echt wel een uitdaging zijn. Wat zijn jullie ervaringen op dat vlak? Trui: Het eerste probleem begint al als je bestemming buiten Europa ligt. Daarvoor heb je een aantal speciale documenten nodig en die zijn niet allemaal zo makkelijk te verkrijgen. Voor de motoren moet je bijvoorbeeld een bewijs kunnen voorleggen dat die slechts tijdelijk ingevoerd worden en dus terug naar het land van oorsprong zullen gaan en niet ter plaatse verkocht zullen worden. Dat import/exportdocument heet een tolpasboek of officieel een "Carnet de Passage en Douane". Om het te bekomen moet je zelf tijdelijk een borg vastzetten en daarenboven iemand vinden die nog eens extra borg wil staan voor jou, en daarbij zijn eigendom -dus zijn woonst- als onderpand wil geven. Het laat zich raden dat er niet veel mensen staan te springen om je die vriendendienst te bewijzen… Verder dien je natuurlijk de nodige visa aan te vragen. Dat is een dure aangelegenheid en je mag nooit uit het oog verliezen dat die slechts voor een beperkte tijd geldig zijn. Verder is het aan te bevelen om je zoveel mogelijk te documenteren over de gebruiken die er heersen in de landen die je aandoet. Ook de politiek van die landen volgen is geen slecht idee. Zo weet je nog beter wat je kunt verwachten. Iris: Ook de taal een klein beetje proberen beheersen is geen overbodige luxe. Anders dan in Europa kom je in sommige landen niet ver met je kennis van de Franse, Duitse en Engelse taal. Korte, op de praktijk gerichte zinnen van buiten leren, brengt je echter al een eind. Wanneer we echter in Iran op een kruispunt kwamen -en de richtingsaanwijzers enkel in het Arabisch schrift stonden- dan deden we een beroep op ons kompas. In de meer afgelegen streken is dat een goede hulp want het wegennetwerk is er heel wat minder dicht dan wat wij hier in Europa gewoon zijn.
(Een kleine ruïne op de rand van de Dasht-e Lut woestijn, op enkele kilometer van de beroemde lemen citadelstad van Bam. (Oost-Iran))
(Bij dezelfde ruïne, met 166.000 vierkante kilometer woestijn voor ons. (Bam, Oost-Iran)) Motorlife: Jullie zijn als vrouwen door islamitische landen getrokken. Ondervonden jullie daardoor geen problemen? Iris: Niet echt, al moet je er wel op bedacht zijn dat de wereld er daar heel anders bijligt. In een land zoals Pakistan bijvoorbeeld zie je bijna uitsluitend mannen op straat. Weten wat de plaatselijke wetten en gebruiken zijn is een must. Je gezond verstand gebruiken en rustig blijven is wat je in moeilijke gevallen het beste helpt. Je moet je proberen inleven in de wereld die je doorkruist en hem met een ontvankelijke geest bekijken.
(Door een smeltende gletsjer die over de Karakoram Highway stroomt. (Noord-Pakistan)) Motorlife: Hoe hebben jullie de motoren geprepareerd voor deze lange, lastige reis? Trui: In feite hebben we niet zo heel veel aan de motoren aangepast. Ter hoogte van de uitgaande as van de versnellingsbak heb ik stalen kettingvangers aangebracht die de carters moeten beschermen mocht er een ketting breken. Beide motoren hebben we ook uitgerust met een Scottoiler, hetgeen zeker zijn vruchten heeft afgeworpen. De kettingen zijn na dik 28.000 kilometer nog steeds in heel goede staat en dat ondanks het soms wel erg zware terrein waardoor ze ons hebben getrokken. Om onze benen bij een eventuele val te beschermen hebben we speciale valbeugels laten maken. Dat had de ervaring van '99 ons voldoende geleerd! De koffersets en de bagagedragers die wij gebruiken zijn van het merk Hepco & Becker en daar zijn we zeer tevreden over. De bagagedragers moesten nooit gelast worden, ondanks de zware last die ze droegen en het soms zware terrein waar we doorreden, en ook de aluminium koffers en de waterdichte Ortlieb-rollen hebben zonder problemen hun opdracht volbracht.
(In Altit, een klein dorpje in de vruchtbare Hunzavallei langs de Karakoram Highway. (Noord-Pakistan)) Om voldoende benzine te kunnen opslaan hebben we twee 24-liter brandstoftanks van Acerbis gezocht en gekocht via het internet bij een Duitse DR-specialist, die ons onderweg ook een aantal keer per e-mail heeft bijgestaan. De tanks zijn speciale uitvoeringen, want standaard heeft Acerbis geen grote brandstoftanks voor de Suzuki DR 650 SE ontwikkeld. Om die brandstof nog eens extra te kunnen filteren, voor ze in de carburatoren terechtkomt, hebben we benzinefilters gemonteerd. Jurgen Pellegrims heeft de voorvering van de motoren aangepast. Achteraan bleven ze origineel en hebben we de motoren wat lager gezet door de trekstang van het veersysteem aan te passen. Op die manier verlaagden we de zithoogte, hetgeen gezien onze beenlengte niet onbelangrijk was. De zadels werden ook verlaagd en overtrokken met grijze bekleding om "zitzweet" te verminderen. De grijze schapenvelletjes dienden hetzelfde doel. Natuurlijk monteerden we ook ruim bemeten carterbeschermers om de motoren tegen steenslag en rotsen te beschermen. Indien je met een gat in je carter tot stilstand wordt gedwongen in de Himalaya kan je het verder wel vergeten… Ook verstevigers voor de voorspatborden brachten we aan om de stabiliteit van de motoren bij hogere snelheden te verbeteren en om de hendels (en handen)te beschermen monteerden we steenvangers ter hoogte van de stuureinden. De extra instrumenten die we monteerden waren een fietscomputer en een eenvoudige GPS. Voor de allerheetste stukken bevestigden we drinkflessen met een drinktube vooraan op het kuipje. Op die manier konden we al rijdend drinken, wat van zeer groot belang is om uitdroging te voorkomen. Verder brachten we op strategische plaatsen rubberen stroken aan om de wrijving van onderdelen onderling tot een minimum te beperken. Extra verlichting hebben we niet gemonteerd want het is veel te gevaarlijk om in die landen in het donker te rijden. Veel voertuigen rijden zonder licht -zelfs in dichte mist- en vanaf Pakistan lopen er voortdurend mensen en dieren op straat. Wel monteerden we gele lampen, ook voor in Europa. Zo ziet de persoon die voorop rijdt veel sneller waar de tweede zit. Een ongewild voordeel was dat ook het leger in Turkije die op zijn voertuigen toepast. Vanuit de verte leek het dus alsof ook wij bij het Turkse leger waren ingelijfd, hetgeen in sommige gevallen meteen de weg voor ons wat vrijmaakte. En we monteerden extra claxons, want zonder ben je nergens als je naar die landen reist. Motorlife: Extra claxons? Leg je ons het nut van die dingen eens wat verder uit? Iris: Indien je in landen als Pakistan en India reist mag je er niet op rekenen dat iedereen zich keurig aan de verkeersregels houdt. Voor elke bocht zoveel mogelijk kabaal maken om je aanwezigheid kenbaar te maken is daar van onschatbare waarde aangezien iedereen er maar op los rijdt. Op je eigen baanvak blijven heeft men daar blijkbaar nooit geleerd. Ook om dorpen en steden te doorkruisen dien je een goede geluidsinstallatie op je motor te hebben. In dichte drommen lopen de mensen gewoon kriskras door elkaar op straat en het verkeer probeert om zonder kleerscheuren door die massa te geraken. Je kan het een beetje vergelijken met een motorrijder die door de drukte van de Gentse Feesten zijn weg door de massa probeert te banen. De regel geldt dat hoe luider je toeters, hoe groter en belangrijker het voertuig is waar ze op zitten
(De weg van Skardu naar Gilgit werd na de Karakoram Highway aangelegd en is een nog indrukwekkender ingenieursstaaltje. Hij volgt grotendeels de Indus, op dit punt een woest kolkende rivier in de diepte naast ons, met geen enkele balustrade ertussen... (Noord-Pakistan)) Motorlife: Natuurlijk hadden jullie ook gereedschap bij om defecten onderweg te kunnen verhelpen. Maar hoe geraak je op een motor die extra reserveonderdelen kwijt? Trui: Omdat we het totaalgewicht aan bagage wilden beperken, hebben niet zo heel veel reserveonderdelen meegenomen. Extra kettingsloten, een koppelingskabel, één set binnenbanden, bougies, oliefilters voor twee wissels, een kleiner voortandwiel voor in de bergen en op pistes, twee sets remblokjes (te weinig zoals later bleek), wat boutjes en moeren en nog wat andere kleine spullen was alles wat we hebben meegenomen. Indien je onderweg een groter probleem krijgt, ben je toch genoodzaakt om te improviseren en de hulp in te roepen van de plaatselijke bevolking. Op onze reis hebben we deze keer trouwens geen enkel mechanisch defect genoteerd. Zelfs geen enkele lekke band hebben we opgelopen. Vooral dat laatste is opmerkelijk gezien het terrein waar we soms doorreden. Extra remblokjes hebben we wel moeten laten nasturen: het aantal dat we bij hadden bleek onvoldoende. Het enige technische probleem dat we verder ondervonden hebben is het verlies van één van de zijschilden van één van onze motoren. Dat zat er op een gegeven ogenblik gewoon niet meer op en 300 km terugrijden was zinloos. In de volgende overnachtingplaats kregen we echter hulp. Iemand bleek in staat te zijn om een vervangend onderdeel te fabriceren indien we hem daarvoor twee dagen de tijd wilden geven. Iets wat we ook gedaan hebben want de elektrische installatie die normaliter door dat zijschild wordt afgedekt wilden we kost wat kost beschermen tegen onheil. Twee dagen later was het vervangstuk klaar: een perfect gevormd en passende kopij van het originele onderdeel -gemaakt uit glasvezel en polyester- lag klaar om samen met ons de rest van de reis af te leggen. Soms kunnen ze in afgelegen streken echt wonderen verrichten, zelfs al hebben ze op het eerste gezicht helemaal niet de mogelijkheden ter beschikking die wij hier heel normaal vinden. Gewoon prachtig toch?
(Na maanden van grijze en matte kleuren kwam de Gouden Tempel in Amritsar als een schok. Dit was het Indië van de postkaarten - exotischer kon niet. De Gouden Tempel is het belangrijkste heiligdom voor de Sikhs. Ze geloven in één God, mediteren als gebed, verwerpen discriminatie op grond van kaste, en hebben een plicht tot het geven van aalmoezen. (Amritsar, Punjab, West-India)) Motorlife: Hebben jullie je ook fysiek op deze reis voorbereid? Trui (antwoordt ons na een glunderende blik op Iris geworpen te hebben): Helemaal niet! Maar dat hadden we misschien beter wel gedaan want op sommige dagen was het echt wel slopend voor je conditie om de motoren aan de gang te houden. Om je maar een idee te geven van hoe extreem de omstandigheden konden zijn kan je misschien noteren dat het op de warmste dag van onze reis 58° Celsius was, we een langste dagtrip maakten van 986 kilometer in een echte rijdtijd van 9 uur en 55 minuten en dat we in Pakistan tot de vaststelling kwamen dat we samen 12 kilogram lichaamsgewicht verloren waren sinds het moment dat we uit België vertrokken waren. Gelukkig bleven we deze keer van fysieke letsels gespaard en werden we onderweg niet ziek. Tenminste als we de 4 zware aanvallen van alles verterende buikloop even buiten beschouwing laten… Natuurlijk hadden we onze voorzorgen genomen en de nodige inentingen ondergaan. Vooral die tegen de besmetting van hondsdolheid stond boven aan ons lijstje want in Turkije en India lopen er heel wat bijtgrage honden los.
(Ergens langs de weg Manali-Leh wordt er teer gebrand voor het herstellen van de weg. De arbeiders komen uit de allerlaagste kastes. Het is een van de ongezondste en hardste jobs in India. (Himachal Pradesh, Noord-India)) Iris: Jawel, héél zeker! Telkens we op een haar na aan een ernstig verkeersongeval waren ontsnapt ten gevolge van de soms héél roekeloos rijdende medeweggebruikers hebben we gedacht dat we wel goed gek waren om ons in deze gebieden te wagen. Maar daar mag je niet te veel over nadenken, anders krijg je stress en dat zorgt dan voor nog meer gevaarlijke situaties. De prachtige landschappen en de vriendelijkheid van de mensen die je onderweg ontmoet maken echter dat je nooit lang met zwarte gedachten blijft rondlopen. Een hele mooie ervaring was onze aankomst in Leh, hoofdstad(je) van Ladakh in Noord-India, ons einddoel. Bij onze vorige poging om die plaats te bereiken waren we gestrand door Trui's beenbreuk in Pakistan, maar nu was het ons eindelijk toch gelukt. We zijn er 5 weken gebleven en hebben in de omgeving verschillende tochten gemaakt. En er waren natuurlijk nog veel meer onvergetelijke ontmoetingen en ervaringen.
(Kamperen op een plateau van 4.100 m in de uitgestrekte leegte van Ladakh. Een eind verderop ligt de politiecontrolepost van Sarchu. Het is onze tweede en laatste nacht op de heenreis naar Leh. (Jammu & Kashmir, Noord-India)) Motorlife: Hebben jullie nu jullie terug zijn geen problemen om terug het dagelijkse leven door te komen? Trui: Niet echt. We zijn blij dat we het gehaald hebben en genieten nog na van die reis. Bovendien moeten we beiden dringend terug aan het werk want na zes maanden onderweg moet het spaarvarken terug gespijsd worden. Ook kunnen we terugkijken op de indrukken die we hebben opgedaan. Vooral de verbazing van de vrouwen die we tegenkwamen is ons bijgebleven. Sommigen zagen onze reis als een bewijs dat er voor hen misschien toch nog hoop was, dat er vrouwen bestonden die het aandurfden om alleen verre reizen te maken. Iets wat in sommige culturen helemaal niet zo voor de hand ligt… Motorlife: Hebben jullie al plannen voor een volgende project? Trui & Iris: Mm... ja…, vage plannen toch. Mongolië trekt ons al jaren bijzonder aan, net als Centraal Azië. Maar de volgende jaren zal het vast gewoon naar Marokko of opnieuw Italië of Spanje gaan. We zien nog wel.
(De Khardung La is de hoogst berijdbare pas ter wereld. De Indiers claimen dat hij op 5.600 m ligt, maar dat spraken verschillende GPS-metingen tegen. Wij maten 5.399 m - ook niet slecht natuurlijk. (op de weg recht naar het noorden vanuit Leh naar de Nubravallei, Ladakh, Noord-India)) Epiloog Iris en Trui mogen dan wel terug hun normale leven terug hebben aangevat, de verre einders blijven hen lokken. Onlangs vernamen we nog dat ze de Rally des Gazelles volgend jaar van ver zullen volgen om te zien of ook deze uitdaging geen kolfje naar hun hand zou kunnen zijn. Wie weet waar ter wereld ze in 2004 wel plots opduiken… In alle geval zitten ze op de Reismarkt (22-23 februari 2003) als informant en dit gedurende twee dagen. Met de volgende beelden voor ogen kunnen wij alvast deze winter nog wat dromen
(De Nubravallei. Van daaruit is het een goeie 100 km naar de grens (lees : oorlogszone) met Pakistan. (Ladakh, Noord-India))
(Nakend onweer in de Spitivallei. (Himachal Pradesh, Noord-India))
(Bijna thuis na 28.000 km en 6,5 maanden) Nuttige links: http://www.horizonsunlimited.com Dé website voor motorreizen buiten Europa, met bulletin board en zeer boeiend e-zine. http://www.adventure-motorcycling.com Chris Scott's "Adventure Motorbiking Handbook" is zowat het basisboek voor reizigers buiten Europa + website) http://www.op5wielen.myweb.nl Maartje Schneemann en Leon Batta, Nederlanders die eerst dwars door Afrika reden en later over land met XT 500's naar Australië reden, schreven een zeer goed boek plus CD-ROM met foto's. Ze waren en zijn nog steeds een grote inspiratiebron voor ons. http://www.wimaworld.com De grootste internationale vrouwenmotorclub met afdelingen in 17 landen. Trui is de voorzitster van de Belgische afdeling, WIMA/BAM-Belgium. http://www.motorrad-seifert.de De site van Walter Seifert. Die maakt DR-dingen op maat en verstuurt ze ook naar het buitenland. http://www.wegwijzer.be Onafhankelijk reizigers-informeren-reizigers-infocentrum/bibliotheek/website in Brugge - grote en zeer interessante Reismarkt één keer per jaar, nu 22-23 februari 2003) http://www.iris-trui.be De site van Iris en Trui waarop je heel wat informatie kunt vinden over hun reizen.