Bandenkeuze voor circuitrijders

Share

De keuze aan banden voor motoren is momenteel groot. De juiste keuze maken -dus de band eruit pikken die aan je verwachtingen voldoet- is voor een circuitrijder nog moeilijker dan voor een straatrijder. Waarom? Simpelweg, omdat er naast de banden die ook voor de weg geschikt zijn, ook echte wedstrijdbanden bestaan waarover -via de gewone kanalen- slechts weinig informatie te vinden is. Tenzij je op de website van motornet gaat kijken natuurlijk…

Op een circuit kan je in principe met elke band rijden die geschikt is voor je motor. Tenminste als je niet meer eist van die banden dan wat de fabrikant erin gestopt heeft. Zoals de meeste dingen in het leven is elke band een compromis van verschillende eigenschappen dewelke nogal variëren naargelang het type. Zet je die eigenschappen op een rijtje dan kom je echt wel tot verrassende resultaten… Om dit te illustreren hebben we enkele types straatbanden -van een niet nader genoemde fabrikant- op een rijtje gezet, samen met enkele van hun specifieke eigenschappen. De schaal gaat van 1 tot 6, waarbij het hoogste getal staat voor de beste prestatie. Supersport: Grip:6/Grip nat: 3/Handelbaarheid:6/Stabiliteit: 3 Sport: Grip:5/Grip nat: 4/Handelbaarheid:5/Stabiliteit: 5 Tour/sport: Grip:4/Grip nat: 6/Handelbaarheid:4/Stabiliteit: 6 Als we deze cijfers grondig bekijken dan wordt meteen duidelijk dat de ideale band -die welke optimaal presteert onder alle omstandigheden- niet bestaat. De Supersport band scoort bijvoorbeeld enorm goed wat betreft grip op droog wegdek, terwijl hij op nat wegdek wat betreft hoeveelheid grip duidelijk de duimen moet leggen voor de Tour/Sport band. Ook bij het stuurgedrag zien we duidelijke verschillen; de stabiliteit van de Tour/Sport band is maximaal terwijl de Supersport band optimaal scoort op gebied van hanteerbaarheid. De Tour/Sport zorgt dus voor een heel goede rechtuitstabiliteit terwijl de Supersport deze eer voor zich opeist als het erop aankomt vliegensvlug te reageren op de stuurimpulsen van de piloot. Keuzes maken; inderdaad, het leven is er vol van… Rij je met straatbanden op het circuit dan moet je niks aanpassen aan de bandendruk. Je volgt gewoon de instructies op van de bandenfabrikant die gelden voor straatgebruik. Enkel dan zullen die banden optimaal presteren én duurzaam blijken. Een te lage bandenspanning, meer dan 0,3 bar onder dewelke opgegeven door de bandenfabrikant, zorgt namelijk -ook op het circuit- voor overmatige slijtage en een verminderd stuurgedrag, terwijl de grip er ook niet beter op wordt. Wat betreft de bandenmaat kan je natuurlijk nooit de mist ingaan wanneer je de standaardmaten respecteert die de fabrikant van de motor adviseert. Kleine verschillen kunnen -indien oordeelkundig toegepast- echter voor een verbeterde wegligging zorgen. Motoren die bijvoorbeeld standaard uitgerust worden met een 120/60 voorband zullen door de montage van een 120/70 vooraan aan grip winnen omdat het contactvlak van zo'n 120/70 band groter is. De motor stuurt dan wel iets trager en is stabieler op de rechte lijn, maar daar kan een mouw aan gepast worden door de geometrie van de motor aan te passen aan de nieuwe situatie. Hoe je dat kunt doen leggen we uit in een volgend artikel.
Tot zover het gebruik van straatbanden op het circuit. Wie snellere tijden wil rijden kan natuurlijk beroep doen op specifiek voor circuitgebruik ontwikkelde banden. Die zijn, in tegenstelling tot wel eens gedacht wordt, zonder meer bij elke bandendealer te koop. Reken er echter niet op dat hij deze banden altijd op stock zal hebben. Specifieke racebanden worden nu eenmaal -in vergelijking met straatbanden- slechts met mondjesmaat verkocht. Hou er ook rekening mee dat ze (meestal) niet in aanmerking komen voor garantie eenmaal ze gebruikt zijn. Bovendien kan je ze veelal ook niet inruilen, zelfs al heb je ze nooit gemonteerd. Dat laatste heeft vooral te maken met de beperkte houdbaarheid van een raceband. Die bedraagt -zelfs indien de banden optimaal gestockeerd worden- ongeveer 2 jaar. Een regel die we van een echte autoriteit hebben op gebied van banden is dat bij racebanden geldt "hoe verser, hoe beter". Goed om weten als je ergens goedkoop een setje racebanden op de kop denkt te kunnen tikken! Echte racebanden hebben een andere opbouw dan de gewone straatbanden. Hun karkas en hun rubbersamenstelling is specifiek voor racedoeleinden ontwikkeld. In grote lijnen kan je de racebanden in drie categorieën opdelen; slicks (banden zonder profiel), regenbanden (met een uitgeproken blokjesprofiel) en racebanden met profiel voor seriekampioenschappen (vb. Supersport 600). Overweeg je om racebanden te gebruiken dan moet je weten dat die de motor sneller laten sturen dan dat met straatbanden het geval is en dat de stabiliteit op de rechte stukken minder uitgesproken is.
Slicks kent iedereen die interesse heeft in racen. Het zijn banden zonder tekening die enkel op een droge baan echt bruikbaar zijn en niet op de openbare weg mogen gebruikt worden. De afmetingen wijken af van die van baanbanden. Waar de maten van een straatband aangegeven worden met bijvoorbeeld de code 180/55 (breedte = millimeter/hoogte = percentage van de breedte) is dat bij slicks anders. Een slick met de maten 180/640 is 180 millimeter breed gemeten op de schouders van de band, dus op zijn breedste doorsnede. De tweede maat geeft de totale diameter weer van de band wanneer die gebruiksklaar op de velg is gemonteerd. De reden waarom die enigszins afwijkende maatvoering wordt gebruikt ligt voor de hand: door over de exacte diameter en omtrek van de band te beschikken is het voor de piloten en hun tuners gemakkelijker om de eindoverbrenging te berekenen die voor een bepaald circuit vereist is. Om het allemaal nog wat "gemakkelijker" te maken kan je die banden kopen met verschillende rubbersamenstellingen. Die worden meestal aangegeven met termen als "soft", "medium" en "hard". Andere specificaties komen ook voor; ze geven aan bij welke wegdektemperaturen de banden hun optimale grip geven. De voor jou beste band kiezen gebeurt door het cumuleren van de vereisten van grip en duurzaamheid, rekening houdend met de omstandigheden van de baan. Daardoor kies je als amateur beter niet meteen voor echte racebanden, ze hebben namelijk een relatief smal gebruiksgebied waardoor je niet zelden meerdere bandensets nodig hebt om zorgeloos een dagje op circuit te kunnen rijden. Je goed laten informeren over het gebruiksgebied van een raceband voor je die aankoopt is dus heel belangrijk… Ook goed bekend bij de raceliefhebbers zijn regenbanden. Het zijn banden die -zoals de naam al laat vermoeden- speciaal ontworpen zijn om op natte wegdekken gebruikt te worden. De combinatie van hun rubbersamenstelling en hun insnijding is zo efficiënt dat je op natte banen onvoorstelbaar veel grip ter beschikking hebt. Maar elke medaille heeft een keerzijde. Regenbanden slijten op droge banen als sneeuw voor de zon en verliezen daarbij zienderogen aan grip. Het is echt slechts een kwestie van luttele ronden voor je een perfecte regenband volledig kapot hebt gereden op een droge piste! Hun gebruiksgebied is dan ook even specifiek als dat van slicks. Net als bij slicks kan je bij bepaalde merken voor verschillende rubbersamenstellingen kiezen én wijkt hun maatvoering af van die van de straatbanden. De gehanteerde maatvoering is identiek aan die van slicks. Opvallend is dat regenbanden slechts beschikbaar zijn in smallere maten; bijvoorbeeld een supersport 600, die achteraan standaard op een 180 achterband staat, wordt van 165 millimeter brede regenbanden voorzien.
Racebanden met een DOT keurmerk worden speciaal ontwikkeld en gemaakt om te voldoen aan de technische voorschriften van sommige raceklassen. Hun maatvoering is identiek aan die van de gewone straatbanden maar ze worden wel in verschillende rubbersamenstellingen aangeboden. Ze dragen meestal namen die sterk op die van de sportieve straatbanden lijken; neen, die marketingmensen zijn beslist niet gek! Ook hier spreekt met veelal van "soft", "medium" of "hard" specificaties om aan te geven om welke rubbersamenstelling het gaat. Die zijn zo samengesteld dat ze hogere bedrijfstemperaturen aankunnen en dus minder snel gaan "smeren" dan een straatband onder dezelfde omstandigheden. De DOT racebanden zijn vooral geschikt om op droge banen gebruikt te worden; hun insnijdingen zijn namelijk niet van die aard dat ze echt voor een degelijke waterafvoer zorgen. Zowel de slick-, regen- als DOT racebanden hebben één ding gemeen: ze dienen van een lagere bandenspanning voorzien te worden dan gebruikelijk bij straatbanden. De reden daarvoor is dat de opbouw van het karkas sterk verschilt van die van straatbanden. De fabrikanten geven bovendien -in tegenstelling tot straatbanden- geen exacte spanningen op maar indicaties met een speelruimte ertussen van 200 tot 300 gram. De reden daarvoor is dat deze banden sterk reageren op belasting en de temperatuur van het wegdek. Proefondervindelijk vaststellen welke spanning de beste resultaten geeft is dan ook hier zonder enige twijfel van toepassing. En dan nu de hamvraag: hoe zit het met de prijzen? Wel, op dat vlak hebben we echt wel goed nieuws te melden: echte racebanden kosten slechts een fractie meer dan straatbanden. Hou er echter rekening mee dat racebanden totaal niet geschikt zijn om op de openbare weg gebruikt te worden en dat ze wettelijk ook niet mogen gebruikt worden bij het rijden op de weg.