Weekendje Coucy


Tekst & foto's: Kris Van der Stockt "Indrukwekkend en voornaam op de top van een heuvel in Picardië beheerste het kasteel van Coucy met zijn vijf torens de toegangsweg tot Parijs vanuit het noorden, maar of het daar lag ter bescherming van de monarchie in de hoofdstad of als een uitdaging was een open vraag."
Wie het versterkte stadje halverwege Laon en Noyon vanuit het zuiden aandoet en zo in enkele bochten de heuvel oprijdt, zal zich zeker kunnen vinden in de woorden van Barbara Tuchman. Geen goed boek zonder een krachtige openingszin, dat wist deze tweevoudige Pulitzerprijswinnaar natuurlijk als geen ander. De ontelbare herdrukken en vertalingen van haar bestseller 'A Distant Mirror', bij ons vertaald als 'De waanzinnige veertiende eeuw', spreken dan ook voor zich. De heren van Coucy Tegen de achtergrond van een waanzinnige eeuw vol oorlog en pest beschrijft de Amerikaanse historica met veel verve en details het avontuurlijke ridderleven van Enguerrand VII, de laatste en meest illustere telg van de heren van Coucy. Een eeuw van nietsontziende kommer en kwel was dat, maar evenzeer van allesverbluffende pracht en praal.
Een herkenbare spiegel uit een ver verleden, want ook toen stelde de tegenstelling tussen rijk en arm zich des te scherper in barre tijden. Crisis of niet, de hoge adel (en geestelijkheid) bleef met veel zwier en panache hun rijkdom en macht etaleren in dit herfsttij der middeleeuwen. Er was dan ook geen enkele reden waarom het rijk bedeelde domein van Coucy met zijn talloze dorpen en landerijen hierop een uitzondering zou zijn… Blonk dit vechtlustig riddergeslacht in zijn donkere dagen eerder uit in roofzucht dan in koninklijke gehoorzaamheid, na enkele Enguerrands gold de familie als "incontournable" op het toppunt van haar macht. Ambitieus en eigengereid waren ze altijd al geweest. Dat bleek niet alleen uit hun trots devies ("roi ne suis, ne prince ne duc ne comte aussi, je suis le sire de Coucy"), maar vooral uit het enorme kasteel dat Enguerrand III in de eerste helft van de 13de eeuw in ijltempo had laten bouwen.
Als een opgestoken middelvinger wees de enorme slottoren van dit bouwwerk, hoger dan die van het koninklijke Louvre, in de richting van Parijs. Naar het schijnt uit frustratie voor zijn mislukte gooi naar de Franse koningstroon. Een dikke eeuw later waren de plooien helemaal glad gestreken en Enguerrand VII zou het domein als "sleutel van het Franse koninkrijk" een notoire rol toebedelen in het Frankrijk van de late middeleeuwen. Coucy-le-Château-Auffrique De huidige fusiegemeente Coucy-le-Château-Auffrique, kortweg Coucy, ligt op net geen 200 km van Brussel, tenminste als je recht op doel afgaat. De kaarsrechte N2 leidt in dat geval ook naar Laon, " la montagne couronnée" die je al van kilometers ver ziet blinken op haar heuvel. De ideale plek om in de stemming te komen, want op het moment dat het sacrale bouwwerk zijn definitief beslag kreeg, legde men ook de laatste steen op die andere heuvel 30 km verderop.
Zoals gewoonlijk sturen we de paardjes helemaal naar boven en parkeren ons een weinig later op het vertrouwde terras pal tegenover de kathedraal. Boven zijn het geen paarden maar wel ossen die we te zien krijgen. Zestien stenen exemplaren om precies te zijn, stuk voor stuk uitgestald in de slank opengewerkte kathedraaltorens. Voor de ik-weet-niet-hoeveelste keer rol ik nog maar eens de volledige telelens uit om de beestjes in volle glorie te bewonderen.
Dit meesterwerk van de Noord-Franse kathedralenbouwers, waartoe menig lastdier zijn steentje heeft bijgedragen, blijft me keer op keer bekoren… net als dat glaasje rosé gevolgd door een ravissante salade op m'n bord. De middag is dan ook al ver gevorderd als we nog gauw de benen strekken in de oude bovenstad en bij wijze van afscheid de Picardische peneplaine in al haar uitgestrektheid overschouwen vanop de robuuste stadswallen.
Het Forêt de Saint-Gobain, goed voor 8.000 ha eik- en beukengroen tussen Laon en Coucy, is hierna de ideale aanlooproute om op gepaste wijze (inclusief de nodige bochtjes voor de speelse Kawasaki!) met Coucy en de zijnen kennis te maken. Het voormalige kluizenaarswoud met zijn mysterieuze rotsformaties was ooit het geliefde jachtdomein van de heren van Coucy. Hier zou Enguerrand II naar verluidt een wilde leeuw hebben gedood. In het kasteel herinneren een afgesleten leeuwenbordes en een beschadigd fries van een ridder in gevecht met een leeuw nog steeds aan deze heldendaad.
Le Manoir de Tortoir lijkt ons een mooie plek in het bos om even halt te houden. De versterkte priorij stamt uit de 14de eeuw en behoorde tot de voormalige abdij van het naburige Saint-Nicolas-aux-Bois. Behalve wat vogeltjes die erop los kwetteren, heerst er een absolute stilte. Iets wat in het verstedelijkte Vlaanderen zeldzamer wordt met de dag…
Ook in Coucy zelf hoeven we niet meteen rijtje te schuiven aan de Porte de Laon. Wat niet wil zeggen dat het middeleeuwse stadje geen volk trekt. Profrenners vinden het plaatsje meermaals op hun weg en vooral in juli komen heel wat toeristen afgezakt naar het middeleeuwse spektakelstuk 'Coucy à la Merveille'.
Een hofdame als gids Ook al heeft de tand des tijds en nog meer de ettelijke tonnen Duits dynamiet lelijk huis gehouden op de plek waar ooit de grootste donjon van de christelijke wereld stond, met wat verbeelding en logistieke steun haal je de tumultueuze eeuw zo weer voor de geest. Heb je niet direct Barbara's meesterwerk bij de hand (haar turf weegt inderdaad al gauw een kilootje)? Geen erg, een gids voert je wel terug naar de tijd van zoetgevooisde minnestrelen en smachtende jonkvrouwen. Hoewel deze laatsten per definitie jeugdig horen te zijn, blijkt de in kostbaar blauw gestoken hofdame die ons opwacht de spreekwoordelijke uitzondering… Een detail dat we heus niet aan ons hart laten komen en, kijk, op het einde van de wandeling hebben we maar liefst drie uur lang aan haar welbespraakte lippen gehangen!
De zon heeft het grootste deel van de wollen sluier over de "gouden" vallei van de Ailette al weggebrand als we haastig naar onze afspraak benen. Slechts met veel moeite waren we van de ontbijttafel weggeraakt. Niet dat een Frans ontbijt zo veel om handen heeft. Maar dat onze gastvrouw in een vorige eeuw nog de burgemeesterssjerp heeft gedragen en bijgevolg een schat aan informatie over Coucy bezit, hebben we geweten. Het trauma van 1917 Die desastreuze lentedag in 1917, het bezoek van Barbara Tuchman aan Coucy, de continue herwaardering van de historische site… het gaat er tijdens het ontbijt allemaal in als zoete broodjes. Als kers op de taart opent onze oud-burgemeester bovendien de ene documentatiemap na de andere, vol met prentkaarten en litho's uit de 19de eeuw. Afbeeldingen die ons respect voor Coucy nog doen groeien, want vijf eeuwen na de laatste Enguerrand stond de slottoren nog steeds imposant overeind zo te zien.
Het opblazen van de 54 m hoge donjon en de vier hoektorens van elk 30 m hoog en 20 m breed was trouwens geen sinecure geweest. Alleen al voor de centrale meestertoren hadden de Duitsers in allerijl 28 ton dynamiet moeten laten aanrukken, en dat terwijl de springstof aan het front veel meer brokken had kunnen maken. Bovendien bezat de slottoren geen enkel militair belang in het verdere verloop van de strijd. Men kan zich dan ook de vraag stellen waarom het kasteel van Coucy wél werd opgeblazen en dat van het naburige Pierrefonds niet. Vreemd, want dit laatste was op persoonlijk bevel van Napoleon III, aartsvijand van de Duitse keizer, volledig heropgebouwd en torent sindsdien als een sprookjeskasteel boven de bossen van Compiègne uit. In Pierrefonds had niemand minder dan Viollet-le-Duc van de Franse keizer carte blanche gekregen. In tegenstelling tot Coucy, waar hij zeer tegen zijn zin enkel wat haastig oplapwerk had kunnen uitvoeren. Wel wist hij nog gauw de door een aardbeving gescheurde donjon met twee ijzeren banden te verstevigen, terwijl de aanstelling van een bewaker verdere plundering moest voorkomen. Het verhaal gaat trouwens dat de Franse keizer niet kon kiezen welk van de twee kastelen te restaureren. Zijn vrouw stak het lot dan maar een handje toe en noteerde op beide papiertjes de naam van háár lievelingskasteel…
Iedereen was het er dan ook mee eens dat de vernietiging van Coucy een verwerpelijke daad was die totaal niet te rijmen viel met het "handelen met mate", waarmee de Duitse staf het bevel tot ontmantelen had ondertekend. Waar mannen met de slopershamer op bevel van kardinaal Mazarin of plunderende sansculotten tijdens de Franse Revolutie niet in waren geslaagd, brachten de troepen van Ludendorff helaas wel voor elkaar. Liet men na de oorlog alles zoals het was, als een eeuwige vingerwijzing naar de Duitse gruwel, dan gaan er nu meer en meer stemmen op om het kasteel zijn roemrijke dagen van weleer terug te geven. Iets wat we eigenlijk wel snappen, want hoe indrukwekkend en romantisch ruïnes ook zijn, stenen vertellen toch beter hun verhaal als ze helemaal rechtop staan!
Coucy à la merveille! Een bezoek aan het heuvelstadje start je bij voorkeur aan de recent gerestaureerde Porte de Soissons, één van de drie stadspoorten van het middeleeuwse Coucy. In de toren ernaast bevindt zich namelijk het Musée de la Tour, waar een maquette en een dwarsdoorsnede van de donjon een verhelderende kijk bieden op het kasteel. Niet voor niets behoorde het anno 1900 tot de top drie der Franse bestemmingen, net na wereldberoemde iconen als de Mont Saint-Michel en het paleis van Versailles. Tot 1914 bezat het stadje dan ook een uitstekende spoorverbinding met Parijs!
Met meer dan twee kilometer aan de voeten neemt de op rust gestelde maar bijzonder kwieke Betty Liotard ons mee naar de kerk van Saint-Sauveur. Geprangd in de zuidoostelijke hoek van de omwalling genieten we van een schitterend landschap naast de romaanse kerkmuur. Het oorlogsgeweld heeft ook het parochiekerkje niet gespaard, hoewel het onmiddellijk daarna weer werd heropgebouwd. Binnen in de schaars verlichte kerk trekken art deco-glasramen alle aandacht, zeker wanneer de zon haar gouden stralenbundel erin kwijt kan. Behalve bijbelse taferelen wijdde meester-glazenier Louis Mazetier ook twee vensters aan een wonderbaarlijke scène uit het leven van Enguerrand II.
De zwaar versterkte Porte de Laon, die het ministadje moest beschermen aan de minder steile noordoostzijde, is ook nu nog altijd indrukwekkend, zelfs met opengereten torens. Achter deze poort lag het nijvere stadskwartier, dat door een gelijkaardig exemplaar (Porte Maître Odon) werd gescheiden van het ongenaakbare kasteel op zijn rotsachtige heuveluitloper. Het mooiste zicht op dat kasteel, of wat er nog van rest, krijgen we even verder langs de weelderig begroeide stadsmuren. Net voorbij de intieme Porte de Chauny klimmen we niet zonder enige moeite de heuvel op. Met onze neus pal op de muren van de vroegere woonvertrekken lijken deze nog imposanter dan dat ze al waren in de 14de eeuw.
Met pijn in het hart betreden we de ommuurde binnenkoer van het kasteel. Het wapenplein ligt er onwezenlijk stil en verlaten bij. Een schril contrast met het feestelijk herautgeschal en onversaagd wapengekletter dat hier ooit weerklonk aan de voet van de donjon. Vechten konden de Coucy's inderdaad als geen ander. Tot driemaal toe trokken ze luidkeels onder hun strijdkreet "Coucy à la merveille" op kruistocht… om nooit meer terug te keren. Zelfs de intelligente en diplomatiek aangelegde Enguerrand VII was een kind van zijn tijd die de strijd tegen de ongelovigen als een nobele daad met goddelijke zegen beschouwde. De veldtocht tegen de Ottomaanse Turken werd helaas zijn laatste wapenfeit en met hem verdween één der laatste grote Franse ridders uit de middeleeuwen. Een ruïne als monument Behalve een molshoop van stenen, overwoekerd door het groen, blijft er niets meer over van de donjon met zijn uitspringende torenomloop. Een mens moet al veel verbeelding hebben om alsnog het familiewapen te zien wapperen aan de metershoge vlaggenstok. Gelukkig ligt niet alles plat en de afmetingen van wat er nog overeind staat, getuigen zonder meer van de grandeur van deze onbevangen ridderdynastie.
Zo zijn de reusachtig gewelfde voorraadkelders, waar al even monumentale trappen naartoe leiden, perfect bewaard gebleven. Verder kan je ook niet naast de resten van de grote ridderzaal kijken, de fameuze Salle des Preux, waar levensgrote standbeelden van 9 dappere paladijnen de muren sierden. In de zaal ernaast, de Salle des Preuses, moest een reusachtige schoorsteenmantel van 9 op zijn minst even dappere vrouwen doen geloven dat ook het andere geslacht haar mannetje kon staan. Dames die liever het blanke zwaard hanteerden dan het bleke spinnewiel, het was een graag gezien thema in de middeleeuwse ridderromantiek!
Marie, de oudste dochter en wettelijke erfgename van Enguerrand VII, zag zich niettemin verplicht het domein te verkopen aan de hertog van Orléans. Hiermee viel het doek over Coucy als zelfstandige heerlijkheid en honderd jaar later zou de Franse kroon haar fel begeerde baronie - eindelijk! - in de armen sluiten. Het tijdperk der middeleeuwen was intussen definitief voorbij. Nieuwe tijden braken aan en zorgden voor een nieuw elan. En Coucy? Dat hulde zich wijselijk in de mantel der vergetelheid. Des te luider klonk dan ook de droge knal op 20 maart 1917… Met dank aan: Kawasaki Motors Europe www.kawasaki.eu
Olympus Belgium www.nl.olympus.be
Atout France www.rendezvousenfrance.com
CRT Picardie www.picardietourisme.com
CDT Aisne www.aisne-tourisme.com