Reistest Triumph Explorer XC 2015


Tekst en foto's: Kris Van der Stockt Een gunstige wind en een gedoseerde mix aan snelle en trage wegen voerden me het laatste kwart van dit jaar nog helemaal naar het zuidwesten van Frankrijk. Daar volgde ik op uitnodiging van de Entente Vallée du Lot Frankrijks tweede langste rivier.
Als je iets doet, moet je het goed doen; dus liet ik me gewillig van bron tot monding meenemen op een tocht die me langs vijf departementen van haar stroomgebied bracht. Een exploratie die de fors uitgeruste Tiger Explorer XC letterlijk op het lijf leek geschreven. A Lot to Explore dus… Een triple is geen twin... Al van bij zijn lancering in 2012 trok de Explorer de kaart van het avontuur. Het jaar nadien volgde begrijpelijkerwijze de crosstour-versie met nog meer toebehoren voor op en naast de weg. Dat kon ook moeilijk anders als de Brit het vuur aan de schenen wilde leggen van de onaantastbare Duitser. De Explorer heeft inderdaad veel gemeen met de GS, al zal een driepitter nooit een boxertwin zijn. Gelukkig maar…
Deze reistest gaat uiteraard over de kwaliteiten van de Explorer zelf… al ga je ergens toch altijd beide motoren met elkaar vergelijken, net omdat ze in menig opzicht zo gelijkend zijn! Uiterlijk kan je er dan ook niet naast kijken waar ze in Engeland hun mosterd hebben gehaald. Van het smoelwerk tot de kont herken je duidelijk de karakteristieke lijnen van 's werelds populairste hoogpoter. En dat geldt zelfs voor de set robuuste koffers die we van Triumph meekregen naar huis.
De styling mag dan wel niet wereldschokkend nieuws zijn, de Tiger Explorer mag echt wel gezien worden. Niet alleen ziet hij er goed uit, hij zit ook goed. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het eenvoudig hendelsysteem onder het zadel, waarmee je in geen tellen de zithoogte met 2 cm kan aanpassen. In de laagste zadelstand zit je hierdoor lekker "in" de motor, wat maakt dat je in combinatie met het brede stuur zelfzeker met beide voeten op de grond staat. Simpel maar doeltreffend, dat mochten we tot onze voldoening meermaals op deze motor ervaren. Goed begonnen is half gewonnen, dat zegt de volksmond toch. Een kennismakingsritje recht van bij de dealer, gevolgd door een rendez-vous met alles erop en eraan op Vlaamse wegen lieten daarover alvast geen twijfel bestaan. Anderhalve week met z'n twee op en naast de motor moest dan maar die andere helft voor zich zien te winnen. Dikke allroad met pakken vertrouwen Omdat de Lot niet direct bij de deur ligt, worden er de eerste dag behoorlijk wat kilometers op de teller gezet. De Morvan ligt dan ook in het hart van Bourgondië en schudt met enkele leuke bochten nog een leuke verrassing uit de mouwen op het eind van de dag. Zoals te verwachten zijn strakke snelwegen voor de dikke allroad een pluimpje van een cent, daarvoor hoef je zelfs niet eens de cruise control te beroeren op je stuur. Ook de bijwijlen zwaar opgelapte wegen in het Bourgondisch natuurpark zijn spek voor zijn gretige bek. De Tiger Explorer ligt gewoon koersvast op de weg, of je lijn nu recht is of krom.
Dat en nog veel meer schiet door mijn hoofd als ik de zware reisenduro de garage van ons hotelletje vlakbij het Lac des Settons binnenduw. Voel je amper het gewicht eens je gas mag geven, dan zit je toch behoorlijk wat spieren te spannen zodra er duw- of trekwerk aan te pas komt. En zo komen we meteen tot de belangrijkste conclusie van deze test: onze Triumph stuurt als één van de beste hoogpoters van het moment, maar met meer 270 kg rijklaar gewicht heb je geen speelvogel in de hand. Tel daarbij drie propvolle koffers en een torenhoge tanktas voor twee en je begrijpt dat klimmende haarspeldbochten niet direct de meest vloeiende rijbewegingen ontlokken.
Een motor is natuurlijk gemaakt om mee te rijden, niet om stapvoets mee te manoeuvreren. Daar zorgen een tiental departementswegen en een flink stuk snelweg van Clermont-Ferrand naar Saint-Flour wel voor de volgende dag. Dat de hoofdstad van de Haute-Auvergne ons in extremis op een korte regenbui trakteert en hiermee alsnog een natte D40 onder de wielen schuift, kan de motorpret heus niet bederven. Het restaurant van Auberge du Château d'Alleuze is de geknipte plek om wat na te praten met mijn jongste duozit. Per slot van rekening is het haar eerste motorreis en ik ben dan ook benieuwd hoe zij de eerste duizend kilometer van haar maidentrip heeft verteerd. Behalve de slaapwekkende verveling aan 130 km/u en een houten achterwerk tegen het einde van de dag heeft ze het duidelijk naar haar zin gehad. Niks onoverkomelijks dus, zeker als je weet dat de Lot zich ook de volgende dagen nog altijd schilderachtig door het landschap slingert… met achter elke bocht wel een bezienswaardigheid die de driepitter het zwijgen oplegt!
Zelf heb ik me niet verveeld op de lange aanlooproute naar het zuiden. Natuurlijk was het een wijze beslissing geweest om geen uren aan een stuk in het zadel te blijven plakken op de Franse autoroutes. Bovendien beschikte ik op die manier over een veelvoud aan wegen om het rijgedrag van de Britse Explorer ten gronde te toetsen (off-road was niet aan de orde op deze reis, of je moet de met steenslag bezaaide wegen in de Cantal en de Lot bedoelen).
Strak door de bocht De wegligging en het stuurgedrag verdienen dubbel en dik de beste punten op het rapport. Dat is best verrassend, zeker voor iemand die een Ducati Multistrada met hoogtechnologische veerophanging op stal heeft staan! Onze Tiger Explorer XC heeft die moderne snufjes niet en, eerlijk gezegd, missen doe ik ze niet op dit asfalt. Het insturen van de vele kilootjes gebeurt bijzonder precies en te allen tijde behoud ik het volste vertrouwen aan het stuur. Net dat bulkend vertrouwen maakt dat ik elke bocht keer op keer iets dieper wil gaan. Het duurt dan ook niet lang of daar schampt mijn laars de grond. De grondspeling kan dus toch iets beter, al zijn heel wat hoogpoters in dit bedje ziek!
Dat de motor zo strak stuurt en stabiel op de weg ligt, zowel rechtuit als in snelle bochten, is voor een groot deel het werk van de stugge demping vooraan. Niet direct de beste afstelling voor zwaar terrein, maar op een wegdek als dit alleszins een zegen. Het brede stuur en de smalle achterband zorgen er tevens voor dat je deze zware jongen met het grootste gemak op zijn zijde gooit. Bochten pikken is dus echt een makkie, enkel wat bijremmen met de achterrem en klaar is kees. Die achterrem levert trouwens gaaf werk. Hoogst aangenaam en bijzonder praktisch gezien de lange wielbasis en het gewicht van een zwaar beladen Explorer. Wat rijdt, moet vroeg of laat stoppen en met 137 paarden op de weg beschik je maar beter over een degelijk stel remmen.
Ook vooraan doen de remklauwen van Nissin wat ze moeten doen, al zien sommigen ze allicht liever iets gretiger bijten. Van een noodstop of andere remmanoeuvres zijn we godzijdank gespaard gebleven, maar met ABS en tractiecontrole aan de wielen hoef je niet direct iets te vrezen. Soepel en lineair Hoe voorbeeldiger het gedrag van de motor op de weg, des te relaxter dat van ons aan het stuur. Het krachtige blok van 1215 cc tovert niet alleen de onmiskenbare melodie van een driecilinder uit de dikke inox knalpot, maar is bovenal lijnrechtig en soepel in zijn vermogensafgifte. Toeristisch toeren betekent dat in de praktijk, vooral door een overvloed aan koppel (121 Nm) waarvan een pak onmiddellijk beschikbaar is. Samen met de stabiele wegligging maakt dit van de Explorer een ongelooflijk betrouwbare reispartner, waarmee je niet meteen voor onaangename verrassingen komt te staan.
Hoe dan ook wil iedereen wel eens van een ander bord eten. Met 137 pk op het menu verwacht je ook die honger te kunnen stillen. Flink gekruid of gepeperd is het jammer genoeg niet. Een flinke trap onder de kont of een stevige por in de rug mag je echt wel vergeten. Het lijkt er eerder op of het motorblok is afgetopt in de hoogste regionen. In eerste en tweede versnelling krijg je nog wel een prik adrenaline in het bloed als je in de toeren gaat, maar daarna loopt alles zeer beschaafd en "very British" verder. Daar is natuurlijk niks mis mee, want een allroad hoeft geen supersport te verbergen (ook al swingen de pk's de pan uit de laatste jaren).
Veel belangrijker dan de vluchtigheid van pk's is de constante van het rijcomfort, zeker als je met de motor op reis gaat. De extra opties maken dat het nog aangenamer vertoeven is op onze nagenoeg volledig uitgeruste XC-versie van de Explorer. Ook al hebben we het verwarmde zadel en dito stuuruiteinde niet moeten activeren. Evenmin trouwens als het stel mistlampen en koppel valbeugels die het grenzeloze avontuur nog onderstrepen.
Spannend tot de laatste kilometer Ergonomisch zitten lijf en ledematen lekker op hun plaats en door de lange wielbasis is er meer dan ruimte genoeg voor twee, ook met een topkoffer in de rug. Handen en voeten hebben geen last van merkbare trillingen en ook het hoofd zit goed beschermd achter het manueel verstelbare windscherm (hooguit wat windgeruis in de oren).
De spiegels bieden een ruim zicht achterop en trillen niet zolang je het gashendel normaal open houdt. De versnellingsbak levert op wat bijgeluiden na behoorlijk werk en de cardan draait alsof het een ketting is. Top dus! Rijd je echter je benzinetank in één ruk leeg, dan krijg je van het zadel duidelijk feedback om dat beter niet te doen.
Feedback van wat er onder je gebeurt, lees je af op het kleine maar typisch Tiger-intrumentenbord, dat half digitaal en half analoog is. Eenvoudig en compact, maar toch volledig en accuraat, zo presenteren de boordgegevens zich. Het benzinemetertje is zelfs opvallend betrouwbaar en met nog twee balkjes op het lcd-schermpje word je ruim op voorhand verwittigd dat je op zoek mag naar een tankstation. Met een gemiddeld verbruik van 5 liter per 100 km geraak je met een tankinhoud van 20 liter al een heel eind ver. Niet onbelangrijk om weten: deze tijger drinkt 95 octaan, wat niet slecht is voor je portemonnee. Info over bandenspanning krijg je helaas niet, hoewel de accessoirelijst dit wel voorziet… zij het niet voor de draadspaakwielen van een XC. Normaal gezien zou ik me over de afwezigheid van dergelijke prul niet druk maken…
Een test is echter nooit volledig, tenzij je de laatste kilometer hebt verreden. Deze keer mogen we zelfs van geluk spreken dat we goed en wel zijn thuisgeraakt. Op de terugweg kregen we namelijk af te rekenen met een zachtjes leeglopende achterband, zonder dat we ook maar iets in de gaten hadden. Met amper 1 bar aan bandenspanning strandden we in de plaatselijke motorgarage van Saint-Pourçain-sur-Sioule. Gauw nog even rond je motor lopen tijdens een snelle tankstop kan dus nooit kwaad.
Eind goed al goed en dat geldt absoluut voor wat deze reistest van de Tiger Explorer XC betreft. Feit is dat we met een brede smile terugblikken op de meer dan 3.000 km die we met de Triumph hebben afgemaald.
Zo koester ik de beste herinneringen aan het schier eindeloze bochtenparcours van de Pont de Tréboul naar Chaudes-Aigues, meteen gevolgd door heerlijk stuurwerk van de beste plank op weg naar het pelgrimsdorp van Saint-Urcize. De oude pelgrimsroute naar het Spaanse Santiago slingert zich inderdaad van het hoogplateau van de Aubrac naar de vallei van de Lot, waar de rivier het lieflijk bochtenspel met plezier overneemt. Memorabel is eveneens de haast oneindige kiezelklim naar de Mont Saint-Cyr geweest, waar we op de top werden beloond met een enig zicht op de stad Cahors in één van de mooiste meanderbochten van de Lot. Die lekke achterband en halve zondvloed op weg naar huis zijn we echt al helemaal vergeten…
Niet te verwonderen dus dat ik met lichte tegenzin afscheid nam van m'n Britse vriend. Niet voor lang allicht, want kondigt zich daar met de alsmaar luider wordende berichten over een mogelijke modelupdate geen hernieuwde afspraak aan in 2016? Met dank aan: Triumph Motorcycles B.V. www.Triumphmotorcycles.be
CRT Bourgogne www.bourgogne-tourisme.com
Entente Vallée du Lot www.valleedulot.com
Atout France www.rendezvousenfrance.com