West Schotland - Revisited (deel 3)


Als je in een klein gehuchtje in de Schotse Highlands wakker wordt en geniet van de diepe rust die er heerst, kan je je maar moeilijk voorstellen dat er in diezelfde Highlands ooit een ware industriële drukte heerste. Vandaag gaan we sites bezoeken die de opkomst van de "moderne tijden" hebben gekend en het zonder al te veel kleerscheuren hebben overleefd.

Het is alles behalve druk in Ballachulish, het plaatsje dat aan de zuidelijke kant van de monding van Loch Leven ligt en mijmerend over het vlakke water uitkijkt. Je kunt het je moeilijk voorstellen dat hier 300 jaar lang, tussen 1692 en 1955, intensief leisteen is gewonnen. Met die leisteen werden heel wat daken niet alleen in Schotland, maar ook in andere landen afgewerkt. Aan het begin van de 20ste eeuw ontstonden ook hier, net als overal in die tijd, conflicten over de werk- en levensomstandigheden van de arbeiders. De onvrede was zo groot dat er een nieuw bedrijf werd opgericht dat van 1907 tot 1955 de activiteiten waarnam.

brug

Als we de brug bij South Ballachulish naderen denk ik terug aan de tijd voordat deze indrukwekkende brug de monding van Loch Leven overspande. Wie van Glencoe naar het noorden, naar Fort William wilde, diende hier een overzetboot te nemen. Dat was zo tot 1975… inderdaad, de Highlands hebben de laatste decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt.

Nabij het Ballachulish Hotel en het Ballachulish House legde vroeger de veerboot aan. Ballachulish House heeft de reputatie een spookhuis te zijn, wat misschien verband houdt met de executie van James Stewart in 1752, bijgenaamd James of the Glen, die vlakbij werd opgehangen voor de moord op Colin Roy Campbell. Campbell was een belangrijke ambtenaar van de overheid die kort daarvoor leden van de Clan van de Stewarts of Appin uit hun huizen had verdreven. Tot op de trappen van de galg heeft James zijn onschuld staande gehouden en de geschiedkundigen zijn het nu nog altijd oneens over het feit of hij al dan niet onschuldig werd veroordeeld door de rechter, Archibald Campbell, de 3de Duke of Argyll.

Wat wel vast staat is dat men het lichaam van James gedurende 18 maanden aan de strop liet hangen bij de landingsplaats van de ferry, ter waarschuwing voor diegenen die een opstand betrachtten. Toen het lichaam door ontbinding uiteen begon te vallen werden de resten samengehouden met touwen en kettingen. We kunnen ons nauwelijks een dergelijk tafereel voorstellen in het nu vredige, charmante Schotland.

We volgen de A828 en de boorden van Loch Lihnne naar het zuiden. De weg is ruim en goed onderhouden en dat mag ook wel want dit is de hoofdweg naar Oban, een belangrijke havenstad in de Highlands.

Loch Lihnne is een langgerekte zeearm die vanuit het zuidwesten diep in het Schotse landschap snijdt. Visser- en plezierboten varen er af en aan want het loch vormt de verbinding van het Caledonische kanaal en de Ierse zee. Terwijl de weg op en neer de kustlijn volgt zien we aan beide zijden van de weg hoofdzakelijk dichte begroeiing. Af en toe krijgen we een zicht op de waterpartij en als we net voorbij Shuna Island over een heuveltop komen zien we een oude bekende beneden ons in het water liggen.

stalker castle

Castle Stalker is wat mij betreft een prachtig kasteel dat de hardheid van de vervlogen tijden in de Highlands in één aanblik weergeeft. De vesting is geheel omsloten door het water van Loch Laich, een inham van Loch Linnhe. Omstreeks 1320 werd er door de MacDougalls een kleine versterkt gebouw opgericht, maar wat men nu ziet is een middeleeuwse donjon die omstreeks 1445 werd opgetrokken door Sir John Stewart.

De bouwkwaliteit moet enorm zijn geweest want de constructie heeft de tand des tijds met verve weerstaan. Het geheel is na vele eeuwen van clanoorlogen en een turbulente geschiedenis terug in handen van de Stuarts die het in de afgelopen eeuw tot een bewoonbare constructie hebben gerestaureerd. Je kunt je moeilijk een romantischer buitenverblijf voorstellen…

De weg draait en keert en vergast ons op prachtige vergezichten. Het feit dat grote flarden blauwe lucht de wolken partij geven maakt dat die vergezichten alles behalve wat men noemt typisch Schotland zijn. Het smalle keienstrand, de groene heuvels, blauw zeewater en witte huizen… 't is niet wat een mens zich doorgaans van de Highlands voorstelt!

zee

Via de boorden van Loch Creran en Ardmucknish Bay komen we bij Dunstaffnage Castle terecht maar deze keer gaan we dit beroemde kasteel niet bezoeken. Ons eerstvolgende doel is Oban, de luttele kilometers verder gelegen havenstad.

Oban is een natuurlijke haven in de luwte van het eiland Kerrera. De naam komt van An t-Oban wat Schots Gaelic is voor "de kleine baai". Zoals de archeologie ter plaatse heeft bewezen was deze beschermde ligging van de site al een aantrekkelijk verblijf voor mensen gedurende meerdere duizenden jaren. Dunollie Castle, dat de baai overziet, is een versterkte plaats sinds het Bronstijdperk. Toch was het aantal bewoners van Oban in het verleden heel klein; pas in de 2de helft van de 18de eeuw begon de bevolking gestaag te groeien. Daarna ging de bal pas goed aan het rollen; in 1794 werd er een distillerij geopend en de stad begon te floreren. De Schotse dorst naar alcohol kennende kan dat moeilijk een wonder heten…

oban

Het toerisme kwam in die jaren stilaan op gang en Sir Walter Scott bezocht Oban in 1814, waarschijnlijk in het kader van achtergrondonderzoek voor zijn boek "The Lord of the Isles". Dit zorgde voor een sneeuwbaleffect bij de lezers die met eigen ogen de Highlands wilden ontdekken. Toen in 1880 de treinverbinding met Oban tot stand kwam zorgde dat voor een vernieuwde golf van toeristen. Getuige daarvan zijn enkele prachtige gebouwen uit die tijd die jammer genoeg niet altijd even mooi bewaard zijn gebleven.

oban

Speelde Oban in de 2de Wereldoorlog nog een belangrijke rol als marinehaven, de dag van vandaag is het in hoofdzaak een haven voor de ferry's die voor de verbinding zorgen met de westelijke eilanden. De vissersboten zijn er nog, maar worden in aantal overschaduwd door pleziervaartuigen. We verlaten de vergane glorie van Oban en ik werp nog een laatste blik op de haven. De sfeer die er hangt is die welke ik gewaar word in bijna elke haven; het tafereel roept bij mij gevoelens op van komen en gaan, van tijden die voor altijd voorbij zijn en tijden die nog moeten komen. Een haven –zeker een als die van Oban- voelt voor mij aan als een kruispunt in de tijd… en alle daarmee verbonden gevoelens.

Maar de weg lokt; we rijden de A816 terug op en vervolgen onze weg zuidwaarts. In de buurt van Kilninver slaan we af op de B844, een smalle eenvaksweg die zich door een woest heuvellandschap een weg zoekt naar het zuidwesten. Als we de zoveelste heuvelrug afrijden loopt de weg over een prachtige stenen brug die sierlijk een smal stukje water overbrugt.

brug

Die brug draagt de naam Clach Na Sula wat Gealic is voor "oogbal". De weerspiegeling van de boog van de brug in het water rechtvaardigt deze naam, maar de grappige bijnaam "Brug over de Oceaan" zal meer tot de verbeelding spreken. De smalle strook water onder de brug is namelijk een stukje van de oceaan die het eiland Seil van het vasteland van Schotland scheidt.

Seil is een relatief klein eiland dat grotendeels uit braakliggend land bestaat. De bevolking is er dan ook zeer dun gezaaid. De rust die van het ruwe landschap uitgaat op een met zon overgoten zomerdag is echter aller charmantst te noemen. Het goed geasfalteerde weggetje dat we even later inslaan in de richting van Easdale is echter zo smal dat een motor er amper een auto kan passeren.

Bij Sealview Terrace, twee huizen die over een prachtige kustlijn uitkijken, houden we halt om van het uitzicht te genieten. De kustlijn bestaat er uit rotslagen die schots en scheef door de golven steken die er op breken. De deining is kalm en waardig, het ritme waarmee de golven op de kust afstevenen is voorspelbaar en keer na keer, in een nooit eindigende beweging, sterven de golven op de rotsen.

kust

Het gras en de veldbloemen groeien er tot aan de branding; in de verte tekenen zich de contouren van enkele eilanden af tegen een blauw en wit bevlekte hemel. Het witte schuim van de golven schittert in de zon en vormt een scherp contrast met de surrealistisch groene heuvels op de achtergrond. Mijn God, wat kan het leven en de wereld bij wijlen schoon zijn!

Nauwelijks een kilometer verder komen we in Easdale aan. Het is een verzameling van witte huisjes die schouder aan schouder in twee strakke rijen staat opgesteld. Dit zijn de huisjes van de arbeiders die de leien ontgonnen in de steengroeven die vlak langs de waterlijn weren gelegen.

easdale

Easdale was namelijk ooit een belangrijk centrum van de "slate industrie". In de gouden jaren werkten er 500 mannen in de zeven steengroeven die vlak langs de waterlijn werden uitgehakt. De grote storm van 1850 zette echter de meeste steengroeven -die tientallen meter onder de waterlijn lagen- onder water. De middelen om het water weg te pompen waren er niet en zo kwam aan een winstgevende, bloeiende gemeenschap een einde. Tegen 1950 hielden alle werkzaamheden in de steengroeven op en liep het aantal bewoners terug tot 4 mensen. Nu nog is de bevolkingsdichtheid laag en zijn de sociale contacten veeleer schaars, zoals onderstaand beeld van een aanplakbrief laat vermoeden. Schotse zelfspot; geef toe ze kennen er wat van!

humor

Het feit dat nu elk huisje terug in blakende gezondheid verkeert is te danken aan de afstammelingen van diegenen die vroeger in de steengroeven werkten en Schotten die er een huisje kochten als vakantieverblijf. Er is zelfs een museum ingericht door The Scottish Slate Islands Heritage Trust, dat het leven in de tijd van de leisteenwinning evoceert en documenteert.

easdale

Flanerend langs de huisjes kun je je afvragen hoe het leven hier moet geweest zijn. Werken en leven deden die mensen op een heel kleine oppervlakte - de huisjes staan tot op de rand van de groeve- dus het moet er een drukte van jewelste geweest zijn.

Geheel in tegenstelling tot nu, want de rust die nu van het plaatsje uitgaat is ronduit pastoraal te noemen. De zeilboten die achter het eilandje komen schuilen dragen daar nog hun steentje toe bij, evenals het uitzicht dat we voorgeschoteld krijgen op de grillig gevormde kust. De roestige motor die tegen de kademuur leunt steekt schril af tegen het beeld van de natuur die de rest van het plaatje domineert

moto

In de verte zien we de contouren van het eiland Mull uit de golven steken. Pal west houdt het water pas op aan de ruwe oostkust van Canada… Wat een plaats om te ontdekken als een mooie edelsteen die in het woeste Schotland verborgen ligt!

Als we op onze stappen terug rijden komen we voorbij een voorname villa, vlakbij de Easdale Primary School. De tuin van de villa kan bezocht worden en zo komt het dat we de motoren parkeren en nieuwsgierig in de tuin op ontdekking gaan. En wat we ontdekken is meer dan de moeite waard; de tuin is prachtig aangelegd en doet met zijn waterpartijen en bosschages bij wijlen natuurlijk aan; het bewijs dat hier een mens met smaak en inzicht te werk is gegaan.

Als we enige tijd later terug de Brug over de Oceaan oversteken voelt het aan alsof we een heel speciaal stukje Schotland achter ons laten. Een stukje Schotland waar de tijd op een ander tempo voorbij gaat, een plaats waar rust en schoonheid op een geheel eigen manier beleefd wordt.

Eenmaal terug op de A816 volgen we de weg verder in zuidelijk richting. Het landschap dat we doorkruisen is puur en onbezoedeld; in de weiden grazen paarden, schapen en af en toe van die geweldige Schotse runderen die je door hun lange haar staan aan te staren als je met de motor stopt om een foto van hen te maken.

koe

En op de achtergrond steeds die prachtige groene heuvels, de waterpartijen die glinsteren in de zon terwijl de veldbloemen en braambessen naast de weg alles doen om je aandacht te trekken.

bramen

Als we stoppen om ons tegoed te doen aan de sappige bramen die gratis en voor niets aan de kant van de weg groeien, koesteren we ons niet alleen in de zon maar ook in de rust die als een weldoend deken over het land ligt. De Street Twin laat zich maar wat graag fotograferen voor een statieportret…

statieportret

We passeren Kintraw en Kilmartin en slaan bij Lochgilphead af op de A83. Het uitzicht dwingt ons er te stoppen. De zuidelijke rand van het stadje, die gevormd wordt door de A83, grenst aan een enorme vlakte die bij vloed onder water komt. Onder de zomerse zon lijkt het wel een strand in een of ander zuiders land.

kust

Is Lochgilphead maar in 1790 gesticht, in deze streek zijn talloze vindplaatsen die archeologisch heel belangrijk zijn. De nabijgelegen Kilmartin Glenn heeft vondsten opgeleverd vanuit het Stenen Tijdperk tot en met de Middeleeuwen. Voeg daarbij de nabijheid van Oban, de gemakkelijke zeeverbinding met Inveraray en Glasgow en het niet onbelangrijke Crinan Canal en het is niet moeilijk om in te zien waarom deze plaats ook vandaag nog steeds aantrekkelijk gelegen is.

Als we in Inveraray aankomen is het eb. Het water heeft zich ver teruggetrokken in de ruime, natuurlijke haven die het plaatsje rijk is. Het zeewier glinstert in de zon en steekt sterk af tegen het water dat de blauwe kleur van de lucht imiteert. Vanop de havenmuur zien we in de verte het bos waarachter het kasteel van de Duke of Argyl, het hoofd van de Clan Campbell, zich verschuilt. Dit optrekje werd in de 18de eeuw gerealiseerd en verving vanaf dan niet alleen het oude kasteel maar ook het dorp. Het dorp werd namelijk in 1745 verplaatst en opgebouwd naar de modernste ideeën. Iets wat de gemeenschap destijds ten goede kwam.

inveraray

Ook vandaag de dag is het stadje nog steeds aantrekkelijk. Prachtig gelegen aan de boorden van Loch Fyne, heeft het heel wat van zijn oude gebouwen bewaard en straalt een frisse vriendelijkheid uit. De lay- out van de straten doet alles behalve oud aan en is een klassiek voorbeeld van de opvattingen van de 18de eeuwse architecten. Parkeren doe je er ook al zonder problemen en voor een natje en een droogje kan je op verschillende plaatsen terecht. Het bankje onder het standbeeld voor de slachtoffers van de eerste wereldoorlog biedt echter met zekerheid het mooiste zicht op de haven en de omliggende heuvels.

bankje

Vanuit Inveraray rijden we de A819 op naar het noorden. De weg volgt gedurende lange tijd het traject van de Aray, de rivier die in Inveraray in Loch Fyne uitmondt. Inver betekent dan ook monding. Inverness is de stad aan de monding van de rivier Ness etc…

aray

De Aray is een mooie rivier die met wisselend humeur en energie door het landschap stroomt. Soms traag stromend als ingedommeld tussen de met weelderig groen begroeide oevers, dan weer schuimend zijn weg banend tussen brute rotspartijen. Schotland op zijn best! Jammer genoeg zijn ook de midges terug van de partij. Die kleine kwelgeesten bestormen ons van zodra we onze helm afzetten. Dan maar met de helm op naar het bruisende water kijken!

Nabij Dalmally slaan we rechts af op de A85 en in Tyndrum gaat het naar het noorden op de A82. De zon begint al aardig te zakken als we Loch Tulla passeren. Even later stoppen we op de parking van Loch Ba Viewpoint. Het warme avondlicht strijkt zacht over het prachtige landschap, de wolken zorgen met hun diversiteit aan kleuren voor een extra dimensie. Enkele tientallen jaren geleden stond ik op dezelfde plek; het landschap is niets, maar dan ook niets veranderd… jammer dat ik van mezelf hetzelfde niet kan zeggen!?

Als we korte tijd daarna naar Glen Coe rijden worden we getrakteerd op een prachtig samenspel van het landschap en de ondergaande zon. Als we via de smalle doorgang Glen Coe binnenrijden vinden we de parkeerplaatsen waar overdag de toeristen stoppen verlaten.

doorgang

't Is alsof het landschap met een diepe zucht zijn rust heeft teruggevonden. Niet lang daarna rijden we over de oprit van Caolasnacon naar onze gehuurde stacaravan. De dag zit erop… maar wat een rit!

glencoe

Met dank aan P&O Ferries: www.poferries.com