Siegerland & Rhon (deel 2)

Share

Tekst & beelden: Kris Van der Stockt
Ontbijt op vakantie… maar wat graag neem ik de tijd ervoor. Stel ik me doordeweeks tevreden met een bakje koffie, eens op reis heet ik de dag uitgebreid welkom volgens een heus ochtendritueel. De pap in de mond kreeg ik overigens deze keer. Frühstück heeft dan ook heel wat meer omhanden dan het akkefietje dat je bij onze zuiderburen op je nuchtere maag krijgt aangeboden. Diepgekleurde sapjes, krokante Brötchen, stevig zuurdesembrood met hartig beleg, verse yoghurt en fruit, mja, het houdt een mens wel even aan tafel… Grijze wolken voorspelden ondertussen weinig goeds en snipverkouden bovenluchten konden met moeite hun snot bedwingen. Toch was Njord, de Germaanse god van de zomerregen, in een toegeeflijke bui. Tot de middag, de eerste honderd kilometer zeg maar, hielden we het zo goed als droog. Weerom was het van bij de eerste trekken aan het gas genieten geblazen op de kleine, verstilde wegen die de jongens van Thomas Cook voor ons hadden uitgezet. De toer van vandaag gaf meteen een antwoord op de vraag waarom deze streek zo geliefd blijkt bij Jaap en Loes. Oranje boven
Het Huis van Oranje heeft er zowaar haar wortels steken onder de burcht van Nassau, een klein stadje beneden aan de Lahn. Het was met name een nazaat van de graven van Nassau, Willem De Zwijger alias prins van Oranje (de man had net het stadje Orange in Frankrijk geërfd), die eeuwige roem zou verwerven door in de 16e eeuw de Noordelijke Nederlanden op te zetten tegen het katholieke schrikbewind der Spanjolen in onze Lage Landen. Hiermee werden de fundamenten gelegd van het dubbelhuis Oranje-Nassau, dat later onder Willem I als eerste Koning der Nederlanden zijn ultieme bekroning zou kennen. Tja, de versnippering in lokale vorstendommetjes van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie bleek op het politieke schaakbord der Europese naties meer dan eens van pas te komen om een kroon te leveren voor een of andere vacante troon. Niet alleen de dynastie van Nassau, maar ook de Saksen-Coburgs leverden zoals we weten een prachtexemplaar af (waar we vermoedelijk nooit meer van zullen afgeraken), net zoals het Huis van Hannover op het juiste moment het Britse koninkrijk wist te depanneren! Het stroomgebied van de Lahn, een zijrivier van de Rijn die op natuurlijke wijze de grens markeert tussen het Westerwald en de Taunus, vormt dan ook het meest zuidelijke deel van een meer dan 2.000 km lange 'Oranierroute'. Liefhebbers van Oranje vinden er aldus de bakermat van het Nederlandse Koningshuis en historisch interessante plaatsen als Dillenburg, Limburg en Wetzlar lagen nooit ver weg tijdens deze rondrit. Niet dat we na de oranjegekte van de Wereldbeker meteen warm liepen voor een initiatie in de vaderlandse geschiedenis van onze noorderbuur…
Burg Greifenstein hadden we, allicht per toeval, helemaal voor ons alleen. Volgens de info bij de routebeschrijving hadden we hiermee de eerste bezienswaardigheid van de dag bereikt. Hooggelegen op een heuvel, met haar twee markante ronde torens priemend in de wolken, hadden we dit prachtvoorbeeld van een middeleeuwse burchtruïne al van ver zien liggen. Niet voor niets stond Duitsland aan de wieg van de Romantiek, dacht ik bij mezelf. Wie meer tijd heeft dan wij kan binnen de muren van het burchtcomplex het Duits Klokkenmuseum bezoeken. Of wat had je gedacht van een copieuze riddermaaltijd om je vingers van af te likken? Zeker en vast zit je daar knus in de gewelfde kelders van het burchtrestaurant, maar de ovenverse koeken van de lokale warme bakker smaakten evengoed, neem dat maar van me aan. Verwijl in Weilburg
Bochtjes in een rivier, niet zelden laten ze knap stuurwerk zien op de weg. Eeuwen terug oefenden ze al een grote aantrekkingskracht uit op de mens, die zich om economisch-strategische redenen bij voorkeur vestigde in de luwte van een rivierbocht. Zulks geschiedde dus ook in Weilburg, dat zich door een gunstige ligging in een kronkel van de Lahn ontwikkelde tot een florissant stadje in de schaduw van een reusachtig kasteel. De graven van Nassau, wie anders, hadden de burcht in handen gekregen en in de loop der eeuwen uitgebouwd tot een luxueus residentieslot, waarvan de tuin nog altijd als één der mooiste van Europa wordt beschouwd.
Een geleid bezoek aan het renaissance Hochschloss, 40 m hoog boven de meander van de Lahn, maakte me vooral duidelijk dat de schamele uurtjes Duits in de humaniora ruim ontoereikend waren geweest om de monoloog van een ratelende gids bij te houden. Een strikt 'fotografieren verboten' maakte het er bovendien niet gemakkelijker op, temeer daar de vertrekken bijzonder fijnzinnig waren gedecoreerd. Kamers als 'Roter Salon' en 'Pariser Zimmer' voerden terecht het juiste adjectief in hun benaming. Kijken geblazen was het vooral in de oranjerie, waar meer dan vijftienhonderd in een soort van Delfts blauw geschilderde kacheltegeltjes de muurwand sierden.
Over de binnenhof van het slot, omwille van zijn akoestiek vaak het toneel van concerten, liepen we door een strak lindenpark naar de vermaarde baroktuin. In de 18e eeuw liet menig absolute vorst ten teken van zijn persoonlijke macht wel een lusttuin aanleggen, al was het maar om de suprematie van de mens op de natuur mee te illustreren. Levensgrote beelden, geurende bloemenperkjes en klaterende fonteinen bespeelden er al onze zintuigen en ondanks de regen die bijwijlen met bakken uit de lucht viel, nam ik de ene foto na de andere van deze door mensenhanden gemaakte idylle.
Een fotogenieke Schlossgarten om in te wandelen en een koffie te drinken, alleen al daarmee kan je enkele uurtjes Weilburg met gemak verrechtvaardigen. Het stadje beschikt bovendien over de enige scheepstunnel van Duitsland. Met zijn 200 m lengte betekende de tunnel voor de 19de-eeuwse scheepvaart een tijdswinnende doorsteek van de 2 km lange meander van de Lahn rond Weilburg. Het smalle tunneltje speelde echter niet lang na de bouw ervan zijn voordeel kwijt aan het oprukkende spoor, zodat enkel de pleziervaart (kano's) er vandaag de dag nog gebruik van maakt. Wil je effectief ondergronds gaan, dan moet je misschien iets verderop in het stadsdeel Kubach de kristalgrotten bezoeken. Na 347 treden om precies te zijn sta je er oog in oog met de enige en grootste kristalgrot die Duitsland rijk is. De grotten werden trouwens pas in 1974 per toeval ontdekt.
Ook in Runkel, onze volgende stop, regende het nog steeds oude wijven. Al stamt de brug over de Lahn niet uit de Romeinse tijd, zoals verkeerdelijk aangegeven in de info bij de routebeschrijving, toch zag ze er volgens mij middeleeuws genoeg uit om op de foto te mogen. Samen met de 12e eeuwse burchtruïne, één van de mooiste van Duitsland volgens de boekjes, had ik meteen een schitterend plaatje voor mijn fameuze burchtencollectie te pakken. Echt veel zin had ik dan weer niet om in vol regenpakornaat beeldjes te gaan schieten van de historische Altstadt met haar vakwerkhuizen. Ons bezoek aan Weilburg was serieus uitgelopen en het roadbook smeerde ons nog 152 km aan de broek.
De wegen in het Taunusgebergte waren mooi maar nat. Toch behield ik het vertrouwen in de Bandit, niet in het minst vanwege z'n voorbeeldig stuurgedrag. De wegvaste BT-023 boden ook nu lekker veel grip en nergens kon ik ze betrappen op enig slippertje. Eerlijk gezegd, een held ben ik nooit geweest in regenweer, maar deze keer ging ik er zowaar bij zingen. De baantjes bleven zich maar door de bossen slingeren en in een verrukkelijk tempo "regen" we de kilometers aan elkaar.
Hoe graag ik ook na Kraftsolms richting Braunfels was gereden, met nog meer dan 80 km voor de boeg had een bezoek aan het pittoreske marktplein van dit bekend Oranje-stadje allicht meer slecht dan goed gedaan. Gelukkig oordeelde men boven dat er genoeg hemelwater was neergedaald en bovendien loodste het roadbook ons vlotjes tussen Wetzlar en Giessen door. Uiteindelijk was het nog half negen toen we arriveerden bij ons hotel. Nog net op tijd om te proeven van de oerdegelijke gutbürgerliche Küche... Land der duizend bergen
Een droge start met een nat einde, zo luidden alle weerberichten op het internet. De rondrit rond het Rothaargebirge kon met andere woorden niet snel genoeg beginnen. Deze ruwe hoogte van beken, bossen en heidevelden, ook wel Hochsauerland geheten, was nochtans geen onbekende, gezien een meerdaagse stapvakantie van enkele jaren terug. Ik had dan ook de beste herinneringen aan dit natuurpark in het Land van de Duizend Bergen, zoals men Sauerland graag omschrijft. Benieuwd of de wegen van dezelfde kwaliteit waren als de wandelpaden… Via Sassenhausen ging het door het Steiner Land naar de Rhein-Weser-Turm op de kam van het Rothaargebirge. De toren markeert de waterscheidingslijn tussen Rijn en Weser, wat wil zeggen dat al het water aan de ene flank westwaarts loopt naar de Rijn en dat alles aan de andere kant naar de Weser stroomt. Ik wist niet dat natuurkunde zo simpel kon zijn. De moeite waard dus om even de benen te strekken. Een tip: vanop de 24 m hoge toren heb je een adembenemend zicht op het Sauerse middelgebergte!
Adem die ik overigens goed kon gebruiken, want de afdaling naar beneden scherpte alle aandacht. Haarspeldbochten volgden mekaar in snel tempo en bovendien was het wegdek in geen al te beste staat. De vele barsten en putten lieten zich dan ook direct voelen in het stuur. De winters zijn nu eenmaal streng in Sauerland en niet voor niks vind je de regio elk jaar terug in de winterbrochures. Telt het Sauerland naar verluidt duizend bergen, een vijftal grote stuwmeren bepalen mee het uitzicht. Het meest zuidelijke en meteen het grootste ervan was de Biggesee, onze volgende stop. Waar water is, vind je toeristen en dat was al een tijdje te zien aan de wegen er naartoe. De zonneklopper en waterrecreant kan er zich dan ook ten volle uitleven op zomerse dagen. De kraampjes met braadworst en frieten confronteerden ons zowaar met de enige file gedurende deze reis en bijgevolg zochten we het iets minder druk verderop. Dat vonden we aan de Listertalsperre, een zijarm van de Biggesee. Een camping met de toepasselijke naam Seeblick had enkele tafeltjes buitengezet en waar motoren staan geparkeerd, daar moest en zou ik mijn machine neerpoten… Een dik halfuur was het daar puur genieten door enkel en alleen het komen en gaan van de campinggasten gade te slaan. Het leven zoals het is op een camping, zo kon je nog het best deze volkse taferelen samenvatten. Heerlijk gewoon!
Inmiddels hadden we ongemerkt Naturpark Rothaargebirge omgeruild voor dat van het Ebbegebirge. Via echt wel kleine wegen klommen we hoger en hoger, totdat de overweldigende stilte van een weids landschap me zachtjes toefluisterde om toch maar even die motor af te zetten. Volgens het roadbook bevonden we ons ter hoogte van Germelin, een onooglijk klein maar panoramisch plekje dat je evenwel met een vergrootglas nog niet eens vinden zou op de kaart. Roofvogels cirkelden hoog boven ons hoofd, zoals we daar languit lagen te zonnen op het gras. Het geblaf van een hond op een afgelegen boerenerf stelde ons desondanks gerust dat de bewoonde wereld niet veraf was. In het besef dat dit zo'n moment was om liefdevol te omarmen, sloot ik nog heel even de ogen…
Tempo machen auf die B236
Toonden de wegen zich hierna weer van hun beste kant, het landschap zelf bleef praktisch onveranderd. Frisse bossen en sappige weiden met her en der een eenvoudig boerendorp verscholen in het groen, het bevestigde alleen maar wat ik al langer wist: het gras is echt wel groener aan de overkant van onze landgrens! En kijk, als een dartel konijn, pas ontsnapt uit een krap bemeten hok, beende ik nog even uit, daar net voorbij het dorpje Oedingen. Een vijftiental km verder al voerde de tocht ons recht door het centrum van het kleine stadje Schmallenberg, hartje Hochsauerland. Verleidelijke terrasjes - een zeldzaamheid tot hiertoe - imponeerden duidelijk meer dan het koppel zwaarlijvige wolken dat zich waarschuwend boven ons hoofd samenpakte. Eindelijk nog eens mensen... het deed warempel goed. Een verzuchting die ik vrijwel ogenblikkelijk betreurde, gezien een hoge krasstem achter mijn rug er zelfs in slaagde om de mussen rond ons tafeltje te verjagen. Waren de pannenkoeken met Waldbeern niet zo lekker geweest...
Met de B236 richting Winterberg hadden we een mooi stukje weg aangesneden, dat bij heel wat collega-motorrijders eveneens in de smaak bleek te vallen. Het onberispelijke wegdek van de Hochsauerland Höhenstrasse, eerder dan de schoonheid van de omringende natuur, stond inderdaad borg voor een knappe lijn. Strategisch opgesteld op een uitkijkpunt, met een panorama om u tegen te zeggen, mat ik dan ook met veel plezier de hellingshoek waarmee sommige van deze snelheidsduivels uit de bocht pleegden te komen.
Dermate opgehitst door zoveel machtsvertoon kon ik niet snel genoeg in het zadel wippen. Nog gauw dat regenpak in de zijkoffer en daar gaf ik terstond van katoen. Van de duo achterop had ik in een opwelling van welwillendheid geheel onverwachts carte blanche gekregen. Dus moest ik het ijzer sito presto zien te smeden. Met een verbazend gemak lieten alle 85 volbloedjes van de GSX650F zich door hun jockey gezwind berijden op dat recht stukje asfalt. Niet dat ik bij machte was om die twee losgeslagen supersports van hun sokken te rijden, dat nu ook weer niet. Een soepele en lineaire vermogensafgifte van het blok zorgde dan wel dat alles en iedereen mooi in het zadel bleef zitten. Tenminste, als je de zijkoffer maar goed vergrendelt vooraleer je het volledige toerental in elke versnelling wil benutten. Had ik even geluk zeg dat enkele tellen later al twee BMW-rijders in m'n spiegel opdaagden. Minderde ik in eerste instantie lichtelijk uitdagend wat snelheid, het had me hoegenaamd geen windeieren gelegd, dat is nu wel zeker. Chapeau by the way hoe m'n belagers in Hoheleye de scherpe bocht naar rechts indoken en me ei zo na op de hielen zaten. Uiteindelijk ging hun wilde achtervolging met zoveel misbaar gepaard dat het me wijselijk leek om het spel abrupt te beëindigen. Een verstandige beslissing, zo bleek, want al die tijd had ik met een opengeklapte zijkoffer twee alerte Duitsers minutenlang de stuipen op het lijf gejaagd. Ja, geluk hangt net als het leven heus wel aan een zijden draad… Wat er ook van weze, ons verdict was unaniem: de kwaliteit van deze koffers stond echt wel buiten kijf! In ieder geval, de pret was eraf en als een kleine jongen die net een uitbrander had gekregen, volgde ik gedwee de raad van vader Cook. "Iets minder hard en mooi soepel door de prachtige bochten zwieren, kan ook een genot zijn", las ik in de info. Daar kon ik niet anders dan het roerend mee eens zijn. Door Bad Berleburg aan te houden, wonnen we inderdaad een halfuurtje tijd, zodat we nog op een schappelijk uur konden aanschuiven bij de Taiwanees in Bad Laasphe. Verduiveld spicy wat we daar op ons bord kregen, moet ik zeggen. Gelukkig viel er, helemaal zoals voorspeld, wat bluswater uit de hemel. Mooie natuur, rustige wegen, en dat op slechts enkele uurtjes rijden van bij ons, het Sauerland is een kortbijbestemming die ook in Vlaanderen wat meer aandacht verdient… Waar Thomas Cook de terugreis liet aanvangen van zijn Siegerland-toer, daar probeerden wij de link te leggen met de Rhön, een minder bekende vierdaagse uit hun fameuze collectie. Na het toch wel goed gevuld programma van de laatste dagen brachten de schamele 150 km naar Hotel Seepark in Kirchheim de nodige adempauze. Uiteraard viel er minder spannend stuurwerk te beleven langs de N62. Iets minder "motoren" en een vleugje meer "toerisme", dat was het recept waarmee ik vandaag eens wilde experimenteren. Sprookjes in Alsfeld
Aan Alsfeld, ooit nog uitgeroepen tot Europese modelstad voor Monumentenzorg, hadden we om te beginnen een meer dan vette kluif. Van zodra je de oude binnenstad inloopt, hou je dus maar beter dat fototoestel in de hand. Overal waar je kijkt, zie je wel iets of iemand die vóór je lens opduikt. Gelijkt het stadje op het eerste zicht op een kleurrijke prentbriefkaart, toch voel je het kloppend hart van de 21e eeuw in haar gezellige straatjes.
Hier wordt duidelijk geleefd en als toerist kan je er niet alleen vergapen aan prachtig gerestaureerde vakwerkgevels. Kraampjes en terrasjes lokken minstens evenveel bezoekers en naar goede gewoonte liet ik me als eerste wegzakken in een comfortabele terrasstoel. Kijken (en allicht bekeken worden) vanop terras, het is een manier zoals een ander om de ziel van een stad te ontdekken. Blikvanger van Alsfeld is het marktplein, dat met zijn raadhuis in typisch Duitse stijl en het massief stenen "weinhaus", beide renaissance, tot de mooiste van midden-Duitsland wordt gerekend. Meer dan 400 vakwerkhuizen, allemaal in perfecte staat, maken van een rondwandeling door de Altstadt een heuse belevenis. Het is alsof je bladert in één groot sprookjesboek. Niet zo verwonderlijk, want de 600 km lange Duitse Sprookjesroute of Märchenstrasse loopt dwars door Alsfeld, dat met zijn Märchenhaus alle bekende sprookjesfiguren uit onze kindertijd een passend onderkomen bezorgt.
Helemaal in de ban van Roodkapje en de boze wolf zette ik hierna - heel eventjes - mijn tanden in de fameuze Märchenstrasse. De route werd in de zeventigerjaren op de toeristische kaart gezet en loopt van Bremen naar Hanau, waar de gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm respectievelijk in 1785 en 1786 het levenslicht zagen. De rattenvanger van Hameln, de burcht van Rapunzel of het Knüllwald waar Roodkapje haar wolf tegen het lijf liep, jawel, wie de route volgt, komt ze één voor één wel tegen.
Burchten in Schlitz
Duitsland kijkt niet op een toeristische route meer of min en in Lauterbach wisselden we de Märchenstrasse al in voor de Fachwerkstrasse. Een vlag die helemaal haar lading dekt, zo bewees het stadje Schlitz. "Burgenstadt Schlitz", zoals dit kleinood wel eens wordt genoemd, bewees trouwens evenzeer haar naam alle eer. Verschillende burchten bepalen er nog altijd, net zoals eeuwen terug, het stadsbeeld. Met name de 36 m hoge toren van de Hinterburg springt terstond in het oog.
Het middeleeuws gezicht bleef dan wel praktisch ongewijzigd, toch kon ik me niet van de indruk ontdoen dat ik in een dood museumstadje was beland. Niet dat er geen toeristen liepen, integendeel. Dikke BMW's wurmden zich te pas en te onpas een weg door de smalle straatjes, opdat hun kontwiebelende dames niet te ver hoefden te balanceren op hun centimeterhoge hakken. Een fraai beeld dat ik graag vanop een terrasje had gade geslagen, ware het niet dat er, behalve dat sjiek terras in de Vorderburg, niet onmiddellijk een veelvoud aan gezellige koffiehuizen of taveernes te bespeuren viel.
Wie beneden zijn ding niet vindt, zoekt het dan maar hogerop. Een aftandse liftkooi en dito gids zetten me aldus, samen met enkele andere toeristen, op het dak van de Hinterturm. Een schitterende keuze, want het beeld dat zich onder mij ontvouwde, behoort uitgesproken tot de mooiste op deze reis. Natuurlijk kreeg ik er niet genoeg van. Elke hoek leverde wel een andere view op en zonder dat ik er erg in had, stond ik even later moederziel alleen op de toren. Geen paniek, even roepen naar moeder beneden en daar kwam de gids me alweer halen... Om het ergens goed te maken, wist de brave man me in extremis te vertellen dat de toren in de kerstperiode helemaal wordt omgetoverd tot de grootste kaars ter wereld. Samen met een winters landschap, geen zeldzaamheid in het midden van Duitsland, een beeld om niet te missen mocht je per toeval in de buurt wezen!
Bij gebrek aan taart en gebak hielden we het voor bekeken in Schlitz. Half vier in de namiddag en ons dagprogramma zat er bijna op. Een verschil met de voorbije dagen, waar we hoegenaamd geen graten in zagen. Zo hadden we eindelijk wat "kwali-tijd" om rustig te relaxen in Seepark Kirchheim, het vakantiecomplex waar we onze hotelkamer hadden. Het resort biedt haar klanten dan ook alle mogelijke faciliteiten. Zowel het Seehotel als de vakantiehuisjes liggen rond een 10 ha groot meer, waarin naar hartelust kan worden gezwommen, geroeid, gevist en zelfs gewaterskiet.
Ook andere sporten, zowel buiten als binnen, behoren er tot de mogelijkheid. Zelf hielden we het op een risicoloos streepje trekken in het kleine binnenzwembad om nadien wat zuurstof door onze longen te persen op een korte wandeling rond het kunstmatig meer.
Een ellenlange worst - de langste én lekkerste die ik ooit heb gegeten - sierde even later mijn bord in het hotelrestaurant. Superlatieven troef trouwens die avond, want ook het flesje Dornfelder smaakte nog nooit zo lekker en volgens dat ik las, dineerden we verdorie in het grootste biervat ter wereld. Daar moest alsnog op getoast worden… Wordt vervolgd! Met dank aan: Thomas Cook Motorreizen
Suzuki Belgium
Duitse Dienst voor Toerisme, Gulledelle 92, 1200 Brussel
Olympus Belgium