West Schotland (deel 1)

Share

Toen ik onlangs in Gent een optreden bijwoonde van enkele Schotse bands genoot ik wel van de muziek maar ik raakte daarbij het gevoel maar niet kwijt dat ik iets miste. In eerste instantie kon ik dat gevoel niet meteen plaatsen maar al snel kwam er klaarheid in de zaak: de sfeer was wel niet slecht maar toch kon ze helemaal niet tippen aan diegene die er in de Highlands heerst bij dergelijke concerten.
De achtergrond van woeste bergen ontbrak, ook het malse gras was er niet en de gemoedelijke, vriendelijke mensen die de Schotten zijn stond in schril kontrast met de harde Gentenaars die het plein bevolkten. Thuis gekomen sloeg ik mijn fotoalbum open en bladerend door de beelden die ik vorig jaar had gemaakt kwam alles me weer glashelder voor de geest te staan.
Mijn vriendin en ik waren op een prachtige zomeravond naar Zeebrugge gereden met de Aprilia Capo Nord. De zwaar bepakte motor parkeerden we op de kade en nog voor we het goed en wel beseften dat we eindelijk aan onze langverwachte reis gingen beginnen, mochten we al inschepen op de P&O North Sea ferry die ons naar het Engelse Hull zou brengen. Eenmaal de motor stevig in de buik van het schip stond vastgezet zochten we onze kajuit op en ontdeden ons van onze motorkledij en onze bagage. We wisten nog maar net het dek te bereiken om de kust aan de einder te zien verdwijnen. Het vooruitzicht op een ontspannen veertiendaagse reis naar Schotland en de zeelucht deed ons blijkbaar honger krijgen, want nog geen halfuur later deden we ons tegoed aan het rijke buffet dat uitnodigend op ons had staan wachten. We lieten het ons goed smaken en genoten van de overvloed en de kwaliteit van het gebodene. Slecht voor de lijn? Misschien wel, maar de boog kan nu eenmaal niet altijd gespannen staan. Eerst toen de zon vanuit de hemel dreigde te verdwijnen gingen we terug van tafel en staarden vanaf het achterdek gefascineerd naar de koperen knikker die op het punt stond om kopje onder te gaan. Wie had ooit gedacht dat een zonsondergang op de Noordzee zo mooi kon zijn? Wij in alle geval niet… Na een verkwikkende nachtrust schoven we nog maar eens onze benen onder de tafel en verorberden een stevig ontbijt. Je weet immers maar nooit wanneer je op reis nog eens iets deftigs tussen de tanden krijgt. De wegrestaurants in Engeland genieten namelijk niet direct een goede reputatie voor gezond en voedzaam eten. Kort daarna, omstreeks 8 uur in de morgen, brak de buik van de ferry open en stootte zijn vracht uit op de kade. Heel gedisciplineerd zette iedereen zijn voertuig terug op vaste grond en ging er vervolgens als een weerlicht vandoor. Wij deden het rustig aan en lieten iedereen zijn gang gaan tot er van niemand nog een spoor te bekennen viel. We waren namelijk in vakantiestemming en wilden deze keer kost wat kost de ratrace aan de anderen overlaten. Iets wat ons blijkbaar lukte want toen we uiteindelijk naar het noorden begonnen te rijden was er geen kat meer te bekennen op de weg. Niet zo verwonderlijk trouwens want om iets over achten op een zondagmorgen zit ieder weldenkend mens in Engeland nog te ontbijten en zich af te vragen wat de nieuwe dag hem brengen zal.
Dik 700 kilometer hadden we vanaf Hull voor de boeg, maar dat kon ons niet deren. We hadden er de godganse dag voor over om onze bestemming te bereiken en de Aprilia had er duidelijk zin in. Met grote passen voerde hij ons over de bijna verlaten wegen. Glooiende grasvlakten werden afgewisseld met kleine, pittoreske dorpjes. Een nog jonge zomerzon trok lange schaduwen daar waar ze met haar stralen niet bij kon en de wind was blijkbaar net die dag ook op verlof getrokken want er was geen blad aan een boom dat ook maar een vin roerde. Aan een gezapig tempo rijdend maalden we de kilometers af en gaven daarbij onze ogen en neus goed de kost. Inderdaad, ook onze neus, want dat is nu net het mooie aan het reizen met een motor: in plaats van de bedorven lucht van een autointerieur te moeten delen met de anderen ruik je vanop een motor wat de omgeving je te bieden heeft. Er gaat niets boven de frisse geparfumeerde geur van vrank staand koren en vers gemaaid gras als je met vakantie bent… Toen we vanuit Scots Corner in westelijke richting koers zetten naar Glasgow was het landschap al heel wat ruwer geworden. De heuvels leken hoger en de dalen weidser. Ze hielden de belofte in dat het daar in het noorden nog veel mooier moest zijn. Iets wat we met zekerheid wisten, want het was tenslotte niet de eerste keer dat we van de rust van de Schotse Highlands gingen genieten tijdens ons verlof.
Om de rit zo aangenaam mogelijk te laten verlopen hielden we om de 100 kilometer even halt voor een kwartiertje om onze benen te strekken, een sigaretje te roken en de omgeving in ons op te nemen. Het oorspronkelijk wat bleke zomerzonnetje had zich ondertussen ontpopt als een ideale reisgezellin want ze reisde niet alleen overal met ons mee maar zorgde ook voor een meer dan aangename temperatuur. Toen we even voor Glasgow de snelweg verlieten en in een piepklein dorpje halt hielden konden we de vogels horen fluiten terwijl de Capo Nord tikkend stond uit te blazen van zijn inspanningen. We zagen een wegwijzer met daarop de naam Lanark staan, maar hoe ik me ook inspande, ik kon er maar niet opkomen waar ik die naam nog had gelezen. Zorgen maakte ik me daar niet om, want de stilte van de omgeving, de warmte van het vriendelijke zonnetje en de wetenschap dat we op het punt stonden om weldra Glasgow te bereiken stemde mij vrolijk. Glasgow was namelijk de laatste grote stad die we in een tijdje zouden te zien krijgen, want daarboven bestaan enkel relatief kleine gemeenschappen die als verloren knopen in het groene decor liggen te wachten om door ons ontdekt te worden. Leve de eenvoud, leve de kleinschaligheid, leve de vakantie leek de Capo Nord wel te zingen als we even later terug de baan opgingen om in één ruk tot aan het Loch Lomond door te stoten. Als ik de wegwijzer met de naam Lanark passeer schiet het mij ineens weer te binnen: daar had ooit William Wallace een lief, maar het wicht moest het jammer genoeg met de dood bekopen. Nog nooit die historie gehoord? Komaan jongens, iedereen heeft toch de film Braveheart gezien? Of niet soms…
Toen we aan de boorden van het prachtige Loch Lomond halt hielden bleek het intussen al vier uur in de namiddag te zijn geworden. Ons stevige ontbijt van op de ferry was al lang verteerd en ook de snack die we onderweg tot ons hadden genomen had al lang het volgende stadium van zijn evolutie bereikt. We besloten dan ook om de plaatselijke keuken met een bezoek te vereren. Lang hoefden we daarvoor niet naar een gelegenheid zoeken, want nog geen tien minuten later parkeerden we de Capo Nord naast een rustig, zonovergoten terrasje. We namen plaats aan een tafeltje met uitzicht op het loch en de immer groene heuvels en genoten van de rust. Die was blijkbaar ook daar heel betrekkelijk want een forse jongedame kwam al snel naar ons toe en verwelkomde ons luidkeels en hartelijk in haar plaatselijk dialect. Zelfs zonder haar dikke, rosse haar en haar bleke huidskleur zou ze nooit haar afkomst hebben kunnen verloochenen want de rollende R klanken die ze uit haar mond liet vallen lieten zelfs mij, een rasechte Gentenaar, nog even naar adem snakken. Twee smakelijke vegetarische spaghetti 's en evenveel koffies later stapten we maar eens op. Nog een kleine 150 kilometer waren we van onze bestemming verwijderd en de zon zakte langzaam maar zeker naar de toppen van de heuvels toe.
Rannoch Moore is een hoogvlakte met immense afmetingen. Het heidelandschap ruikt er naar gedroogde bloemen en het is groot genoeg om een compleet leger in te verstoppen. Zo ver het oog reikt is er niets anders te zien dan een golvend maanlandschap dat bezaaid is met grote zwerfstenen. Als er al een boompje staat dat de strijd met de ruwe natuur durft aan te binden is het in meelijwekkende staat. Grazende herten lusten namelijk maar al te graag een groen blaadje. Hoe zou je zelf zijn als je anders niets kent dan deze prachtige woestenij… Wanneer we voor de zoveelste keer de einder overschreden, doemden in de verte hoge heuvels op. De weg leek wel een vuile veeg in het groenbruine landschap dat zich uitstekt, zover het oog reikte. Verbazingwekkend snel kwamen de heuvels op ons af en nog geen kwartier later verdwenen we door een nauwe spleet in de rotsen om ons plots in een geheel ander decor terug te vinden. De weg kronkelde zich nu tussen steile, groene heuvels waaruit hier en daar rotsformaties te voorschijn kwamen. We waren in Glencoe beland, één van de prachtigste streken van de Schotse Hooglanden. We waren er jammer genoeg niet alleen want op speciaal daarvoor voorziene parkeerplaatsten stonden toerbussen die hun passagiers even de benen lieten strekken en van de prachtige omgeving lieten genieten. Omdat we geen zin hadden om tussen grote groepen mensen te moeten staan, reden we verder en bereikten weldra het dichte bos dat het einde van onze heenreis aangaf. Bij het tankstation sloegen we de kleine, smalle weg in die naar Kinlochleven voert. De ene bocht volgde de andere op en slechts af en toe werd ons een blik gegund op het prachtige Loch Leven dat in deze brede kloof verborgen ligt. Dan kregen we eindelijk ons einddoel in het vizier: de ongelofelijk mooi gelegen camping waar we een caravan hadden gereserveerd. Moe maar tevreden stalden we de motor en haalden onze bagage naar binnen. De zon verdween net achter de heuvelrij aan de overkant van het dal en liet enkel een diepe schaduw achter in het snel wijkende licht. Niet te geloven, we waren aangekomen! En zeggen dat we de dag daarvoor nog in België waren… (wordt vervolgd) Meer informatie over Schotland? Surf naar www.visit-scotland.co.uk