Reistest Triumph Tiger Explorer XRT 2016

Tekst & fotos: Kris Van der Stockt

Wat goed is kan nog altijd beter, moeten ze bij Triumph gedacht hebben, toen ze hun Tiger-lijn een update meegaven voor 2016. Uiteraard rolde ook de Explorer in het lang en in het breed langs de elektronicaband. Verkenden we in 2015 nog met de 'oude' versie de vallei van de Lot, dan ging het dit najaar naar het rivierlandschap van de Allier, aan de voet van het Centraal Massief.

Natte grip

Het departement van de Allier mag dan wel het minst bekende van de Auvergne zijn, in de oude provincie van de Bourbonnais vinden we alles waarvan we zo houden bij onze sympathieke zuiderbuur. Bovendien ligt het ver genoeg om onze Britse krijger in volle wapenuitrusting aan de tand te voelen. Niet dat ik me überhaupt ongerust maak, want de langeafstandskwaliteiten van de vorige Explorer prijken nog op de bovenste plank in mijn geheugen. En een leeggelopen achterband hoef ik ook al niet meer te vrezen, nu dat het digitale display te allen tijde de bandenspanning meegeeft…

Goed begonnen is half gewonnen, zeker als we bij Bike Design voor geen geld een verloopstuk vinden waarmee we de gps alsnog op het te kleine 12V-socket aan het stuur kunnen aansluiten. Het verplichte heen- en terugparcours alsook de vier dagritten in het land van de Bourbons krijgen meteen een plekje op onze Garmin. Wanneer dan nog eens blijkt dat het testmodel is uitgerust met Expedition-koffers van elk 37 liter en bijpassende, 18 liter tellende, Triumph-tanktas, is ons wenslijstje volledig afgevinkt.

Bij vertrek krijgen we helaas niet het weer dat we nochtans lang op voorhand hebben besteld. Houden we het de eerste dag op een paar buien na droog, dan lopen de banden van de Explorer XRT amper warm in de Montagne Bourbonnaise. Bij gebrek aan oude wijven stopt het vierentwintig uur later gelukkig met regenen en druppelsgewijs laat de herfst zich eindelijk van zijn beste kant zien. Het reistraject van een motor loopt niet altijd over rozenpaadjes, zelfs niet van een allroad. Maar dat de weerelementen de Explorer er van langs hebben gegeven, is een goede zaak voor deze test.

Zo kan je erop aan dat de aluminium koffers praktisch en vooral waterdicht zijn. En ook al blijf ik regenweer een pretbederver vinden, aan de natte grip van de Triumph zal het niet gelegen hebben. Dat heeft natuurlijk veel te maken met het gemonteerde setje Metzeler Tourance Next, Duitse allroadbanden die bekend staan voor hun uitmuntend weggedrag op droog én nat wegdek.

Elektronische assistentie

Nog belangrijker voor de veiligheid op de weg is de elektronische assistentie op de vernieuwde Explorer. Hulpmiddelen die in meer of mindere mate ingrijpen al naargelang de gekozen rijmodus. Met de inmiddels welbekende tractiecontrole en het nieuwe bochten-ABS ervaren we op geen enkel moment het minste slipgevaar.

Bovendien gaan we op de verregende uitlopers van het Centraal Massief na enkele bochten al op zoek naar de Rain modus in het menu. Een verstandige keuze, want een een zachtere gasrespons houden het beest in de Explorer stevig in het gareel. Ook de semi-actieve ophanging (TSAS zoals dat heet bij Triumph) weten we van meet af aan te appreciëren.

Triumph is er blijkbaar niet over één nacht ijs mee gegaan, maar de elektronische sturing ervan maakt het ons echt wel gemakkelijk. Zo hoef ik de veervoorspanning van de achterschokdemper niet te melden dat we bepakt en bezakt de reis aanvangen. Alles gebeurt automatisch en zowel de afstellingen achteraan als vooraan worden continu tijdens het rijden aangepast volgens de metingen van de elektronische regelaar.

Een zo optimaal mogelijk weg- en stuurgedrag is het resultaat, en dat van het begin tot het einde van deze reis. Sommigen vinden al deze elektronica misschien net iets te veel van het goede. Wij daarentegen zien er hoegenaamd geen graten in. Het toergedrag van Triumph's topmodel is gewoon nóg beter nu. Punt andere lijn!

Comfortabel toergedrag

Toeren zit de Tiger Explorer in de genen. Van zodra je je been over het (al dan niet verwarmde) zadel gooit en het brede stuur vastneemt, voel je dat het lekker zit. En ook al voorspelt al dat grijs op de E40 weinig goeds, zowel boven- als onderlichaam hoeven weer en wind niet te schuwen. In de hoogste stand is de kuipruit met andere woorden groot genoeg en voor de eerste keer op een hoogpoter laat het ruitje zich elektrisch bedienen.

Mooi zo! Ook de onderste ledematen zitten goed beschut achter de sterk uitgesneden flanken van de brede tankpartij. Potige handkappen mogen uiteraard op een dikke allroad niet ontbreken, evenmin als de welgekomen handvatverwarmers die we, gelukkig maar, niet hebben moeten activeren.

Ook de meeste andere functionaliteiten laten zich middels enkele grote knoppen op de linkerstuurhelft gemakkelijk bedienen. Van comfortabele tot sportieve ophanging, de 5 verschillende rijmodi, allerhande meetgegevens… het wordt allemaal duidelijk weergegeven op het multifunctionele display van het vernieuwde instrumentenpaneel.

Dat dashboard oogt nog altijd typisch Triumph, maar heeft er nu een halve tablet erbij. Samen met een analoge toerenteller, centraal zoals het hoort, en een kleiner display met de elementaire statusweergave van de motorfiets beschik je over een hoop rijdata. Het strekt Triumph tot eer dat ze erin zijn geslaagd om zoveel elektronica aan boord te hijsen van hun vlaggenschip zonder dat je er als kapitein het noorden bij verliest. Want wie een beetje vertrouwd is met de moderne gang van zaken, heeft de motor in geen tijd naar zijn hand gezet.

Een handleiding heb je dus niet echt nodig. Of het moet zijn dat je die automatische uitschakeling van de LED-richtingaanwijzers wil desactiveren. Deze schakelen zich inderdaad na 3 keer knipperen vanzelf uit. Handig als je vaart maakt op de snelweg, maar best gevaarlijk als je op drukke wegen niet meteen je voorganger voorbij kan steken of rijtje staat te schuiven om links of rechts af te slaan.

Niet dat we daar last van hebben op de verlaten landwegen door het hagenlandschap van de Allier! Druk je trouwens een fractie langer tegen de knop van de richtingaanwijzers, dan branden ze gelukkig wat langer. Je kan natuurlijk ook het zekere voor het onzekere nemen en de automatische stop gewoon via het menu deactiveren…

De meer dan 700 km naar La Maison des Collines Autour, onze chambre d'hôtes op nog geen 20 km van Vichy, verteren we alsof het een gezond slaatje betreft. Twee tankbeurten en een middagpauze, meer stops hebben we niet nodig om mens en machine rust te gunnen. Behalve af en toe wat last van zijwind valt er op het weggedrag van onze groottoerist niks aan te merken. Beter rijcomfort op een motor, zelfs niet als die uit Beieren komt, is er op dit moment niet te vinden op de markt.

Gulden middenweg

Houden we het nog braaf op de kletsnatte wegen boven Vichy, dan strikt het lint asfalt tussen de uitgestrekte velden van de Limagne ons eindelijk voor wat actie. Vooral de weg naar Charroux, het mooie mosterddorp op een heuvel boven de vlakte, is de geknipte gelegenheid om de groottoerder eens zwaar in de toeren te laten klimmen.

De driepitter schreeuwt het uit van plezier en ook zijn berijder wijkt niet af van de gekozen lijn. Dat laatste is nog het meest de verdienste van de Explorer, want ook nu weer is het vertrouwen in zijn kunnen grenzeloos. Vertrouwen is de basis van elke goede relatie, net als communicatie trouwens. En in korte bochten met snelle opeenvolgende wissels krijg ik meteen de boodschap dat een rijklaar gewicht van 270 kg toch zijn limieten stelt. Ook op de Vlaamse wegen terug thuis, zonder bagage en duo, schud ik dat gewicht niet zo maar van me af. Maar bewandel je liever de gulden middenweg, dan is de flegmatieke Brit de juiste keuze!

Net als overal in Frankrijk is cultuur nooit ver weg. Dat is niet anders in de Bourbonnais. De vervlogen grandeur van Vichy mag nog altijd gezien worden en het kleine Charroux is inderdaad één van de mooiste dorpen van Frankrijk. De wieg van het Huis Bourbon, één van de belangrijkste vorstenhuizen van Europa, staat overigens nog altijd in het kasteel van Bourbon-l'Archambault.

Hongerig gaan we in de oude hoofdstad van de Bourbonnais eerst op zoek naar een geschikt terras. Dat vinden we na wat keren en draaien in het kleine restaurant Chez Lolo, midden in het hart van de stad. De pannekoekenspecialiteit vergt er meer geduld dan goed is; gelukkig heb ik een mooi zicht op de Triumph.

Prima uitrusting

Het hoge koppel, 123 Nm om precies te zijn, en vooral de beschikbaarheid ervan in lage toeren zorgt ervoor dat de Explorer zijn naam waarmaakt. Concreet betekent zulks dat je makkelijk in zesde versnelling op verkenning gaat. Het blok pakt bijzonder soepel op en je hoeft echt geen toeren te maken om rustig verder te tuffen. Het brede stuur en de hoge zit zorgen ervoor dat je steeds het overzicht houdt in de drukte van de stad. Dat is niet alleen het geval in Bourbon-l'Archambault, maar ook in het veel drukkere Moulins, de huidige hoofdstad van de Allier.

Natuurlijk let je beter wat op de koffers als je door de smalle straatjes laveert. Deze kunnen trouwens wel tegen een stoot. Dat merken we toch als we na een uitgelopen bezoek aan het historische hart van Moulins in onze haast een Amsterdammertje schuren. De hoekversteviging uit polymeer toont niet de minste kras. Robuust, waterdicht en efficiënt, wat mag je meer verwachten?

Van alle koffers waarmee ik ooit heb gezeuld, behoort het expeditiesetje van Triumph tot de top. Vasthaken onderaan en vastklikken bovenaan, meer hoef je niet te doen als je de volgende ochtend voor dag en dauw dient te vertrekken. Dat het kofferrek esthetish beter kan neem ik er de ogen dicht verschonend bij. Ik ken nog tal van andere motoren waar een ietwat oubollig aandoende constructie de slanke achterkant siert…

Los van dit spijtig detail is de uitrusting en afwerking van de XRT helemaal af. Het instrumentenbord is volledig en overzichtelijk, de verschillende rijfuncties zijn gemakkelijk en intuïtief te bedienen, het windscherm biedt uitstekende bescherming en de verwarmde zadels en handvaten houden je ook in de winter op de baan. Vergeten we ook de onderhoudsarme cardanaandrijving niet, toch een echte meerwaarde op een zware reismotor.

Ook al zegt Triumph dat je met de Explorer niet hoeft te stoppen waar de weg ophoudt en kan je er in offroad modus effectief een boswegel of gravelpad mee op, echt veel potten ga je er gezien het volume en het gewicht van de motor niet mee breken op het terrein. Aangepaste banden en het XCA-model met zijn gespaakte velgen zijn dan een iets betere keuze.

Hoe dan ook, avontuur zit Triumph in het bloed. Denk maar aan de reisexploten van Ted Simon. Helemaal de wereld rond in vier jaar is misschien voor mij net iets te veel van het goede, maar op deze Explorer wilde ik gerust nog wat langer rijden. Moet ik het de volgende keer maar eens beleefd vragen, toch?

Met dank aan: