Zuid Engeland (deel 1)

Share

Soms komt een verslaggever voor problemen te staan. Je bent met duizend en één dingen tegelijkertijd bezig, de stroom van berichten kan je nog maar nauwelijks verwerken en de telefoon rinkelt zichzelf zowat van de haak. Het gevolg van al die drukte is dat je artikels minder goed worden, dat je hier en daar een steekje laat vallen en dat je tot de conclusie komt dat je er dringend voor enkele dagen tussenuit moet om je hoofd tegen overlopen te beschermen.
Toen we de redactie van onze gevoelens op de hoogte brachten, vonden we niet alleen een luisterend, maar op de koop toe een begrijpend oor. Onze collega was trouwens dringend zelf aan een korte vlucht uit de routine toe en van het één kwam het ander. Enkele minuten later stond ons besluit vast: we zouden een korte trip met de motor maken, ondertussen materiaal voor een reisverhaal samenbrengen en twee motoren testen. Het nuttige aan het aangename paren noemt men dat. De testmotoren –een BMW R850R en een F650GS- werden gereserveerd en toen restte ons enkel nog een reisdoel te vinden… Ver wilden we niet rijden, want het aantal dagen dat we voor de trip hadden uitgetrokken was tot een viertal beperkt. We moesten het dus dicht bij huis zoeken wilden we effectief wat stoom kunnen aflaten, maar toch wilden we wel in een andere streek onze heil zoeken dan in de traditionele Ardennen. De landkaarten kwamen op tafel en na wat wikken en wegen viel onze keuze op Kent, gelegen in het zuiden van Engeland. Omdat deze regio de naam draagt de tuin van Engeland te zijn, leek het ons een beloftevol reisdoel en de afstand die ons van ervan scheidde lag beslist binnen ons bereik. Even een ritje maken naar Calais zou ons niet veel moeite kosten en vanuit Dover konden we een mooie, lusvormige rit uitstippelen. We konden beginnen dromen.
Begin juli was het eindelijk zover: we gingen op weg naar Calais om er de boot naar Dover te nemen. Daar zijn heel wat veerdiensten, maar deze keer hadden we onze keuze laten vallen op die van Hooverspeed. De reden daarvoor lag voor de hand: zij hebben een razendsnelle overtocht van het Kanaal op zijn programma staan, het in- en uitschepen gaat heel snel en gemakkelijk en toch zouden we tijdens de overtocht van een korte cruise kunnen genieten. Wat wil je als reiziger die kampt met een chronisch tijdsgebrek nog meer? Goed weer misschien? We werden op onze wenken bediend: de dag van onze afreis lag dat deel van de wereld dat we doorkruisten, te zinderen onder een loodzware zon, een stralend blauwe hemel en een lucht die duidelijk naar ontspanning rook. De rit van Gent naar Calais verliep zonder problemen. Files kregen we niet te verwerken en we schoten dan ook zo goed op dat we veel te vroeg aan de terminal van Hooverspeed aankwamen. Na het regelen van de nodige formaliteiten, die trouwens nauwelijks enkele minuten in beslag namen, plaatsten we onze motoren op de plek vanwaar we moesten inschepen en wierpen een blik op de klok. Toen bleek dat we nog ruim de tijd hadden om een koffie te drinken vluchtten we uit de zon en zochten een plaatsje in de nabijgelegen cafétaria. De kleine Franse expresso's die we dronken hadden we nog maar nauwelijks goed en wel binnen, toen we verzocht werden onze motoren op te zoeken.
Het inschepen zou over enkele minuten beginnen. We mochten als eersten het ruim van de boot binnenrijden waar we werden opgewacht door een bemanningslid. Die legde op vakkundige wijze de motoren vast, daar waren weook weer van verlost. We klommen de trappen op naar het dek en genoten van het uitzicht. Nog geen kwartiertje later verliet de ferry de haven en zette koers naar Dover. Vanop het achterdek zagen we het water hoog opspatten onder de druk van de machtige motoren. De Franse kust verdween met een rotvaart uit het gezicht, maar ondanks de hoge snelheid was onze rit op de Hooverspeed catamaran heel comfortabel. Het leek wel of de boot vleugels had gekregen...
Een uurtje later voer de boot de haven van Dover binnen. De witte krijtrotsen schitterden in de zon en we konden niet snel genoeg van boord gaan om onze ontdekkingstocht te beginnen. Luttele minuten later reden we langs een bord dat ons aanmaande om aan de linkerzijde van de weg te gaan rijden. Voor één van ons was dat de eerste keer, dus nam ondergetekende maar de leiding en volgde onze co-piloot in zijn spoor. We lieten Dover al snel achter ons, want ons plan bestond er uit om die stad bij onze terugkeer te bezoeken. Over de M20 kwamen we goed vooruit. Lang zouden we deze snelweg echter niet volgen want we wilden vanaf Ashford de kleine wegen opzoeken en ons zo een weg banen naar Royal Tunbridge Wells, de plaats waar we die nacht zouden doorbrengen.
Zodra we Ashford uitreden veranderde de sfeer in het landschap duidelijk. De kleine wegen kronkelden zich door een glooiend en prachtig groen landschap en het éne postkaartje na het andere kwam voor onze ogen tot leven. De zon scheen ongenadig op ons neer, maar dat kon ons niet deren. Na al die uren en dagen achter het toetsenbord van een computer was dat veeleer een welkome afwisseling. De kleine F650GS ontpopte zich als een kranige reismotor, die beslist heel wat meer in zijn mars heeft dan enkel rond de kerk rijden. Op de Franse wegen hadden we al even de topsnelheid uitgeprobeerd en die was bij lange niet mis. Wanneer je de naald van de kilometerteller van een 650cc metende éénpitter ziet stilstaan op 170 kilometer per uur kan je maar moeilijk gaan klagen over een gebrek aan potentieel. Het koppel van de kleine BMW liet ons op de kleine wegen toe om heel goed op te schieten en de zo goed als perfecte wegligging en remmen maakten dat de berijder van de R850R die in ons kielzog volgde zich bepaald niet diende te vervelen.
We waren echter niet alleen naar Engeland gekomen om er met de motor te rijden; we wilden ook van de couleur locale genieten en deze, zo mogelijk, ook effectief proeven. Iets waar we in eerste instantie een poging toe deden in Biddenden. Op het terras van één van de ongetwijfeld duizenden pubs die de naam "The Red Lion" dragen, genoten we van onze eerste drink op Engelse bodem. Aan de overzijde van de rustige straat leunde er een rij bijna middeleeuwse huisjes tegen elkaar in de ijdele hoop om zich tegen de brandende zon te kunnen beschutten. Ondertussen poogde in de verte de kerktoren van het dorp met zijn piek een gat te boren in de prachtige blauwe hemel. Onder het genot van een fris drankje zagen we dit tafereel aan en prezen onszelf gelukkig met onze beslissing om deze kant uit te vluchten, weg van de drukte en van de dagelijkse beslommeringen. Ontspannen haalden we de documentatie boven die we op het internet hadden gevonden over deze streek. De wijngaard die net naast het dorpje lag, leek ons wel een mooi onderwerp voor een bezoek en het duurde dan ook niet lang voor we die gingen opzoeken. Midden in de velden troffen we de wijngaard van de familie Barnes aan. We waren niet de enige bezoekers; er was ook net een wielertoerist op het idee gekomen om hetzelfde te doen. In de koelte van het kleine degustatievertrek hebben we een goed gesprek met de man achter de toonbank. Blijkt dat ze op deze wijngaard niet alleen druiven telen en verwerken, maar er ook appelsap en appelcider maken. We proeven elk van de artisanale producten en moeten tot de vaststelling komen dat de Engelse wijn helemaal niet slecht smaakt en dat ook de cider en het appelsap heel aangenaam naar binnen willen lopen. Op de vraag waarom de Engelse wijnen in de rest van Europa niet bekend zijn lacht de man minzaam: ze produceren net genoeg om de lokale behoefte te kunnen dekken, dus aan export hebben ze op het ogenblik geen boodschap. De wijnmeester van de Biddenden Vineyard maakt er ons ook op attent dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de Engelse wijnen en de Britse wijnen. Engelse wijnen worden gemaakt van Engelse druiven terwijl de Britse wijnen gemaakt worden van geïmporteerde vruchtensappen. Met de oppervlakte van de wijngaard in het achterhoofd –22 hectaren is niet niks- maken we ons de bedenking dat die Engelsen hier in deze streek wel een gezond drankpatroon moeten hebben. Nu ja, het aantal pubs en restaurants is er dan ook bijna niet te tellen...
Na deze enigszins verrassende halte gaan we terug de baan op. We hebben de tijd niet om een wandeling te maken over de wijngaard, ook al leek ons dat een verlokkelijk aanbod. De wegen liggen er zo goed als verlaten bij als we weer op pad gaan en het landschap heeft achter elke bocht weer een ander tafereel voor ons in petto. De "country side" zoals de Engelsen deze landelijk gelegen gebieden plachten aan te duiden, heeft ons in zijn greep en we krijgen er maar niet genoeg van. De zoete geur van vers hooi dringt onze helm binnen, samen met die van de vele veldbloemen en struiken die langs de weg staan. Als God volgens de Fransen op hun grondgebied woont, dan is dat toch slechts deeltijds maken we ons de bedenking, terwijl we proberen om al die indrukken die op ons afkomen te verwerken. Aan eten denken we zelfs niet, zo druk zijn we in de weer om ons te onthaasten. Onze route loopt via plaatsjes als Cranbrook, Goudhurst en Lamberhurst naar Royal Turnbridge Wells, waar we pas laat in de namiddag aankomen. Royal Tunbridge Wells is een stadje dat gewoon is om reizigers te ontvangen, want dat doet het nu bijna 400 jaar lang. In 1606 ontdekte een jonge edelman een bron waarvan het water een goede invloed zou hebben op de gezondheid van de mensen en binnen de kortste keren ontstond er een stroom van toeristen die van de helende eigenschappen van het water wilden genieten. De adel en de rijken van het land moeten wel heel ziek zijn geweest in de jaren die op deze ontdekking volgden want ze zakten massaal af naar deze steeds sneller groeiende gemeenschap. In Georgiaanse tijden rivaliseerde Tunbridge Wells zelfs met het bekende Brighton om de aandacht van de gezondheidstoeristen. Iets wat tot op de dag van vandaag nog het geval is. Koning Eduard VII verleende de stad het recht om de titel "Royal" aan haar naam toe te voegen, waarmee hij officieel erkende dat deze stad een pleisterplaats was voor de toenmalige jet-set. De sporen van dit elegant verleden is Royal Tunbridge Wells nog altijd aan te zien. Statige gebouwen, brede lanen en fraaie parken getuigen van een zekere status van de stad. Je vindt er natuurlijk ook de moderne geneugten van het leven en wie een dagje wil shoppen zal aan het centrum een hele kluif hebben. Wij brachten echter maar een blitsbezoek aan het centrum van de stad en zochten daarna zo snel mogelijk ons hotel op.
De geriefelijk ingerichte kamers van het Ramada Jarvis hotel lagen op ons te wachten en na wat zoeken stalden we onze motoren op de door camera's bewaakte parking van het hotel. Zoals gebruikelijk deed een goed stortbad weer wonderen en toen de avond stilaan echt begon te vallen, zaten we op onze afspraak te wachten in de lobby van het hotel. Marion Decae van de Dienst Toerisme van Zuid Engeland zou ons mee uit eten nemen en ons ondertussen adviseren bij het verder verkennen van deze regio. Tot onze verbazing sprak Marion perfect Nederlands. Een verklaring daarvoor kregen we meteen want de dame in kwestie bleek geboren en getogen te zijn in ons eigenste Lokeren. Ons beste engels konden we die avond dan ook meteen in onze hotelkamer achterlaten. Terwijl buiten één van de mooiste zomeravonden al zijn charmes op de bezoekers van het land waar het "altijd regent" uitprobeerde, tafelden we met Marion en haar collega gezellig in een stemmig restaurant. Het uitzicht was er schitterend: het restaurant keek vanop een heuveltop uit op Royal Tunbridge Wells. Wat er allemaal op tafel kwam zullen we jullie besparen, maar dat het er allemaal even lekker uitzag en ook zo smaakte willen we wel aan jullie kwijt. Nergens ter wereld kun je zo goed lamsvlees eten als in het Verenigd Koninkrijk, neem dat maar gerust van ons aan.
De volgende morgen verdeelden we onze aandacht over het zwembad van het hotel en ons smakelijk en voedzaam ontbijt. De motoren en de onverkende landwegen lonkten echter naar ons als nooit tevoren. Het advies van Marion volgend, stippelden we een traject uit over de kleinste wegen die we op de kaart konden vinden en gingen op pad. Ons einddoel was Brighton, dat slechts op een veertigtal kilometer van Royal Tunbridge Wells verwijderd ligt, maar wij schatten dat we bijna 100 kilometer gingen afleggen voor we daar zouden aankomen. Onthaasten in een land als Engeland heeft zo zijn eigenaardigheden. Dat we, voor we onze bestemming zouden bereiken, heel wat mooie dingen zouden zien werd ons al snel duidelijk. Op ons programma stond ook een bezoek aan de ruïne van een oude abdij en aan Bodiam Castle, één van de vele kastelen die deze streek rijk is. Ook nu scheen de zon met volle overgave en lagen de wegen er perfect onderhouden bij. Vandaag nam Philippe het voortouw en loodste ons door een landschap dat ons bleef charmeren. Dichte bossen en immer groene velden losten elkander af, af en toe onderbroken door gouden korenvelden en heldere, diepe plassen. Wilde fazanten vluchtten de struiken in als ze ons zagen komen en de koeien en schapen die ons zagen voorbij rijden waren al snel niet meer te tellen. Maar daarover een volgende keer. We krijgen nu alweer zin om vanachter de computer te vluchten en terug de wereld te gaan verkennen. Het leven is te kort en het weer is te mooi om nu binnenskamers herinneringen te zitten ophalen... (wordt vervolgt)



Nuttige links: Biddenden Vineyards LTD: www.biddendenvineyards.com Ramada Jarvis hotel Tunbridge Wells: www.ramadajarvis.co.uk/locations/tunbridge.html Royal Tunbridge Wells: www.visittunbridgewells.com Dienst Toerisme Zuidoost Engeland: www.southeastengland.uk.com Met dank aan: Hooverspeed http://www.hoverspeed.nl/ Dienst Toerisme van Zuidoost Engeland http://www.visitsoutheastengland.com/ BMW Belgium http://www.bmw-motorrad.be