Isle of Wight (deel 3)


Motorrijders hebben in regel een allesbehalve goede relatie met het openbaar vervoer. Ook ik maak slechts in uiterste nood van bijvoorbeeld de diensten van Belgianrail gebruik. Waarom? Ik heb heel slechte ervaringen met de service van dat bedrijf… en de naam Belgianrail zegt me ook al niets; waarom moet een land waar de officiële taal het Nederlands, het Frans en het Duits is plots Engelse namen gaan verzinnen voor de bodemloze geldput die de Belgische spoorweg heet?
Toch sta ik vandaag te trappelen om de trein te nemen. Neen, niet zomaar de eerste de beste natuurlijk, maar wel een authentieke stoomtrein zoals ze hier op het eiland Wight nog hebben. Als we langs de kust naar Havenstreet rijden waar de Isle of Wight Steam Railway is gevestigd is het water van de zee zachtgroen onder een lichtbewolkte hemel. De wegen zijn zo goed als verlaten dus schieten we best goed op en voor we het beseffen staan we op de parkeerplaats van Havenstreet.
Daar wacht ons een aangename verrassing; we treffen er een hele rits oldtimer wagens en motoren aan. 't Is duidelijk dat diegenen die ermee rijden dagelijks gebruik maken van hun lievelingen die de sporen dragen van goede en minder goede tijden. Oldtimers en klassiekers in hun eigen jus… mogen ze me elke dag weer serveren!
Eenmaal de ticketjes gekocht gaan we door het hek en richten onze schreden eerst en vooral naar de tent waar er vandaag een "antiques fair" plaatsvindt. Het blijkt een kleinschalig evenement te zijn maar de kwaliteit van het gebodene staat lijnrecht tegenover de tentoongestelde kwantiteit. Ik koop er voor een prikje een boek uit 1947, Praktical Gardening and Food Production, geschreven door Richard Sudell en geïllustreerd met zwart-wit foto's en talloze getekende illustraties. De onversneden naoorlogse charme die van dit naslagwerk uitgaat alleen al is zijn prijs van enkele ponden dubbel en dik waard!
We lopen naar het stationnetje dat ons meteen terugvoert naar de tijd dat kolen en water de krachtbronnen vormden van het treinverkeer. In de wachtkamer treffen we een pracht van een bank aan die ooit als wisselbeker diende om het meest nette station te belonen. Gemaakt door een vakman in stevig eikenhout lijkt ze na al die jaren nog zo goed als nieuw.
We worden naar buiten gelokt door een trein die stampend en sissend het stationnetje binnenloopt. De typische geur van vette kolen en smeervet dringt me in de neus terwijl we ons vergapen aan de kracht en pracht van deze oude reus. Terwijl we trachten het interieur van de locomotief vast te leggen vult de machinist de watervoorraad aan. We ontwijken maar net een flinke douche als we de prachtige labels die de locomotief sieren willen fotograferen.
De stationschef fluit het vertrek en we haasten ons om in een coupé plaats te nemen. Er is geen gangpad in deze trein, elk coupé geeft meteen uit in de buitenlucht. Om verstrooide passagiers toch veilig van punt a naar punt b te kunnen brengen is de deur van die coupés enkel van buitenaf te openen.
Terwijl het gevaarte stampend en stomend in beweging komt kijk ik rond in het coupé dat een zestal personen kan bevatten. Een ingenieuze constructie van mooi vernist hout en netjes boven de dik gepolsterde banken om de bagage in op te bergen en een raampje dat middels een dikke lederen riem in diverse standen kan worden gezet; 't lijkt in niets op de smaakloze moderne tuigen die de spoorwegen heden ten dage gebruiken om hun klanten als vee van het ene vuile station naar het andere te verplaatsen.
Buiten gaat het glooiende groene landschap aan een intelligente vaart aan ons voorbij. Het coupé is naast gezellig ook verrassend comfortabel en zo komt het dat we veel te vroeg naar mijn goesting aan het eindpunt aankomen. In het kleine museum naast het station vinden we nog meer items uit de vervlogen gloriedagen van het spoor en als we uiteindelijk terug naar de parking lopen passeren we een oude telefooncabine. Er hangt een bordje op dat deze operationeel is en een aansporing om in plaats van mobiele telefoons terug een "echte" telefoon te gebruiken. Gezien het stof dat op het toestel ligt blijkbaar parels voor de zwijnen…
Vanuit Havenstreet is het niet ver naar Ryde. Vanaf de haven van dit kuststadje dat plusminus 27.000 zielen telt hebben we een mooi uitzicht over de Solent, het stukje zee dat het eiland van de zuidkust van Engeland scheidt.
Als we er aankomen maakt zich uit de haven de hoofdreden los waarvoor we naar Ryde zijn gekomen; met huilende motoren stuift een hovercraft het water op en verdwijnt met een rotvaart uit het gezicht.
In de jaren '50 en '60 deed het in het nabije Cowes gevestigde bedrijf Saunders-Roe veel onderzoekswerk naar de mogelijkheden van de destijds revolutionaire hovercraft. In 1962 kwam een heuse hovercraft dienst op gang tussen het eiland Wight en het Engelse vasteland en dat is zo gebleven tot op heden, spijts het feit dat zowat alle andere ferrydiensten per hovercraft –inclusief die over het Kanaal- al lang zijn opgeheven. Of hoe men op het eiland Wight zijn industriële geschiedenis in eer weet te houden…
Als we een wandeling maken door Ryde krijg ik ondanks de warmte van de moedige lentezon een sfeer van vergane glorie over me heen gekieperd. Hier en daar zijn de oude, statige hotels en huizen netjes gerestaureerd maar er wacht nog een massa bouwwerken op redding. Bondgenote loopt bijna in haar ongeluk door starend naar de mooie, oude gevels over straat te lopen.
Zij ziet natuurlijk het bruisende stadsleven van de voorbije eeuw voor haar ogen passeren in plaats van de zo goed als verlaten straten van Ryde die nu in het voorjaar een ietwat verschoten, zij het toch van een zekere charme voorzien toneel vormen.
Als we op de esplanade komen van Ryde blijkt de aangekondigde rommelmarkt een teleurstelling te zijn. In plaats van er antiek voor een habbekrats te vinden zoals ze het je op de BBC voorschotelen is het echt niet meer dan oude rommel die er aangeboden wordt. Gelukkig maar want onze bagagemogelijkheden zijn deze keer echt wel beperkt. 't Voordeel van het eiland Wight, dat alles dicht bij mekaar ligt, zorgt ervoor dat we amper een twaalftal kilometer moeten rijden om op ons volgende agendapunt aan te komen. Carisbrooke Castle, gelegen net buiten Newport, is afgaande op onze reisgidsen veelbelovend en dat gaan we dan ook aan de waarheid toetsen. Onderweg lijkt het er weer sterk op dat we door een openluchtmuseum rijden. Prachtige sfeervolle huizen, oude winkels en stemmige kerkjes wedijveren om onze aandacht en poseren maar wat graag voor onze camera. Wie inspiratie zoekt voor landelijk leven komt hier echt wel volop aan zijn trekken.
Van op de zo goed als verlaten parking oogt het kasteel typisch middeleeuws. De ingangspoort, de contouren van de nu opgedroogde slotgracht en de stoere torens en muren op de achtergrond brengen de bezoekers meteen in de juiste sfeer voor een bezoek.
Onderzoek laat vermoeden dat de site reeds voor de Romeinen een voet op het eiland zetten gebruikt werd als een vestiging. De eerste geschreven vermelding –daterend uit 544- komt echter niet uit Latijnse bron maar uit de Anglo-Saxon Chronicle, zeg maar een verzameling van oude geschriften die de vroege, duistere geschiedenis van dat volk beschrijft. Vast staat dat in de 13de eeuw het kasteel in handen was van Isabella de Fortibus. Deze gravin was niet alleen eigenaar van het eiland Wight maar bezat ook op het vasteland heel wat eigendommen en was daardoor op dat moment de rijkste vrouw in Engeland. Op haar sterfbed werd ze echter zodanig gemanipuleerd dat ze er uiteindelijk in toestemde het eiland aan koning Eduard I te verkopen.
Woelige eeuwen volgden en het kasteel werd diverse keren verder versterkt om de dreigende Franse en Spaanse legers het hoofd te kunnen bieden. Carisbrooke Castle staat echter in de jongere geschiedschrijving vooral bekend vanwege het feit dat Charles I, koning van Engeland in de jaren 1600, er een tijdje gevangen heeft gezeten. Charles trachtte tijdens de burgeroorlog bescherming en onderdak te vinden op het eiland maar was in plaats van een graag geziene gast een gevangene in Carisbrooke. Een gevangene die zijn tijd overigens niet in de kerkers van het kasteel doorbracht maar onder andere bowlde op de daartoe aangelegde "green" binnen de kasteelmuren. Of hoe de wet toen al voor iedereen gelijk was…
Maar dat terzijde. Wie het kasteel bezoekt zal onder de indruk komen van de schoonheid van het geheel. De gebouwen zijn mooi gerestaureerd, de zeventig treden van de stenen trap die leidt naar de ingang van de meestentoren zijn het beklimmen zeker waard en zowel vanaf die toren als vanaf de muren krijg je een prachtig uitzicht over het eiland. Op een nabije heuvelflank ontdekken we een statig kerkhof waarvan de stenen zich koesteren in de lentezon; er zijn slechtere plaatsen om na een lang en goed gevuld leven eindelijk eens goed uit te rusten!
Met amper enkele andere toeristen op de site krijgt ons bezoek gaandeweg een heel intieme dimensie en het kost ons geen moeite om ons in de plaats te stellen van prinses Beatrice, een dochter van koningin Victoria, die er in de herfst van haar leven graag resideerde. Onder haar impuls werd onder meer de eeuwenoude tuin van het kasteel, gelegen in een hoek binnen de muren, terug in zijn eer hersteld.
Het klagelijke gebalk van een ezel verscheurt plots de stilte en omdat we uit de reisgidsen geleerd hebben wat dat betekent spoeden we ons naar een stokoud gebouwtje dat midden op het centrale binnenplein staat opgesteld. Als we er binnenkomen wacht ons een opmerkelijke scene. De ezel loopt in een eeuwenoude, meters hoge tredmolen en brengt op die manier een grote emmer naar boven uit een grote, immens diepe waterput.
De begeleider van de ezel geeft op een sappige manier tekst en uitleg en zo kom je als bezoeker te weten dat deze put eeuwenlang de enige watervoorziening was van het kasteel en dat er constant diende geput te worden om de benodigde hoeveelheden water naar boven te brengen. Geen wonder dat er meerdere ezeltjes voorhanden waren want niet alleen was dat zwaar werk, ezels hebben ook de gewoonte om af en toe gewoon te doen waar zij zin in hebben… en de ezel die wij aan het werk zien vormt daarop geen uitzondering; hij dropt als hij even stilstaat een pakje in de tredmolen en geeft daarmee aan dat het wat hem betreft wel genoeg geweest is voor vandaag.
De voorstelling is voorbij en we blijven enkele minuten met de man praten. Hij vertelt ons nog enkele wetenswaardigheden over het kasteel en een daarvan blijft in mijn oren hangen: blijkbaar is er in één van de gebouwen een vakantiewoning ingericht die men kan huren. Als het kasteel zijn deuren sluit heb je als huurder de site geheel en al voor jou alleen… als dat nog geen tip is voor een onvergetelijke vakantie dan weet ik het ook niet meer!
De schaduwen worden langer en zelfs zonder op de klok te kijken weten we dat het uur van de terugtocht is aangebroken. Met nog één dag te gaan op het eiland geniet ik extra van de tocht naar huis over de smalle landwegen die zich een weg zoeken tussen glooiende velden, dicht struikgewas en boompartijen.
Onderweg stoppen we natuurlijk herhaaldelijk om mooie zichten en charmante bouwwerken te fotograferen. Niets garandeert ons echter dat eenmaal thuis de beelden ook nog maar een glimp van de echte charme die we nu ervaren zullen weten weer te geven. Reizen kan je niet aan de hand van foto's; hoe goed die ook zijn, je moet ter plaatse gaan, de sfeer voelen, ruiken, beleven…
Interessante links: Isle of Wight: http://www.visitisleofwight.co.uk/
Zuidoost Engeland: http://www.visitsoutheastengland.com/
Old Coastgurad's cottage: http://www.aftonthatch.com/coastguards.html
Carisbrooke Castle: www.english-heritage.org.uk
Isle of Wight Steam Railway: www.iwsteamrailway.co.uk
New Forest: http://www.thenewforest.co.uk/
http://www.brandnewforest.com/twizy/
New Forest vakantieverblijven:
www.newforestholidaylets.co.uk

Visit Britain: http://www.visitbritain.com/nl/NL/
DFDS Seaways: http://www.dfdsseaways.nl/overtochten/
WightLink: http://www.wightlink.co.uk/