Skye (deel 5)

Share

Er hangt nog een zweem van de whiskygeur van de Talisker stokerij die we gisteren bezocht hebben in onze kamer als de ochtendzon ons wakker maakt. Veel tijd om aan dat bezoek terug te denken hebben we niet want vandaag verhuizen we van Portree naar Broadford, staat er een boottocht op het programma én gaan we een smid bezoeken die op de traditionele manier échte zwaarden maakt. Inderdaad, op Skye kan je je zelfs als verwende toerist maar moeilijk vervelen…
Het neemt ongeveer een uurtje tijd in beslag om met ons hebben en houden voor de deur te staan. De KTM Adventure heeft duidelijk zin om de benen te strekken want gemoedelijk laat hij ons de bagage op zijn rug laden. De aluminium koffers laten ons nog maar eens zien dat ze zich gemakkelijk laten volstouwen met heel wat bagage en beloven ons om voor alles goed zorg te dragen. En dat mag ook wel want naast onze wind- en regenbestendige Kata-kledij bevatten ze ook nog onze laptop, filmcamera en fotomateriaal. Samen zijn die spullen voor ons een klein fortuin waard én héél belangrijk om ons verslag van de reis veilig thuis te kunnen krijgen…
De rit van Portree naar Broadford is naar schatting iets meer dan 50 kilometer lang en neemt dan ook niet veel tijd in beslag. Omdat er bijna geen kat te bespeuren is op de weg –en deze keer de Elfen, Hobbits, Stoors en Orks in geen velden of wegen te zien zijn- schieten we heel goed op. Na drie kwartier ontspannen fietsen met de KTM 950 Adventure staan we voor ons nieuw logement. Het Earsary B&B ligt aan de hoofdweg die Broadford van de kustlijn van het eiland scheidt en is dan ook idyllisch gelegen. Mevrouw Robertson ontvangt er ons vriendelijk en wijst ons onze kraaknette kamer. Ook deze keer is die kamer niet alleen ruim, maar ook voorzien van een spiksplinternieuwe badkamer. Ja, ook nu waren we weer met onze kont in de boter gevallen… Haastig brengen we de bagage naar binnen en deponeren die op het bed. Het is ondertussen namelijk iets voor negenen geworden wat betekent dat we nog een uurtje hebben voor de Bella Jane in Elgol de pier verlaat. En dat mogen we niet missen; zoniet valt onze geplande boottocht in het water en komt er van onze planning voor die dag niets meer terecht. Inderdaad, het leven van een reizende verslaggever is soms ook wel eens een beetje hectisch indien je alles en nog wat gezien wilt hebben. Maar ons hoor je daarover zeker niet klagen; er zijn ergere zaken in de wereld waar je je druk kan om maken…
Als we de lange oprijlaan van Earsary B&B afrijden komen we weer een beetje tot rust. Tenslotte hebben we de baan die we moeten volgen –de B8083- al op onze tocht naar hier zien liggen en is Elgol slechts 23 kilometer van Broadford verwijderd. Dat die 23 kilometer overbruggen ons toch veel tijd zou kosten konden we op dat moment nog niet weten want de B8083 diende zich in eerste instantie aan als al de andere wegen die we tot nu toe op Skye hadden gebruikt: een weinig bereden weg door niemandsland die desondanks goed onderhouden bleek en waarop het aangenaam toeren was. Pakweg de eerste 10 kilometer schieten we dan ook –ondanks ons uitgesproken toeristisch tempo- mooi op. We geven onze ogen de kost aan de zacht glooiende groene heuvels en genieten met volle teugen van de geuren en kleuren die het land ons gul aanbiedt. Wellicht wat overmand door al die charme hebben we het in eerste instantie niet in de gaten dat de baan gaandeweg smaller wordt en zich alsmaar moeizamer door het steeds woester wordende landschap zijn weg zoekt. De ene blinde bocht volgt de andere op, de rechte stukken tussen de bochten krimpen tot pakweg maximum 20 meter en het wegdek is op sommige stukken bezaaid met fijn grind. Ook de hoogteverschillen worden steeds maar belangrijker en dat alles maakt dat we nu maar met een sukkeldrafje vooruit komen. Ondanks de schoonheid van het landschap krijg ik er vanachter het stuur van de KTM slechts weinig van te zien; met de ogen geconcentreerd op de weg en het onmogelijke dat achter elke bocht realiteit kan worden reizen we onder een loden zon westwaarts, naar wat ons nu het einde van de wereld lijkt. Het gaat heuvel op en heuvel af en raar genoeg zijn die hier af en toe bebost, in tegenstelling tot het overgrote deel van de rest van Skye. De geur van de naaldbomen, de loofbomen en de ontelbare kruiden en struiken maakt in de neusgaten plaats voor de zilte lucht van de zee als we de kust naderen. Plotseling lijkt het of het land vanonder de wielen verdwijnt. Even hangen we naar ons gevoel in de lucht boven een surrealistisch blauwe zee waarin miljoenen diamanten schitteren. Verbaasd halen we de teugels van de KTM aan en manen hem tot stilstand. Van op de top van de klip die we juist bereikt hebben staren we zo goed als in vervoering naar het schouwspel dat ons vanop deze hoogte geboden wordt. Links en rechts van ons stort de wereld zich geruisloos en vanop respectabele hoogte met ware doodsverachting in de diepblauwe zee en boven dat geweldige schouwspel hangt een al even blauwe lucht waarin de zon als een eenzame schildwacht erop toeziet dat alles goed gaat. De aanblik die dit deel van de kustlijn van Skye zijn bezoekers biedt maakt meteen het rijden over de geasfalteerde ezelspaden die ons hierheen voerden goed. Onder deze omstandigheden heeft de kustlijn van Skye meer weg van die van een Grieks eiland in de Middellandse Zee dan van een eiland dat hoog in het noorden het vasteland van Schotland flankeert. Yep! Alles is relatief in deze wereld maar dat wordt je pas écht klaar en duidelijk als je hem wilt verkennen met de ogen en de oren wijd open…
Na ons enkele minuten verbaasd te hebben over het schitterende vergezicht dat zich voor ons uitstrekt komen we tot de werkelijkheid terug. Daar beneden, waar het land de zee bereikt zien we aan een kleine aanlegsteiger een bootje liggen. Dat moet de Bella Jane zijn en omdat er een twintigtal mensen vlakbij de boot op de kade staan kan het vertrek niet meer veraf zijn. We dwingen de KTM de steile weg naar beneden af en leggen de laatste honderden meters af naar de parkeerplaats. Het wegdek van het ezelspad helt op sommige plaatsen verschrikkelijk naar de zee toe en is daarbij nog eens voorzien van enkele venijnige haarspeldbochtjes. We zijn dan ook echt opgelucht als we de grote KTM 950 Adventure heelhuids en veilig met zijn neus in de richting van de zee op de parkeerplaats stallen. Met een vriendelijk klopje in zijn nek laten we hem alleen om van het uitzicht te genieten. Terwijl we de boottocht gaan maken mag onze motor natuurlijk ook wat hebben. Tenslotte heeft hij ons ook deze keer veilig en wel op onze bestemming gebracht.
Donald MacKinnon, de schipper van de Bella Jane, begroet ons opgewekt als we ons kenbaar maken. Meteen merken we zijn onmiskenbaar Australisch accent op en vragen hem naar de oorsprong van die hier toch wel erg exotisch aandoende tongval. Ons eerste idee –dat de man te veel naar soaps gekeken had afkomstig uit down-under- mogen we meteen opbergen als hij ons glimlachend uitlegt dat hij geboren en getogen is in het verre Australië. Trots voegt hij er meteen aan toe dat hij van onbetwistbare en oerdegelijke Schotse afkomst is en dat één van zijn voorvaderen -Chief John MacKinnon- Bonnie Prince Charlie per boot van Elgol naar Loch Nevis heeft gebracht in 1746. Vooral twijfelend aan de authenticiteit van het laatste gedeelte van zijn adelbrief –blijkbaar heeft bijna elke familie op Skye op één of andere manier met die Bonnie te maken gehad- gaan we aan boord van de Bella Jane. Het vaartuig is hypermodern, kraaknet en verkeert ogenschijnlijk in prima conditie. Geïnteresseerd in de technische kant van de zaak informeren we naar de motor die de Bella Jane aandrijft. Niet zonder trots vertelt Donald ons dat er in de machinekamer een turbogeladen scheepsdiesel zit die een maximum vermogen heeft van zomaar eventjes 400 pk. Neen, daar kunnen we zelfs met de KTM 950 Adventure niet tegenop…
Wanneer de Bella Jane haar trossen losgooit en de motor op gang komt blijkt meteen dat dit vaartuig kracht in overvloed heeft. Moeiteloos klieft de boeg bikkelhard door het heldere, blauwe water. Als we over de rand van de boot in het water kijken zien we dat je hier onbelemmerd metersdiep in de diepte kunt kijken. Glashelder, diepblauw en onbezoedeld… ja, het water is hier misschien wel wat kouder dan in de Middellandse Zee maar beslist veel gezonder voor wat er allemaal in rondzwemt! Met de boeg naar de in de verte opdoemende Cuillin heuvels genieten we van de milde zeebries die door ons haar waait. In de verte dobbert een kleine schuit op de kabbelende golven. Donald vertelt ons dat het nietig aandoende bootje toebehoort aan een professionele duiker die hier naar kreeften duikt om ze daarna aan de restaurants op Skye te verkopen. Een boer die enkel maar hoeft te duiken om zijn vee samen te drijven om het naar de markt te brengen, een boer die geen eten of drinken aan zijn veestapel moet geven, een boer die niet alleen maar door maar ook met de zee in leven blijft; het kan nog allemaal hier op Skye…
Na een kwartiertje op zee loopt de Bella Jane een natuurlijke haven in. Op een klein eilandje midden in de kleine baai ligt een kolonie van plusminus dertig zeehonden te zonnebaden. Je zou die grote dieren in eerste instantie gemakkelijk kunnen verwarren met de rotsblokken die het eilandje vormen, maar wanneer we dicht genoeg genaderd zijn zien we dat ze prachtige pelzen hebben en ze helemaal geen aandacht schenken aan de hen aanstarende mensen. De camera's schieten voor de zoveelste keer hun rolletjes en hun geheugenkaarten vol en daarna dringt de Bella Jane dieper door in de baai. Twee prachtige zeiljachten liggen er statig voor anker, maar de ons omringende natuur is zo overweldigend dat bijna niemand er ook maar de minste aandacht voor heeft. Vanaf het water is het geweld waarmee de Guillin Hill's zich in zee storten overweldigend. Hoog boven ons torenen de heuvels en kijken ruw doch waardig op het nietige schuitje neer dat aan hun voeten passeert. We voelen ons verschrikkelijk klein als de Bella Jane aanmeert aan een kleine stijger en we voet aan land zetten voor de korte voettocht die ons naar Loch Coruisk zal brengen. Toch vatten we vol goede moed die wandeling aan want naar men ons verteld heeft is het er wondermooi.
Een tiental minuten stappen we langs een ondiep riviertje dat blijkbaar het overtollige water van Loch Coruisk naar de zee transporteert. We hebben de andere toeristen bewust een voorsprong op ons laten nemen zodat hun aanwezigheid de stilte van de ons omringende natuur niet verstoort. Op het moment dat Loch Coruisk zich aan ons vertoont is het alsof er plots een gordijn wordt opengeschoven en we een prachtig schilderij voor ogen krijgen. Slechts gescheiden door luttele honderden meters rotsen ligt Loch Coruisk als een donkerblauwe spiegel op de bodem van een keteldal dat gevormd wordt door enorme, ruwe rotshellingen. Reusachtige zwerfkeien liggen her en der verspreid aan de oever van het loch en getuigen dat de erosie van het landschap ook hier gestaag doorgaat. De onverbiddellijk wegtikkende tijd is hier echter heel relatief; dit landschap is sinds eeuwen slechts weinig veranderd en die veranderingen kwamen enkel tot stand door de wind, de regen en de zwaartekracht… Zittend op een enorme zwerfkei kijken we naar het landschap dat voor ons door heel wat mensen is aanschouwd, doch werkelijk ongeschonden door hen is achtergelaten. Grote namen als Sir Walter Scott, Boswell, Johnson en de schilder JMW Turner hebben dit landschap met hun ogen gestreeld en in hun geheugen opgeslagen... en nu zijn wij hier om het te mogen aanschouwen. Je zou voor minder stil worden en bedenken dat we van stof zijn en tot stof zullen wederkeren…
Een dik uur later staan we terug in Elgol op de kade en hebben daarmee terug de realiteit van de moderne wereld bereikt. We klimmen terug naar de plaats waar de KTM 950 Adventure op ons staat te wachten en vouwen de landkaart open. We zoeken het plaatsje Strathaird maar vinden het niet op de kaart. Toch moet dat gehuchtje langs de weg van Elgol naar Broadford liggen. We nemen ons voor om onderweg héél goed op te letten, gorden onze motorkledij om en stappen op ons strijdros. Kwestie van al een beetje in de sfeer van ons volgende reisdoel te komen want nu staat het bezoek aan de Castle Keep -de wapensmidse van Rob Miller- op ons programma.
De grote KTM voelt zich duidelijk meteen helemaal thuis in de nieuwe rol die we hem net hebben toebedacht. Hoog op zijn sterke poten voert hij ons met de kop fier in de lucht de klippen op en duikt daarna briesend van plezier de heuvels in. Nu we meer tijd hebben om van onze trip te genieten geven we onze ogen rijkelijk de kost. De kleine huisjes die ik in de heenreis helemaal niet gezien heb -en her en der in het landschap verspreid staan- merk ik nu wel op. Ze staan iets van de rand van de smalle weg achter hoge hagen en weelderig groeiende struiken verborgen. Weelderig en schilderachtig kan je ze niet echt noemen want ze stralen veeleer iets armoedigs uit. De realiteit van het harde leven op Skye straalt uit hun ogen, hun gegroefde gezicht en hun afbladderende verf. Enkel de aanwezigheid van een auto voor de deur of de was die hangt te drogen aan de lijn geven aan dat ze weldegelijk bewoond zijn. De eenvoud waarmee ze zijn opgetrokken maakt hen echter toch charmant en het kader waarin ze gelegen zijn is ronduit onbetaalbaar. Maar niet alleen huizen komen we tegen. Midden in deze verlaten oorden is zelfs een kleine, oude kerk niet aan de tand des tijds ontsnapt. Enkel de muren staan nog overeind en de schapen grazen er alsof er niets gebeurd is tussen de scheefgezakte grafzerken. Een hallucinant beeld dat misschien wel enkel en alleen op Skye een deel van de realiteit kan vormen…
Als we het kleine bordje langs de weg zien staan dat aangeeft dat we in Strathaird zijn aangekomen verscherpen we onze aandacht. De smidse is volgens onze gegevens ondergebracht in een huis dat The Steadings heet en dat moeten we nu zien te vinden. Met veel geluk ontdekken we een pijl die de juiste richting aangeeft en even later rijden we een met mos bedekte weg op. Enkel de bomenrijen langs de weg laten aanvankelijk vermoeden dat we de oprit van een belangrijk huis zijn opgereden, maar na enkele honderden meters komt een groot huis in zicht. Het staat op de helling van een heuvel en kijkt uit op de vallei die zich ervoor uitstrekt. Er staat naast een wagen ook een motor op de verder verlaten parkeerplaats, dus voelen we ons hier meteen een beetje thuis. We parkeren ons strijdros naast de blauwe Triumph Speed Triple en ontdoen ons van onze motorkledij. Al die tijd worden we vanaf het bordes van het huis in de gaten gehouden door een paar grote honden die ons zelfzeker doch gelukkig niet vijandig aankijken. Met de camera in de hand lopen we naar het huis toe en zien pas dan dat er een drietal personen voor het huis aan een tafel zitten die gedekt is met flessen wijn, brood en andere lekkere dingen. We stellen ons voor en vragen wie van het gezelschap de wapensmid is. Een lange, donkere man met vriendelijke ogen staat van de tafel op en schudt ons de hand. We hebben Rob Miller gevonden, de Oberon van Skye, de man die volgens de oeroude tradities van de tovenaars uit een ver verleden échte zwaarden smeedt…
Rob Miller was de enige die we tijdens onze voorbereidingen van onze trip naar Skye niet hadden kunnen bereiken om een afspraak te maken, dus leggen we hem nu het doel van ons bezoek uit. Omdat hij ook motorrijder is -de Speed Triple op de parking blijkt zijn motor te zijn- is hij direct enthousiast om ons tekst en uitleg te geven over het smeden van zwaarden want een vermelding van zijn activiteiten op een grote motorwebsite ziet hij wel zitten. Hij troont ons mee naar een prachtige hal waar zijn werk tentoongesteld staat en toont ons fier enkele van de zwaarden die klaar staan om hun nieuwe eigenaars van dienst te zijn. Voor het eerst in ons leven nemen we enkele minuten later een gebruiksklaar en écht slagzwaard ter hand en moeten meteen bekennen dat een dergelijk wapen hanteren wel héél aangenaam aanvoelt. Het is véél lichter dan we ons hadden voorgesteld en ook veel hanteerbaarder dan we aanvankelijk verwacht hadden. Het zwaard dat we in de hand hebben is een met de hand gesmede replica van de échte zwaarden die de ridders ooit droegen en is niet alleen vlijmscherp, maar ook echt klaar om mee ten strijde te trekken. Als wapenliefhebbers doet dat ons wat en kunnen we het niet laten om te proberen meer te weten te komen over de fabricatie van een dergelijk juweel.
Rob staat daar niet negatief tegenover en begint te vertellen over hoe hij ertoe is gekomen om levensechte zwaarden te gaan maken. Terwijl hij vertelt dat hij al sinds zijn jeugd gefascineerd was door de kunsten van de oude wapensmeden staat de tafel achter ons plots als bij toverslag gedekt met koffie, thee en koekjes en hij nodigt ons uit om samen met hem plaats te nemen en toe te tasten. Ondertussen vertelt hij verder en dat hebben we maar al te graag want Rob is een uitstekende verteller, heeft geen kapsones en neemt ook geen blad voor de mond. De hal is bovendien uitermate sfeervol ingericht en is aangenaam koel, ondanks de buiten heersende hitte. Rob geeft eerlijk toe dat hij jaren gezocht heeft naar informatie over het fabricageproces van zwaarden. Omdat het internet in die tijd nog maar nauwelijks bestond verliep die zoektocht moeizaam en traag, maar toch bleef hij hardnekkig doorzetten. Ondertussen maakte hij met vallen en opstaan zijn eerste zwaarden, probeerde die uit en verfijnde het productieproces. Moderne technieken kwamen daarbij bijna niet te pas want Rob had zich tot doel gesteld om op de traditionele methode zwaarden te gaan maken. Na jaren oefenen is hij er nu sinds enkele jaren uiteindelijk in geslaagd om degelijke zwaarden te maken die over de gehele wereld verspreid worden. Meer dan 90% van de bestellingen komen via het internet tot stand, wat nog maar eens bewijst dat moderne en antieke werkmethoden perfect hand in hand samen kunnen gaan.
Na een natje en een droogje neemt Rob ons mee naar zijn werkplaats. Hij legt ons haarfijn uit hoe hij, vertrekkende vanaf een lat staal, een gebruiksklaar zwaard maakt en welke technieken hij daarvoor gebruikt. We moeten hem echter beloven daarvan geen details prijs te geven in ons artikel want het heeft hem jaren gekost om deze technieken op te sporen, ze hem eigen te maken en tot in de details te perfectioneren. Wat we wel mogen schrijven is dat hij bij de fabricatie een slijpschijf gebruikt om de algemene vorm van het lemmer uit de ruwe lat staal te halen, het metaal daarna in een speciaal daarvoor gemaakte smidse opwarmt en met de hand smeedt tot een prachtig bruikbaar wapen. Dat wordt vervolgens gepolijst en gehard en voorzien van een handvat. Indien gewenst worden speciale versieringen aangebracht en dit zowel op het lemmet als op de rest van het wapen, zodat het geheel aan de verwachtingen van de klant voldoet. Met het perfect uitgebalanceerde en haarfijn afgewerkte zwaard nog steeds in de hand horen we hem vertellen dat zijn zwaarden ondertussen tot in Amerika gewild zijn en dat hij de vraag ernaar maar nauwelijks kan bijhouden. Een bestelling wordt in regel na enkele maanden geleverd, maar één en ander is natuurlijk sterk afhankelijk van de afwerkinggraad die verlangd wordt. De productie van een zwaard, gesmeed met de Damascus-techniek kost namelijk heel wat meer tijd dan een traditioneel gesmeed zwaard en als er speciale patronen in het lemmet moeten geëtst worden, dan neemt dat proces natuurlijk ook tijd in beslag.
Eerlijk gezegd hebben we er moeite mee om ons van Rob en zijn zwaarden los te maken. De man is zo sympatiek en zijn zwaarden zijn zo écht en mooi dat we het moeilijk hebben om afscheid van hem te nemen. Bovendien vraagt Rob ons ondertussen uit over de motornet-site, staat erop om samen met ons even een kijkje op de site te nemen en vraagt ons bovendien ook nog om hem op weg te helpen met het afstellen van de vering van zijn Speed Triple. Die vindt hij veel te hard en te oncomfortabel en bovendien wil hij wat sneller vooruit kunnen komen op de bochtige wegen van zijn fantastische vaderland. Het is dan ook al bijna donker als we de KTM bestijgen en van Rob, zijn zwaarden en zijn Triumph Speed Triple afscheid nemen. Vanop de toppen van de heuvels van Skye zien de de Elfen, de Hobbits, de Stoors en de Orks heimelijk toe hoe hun wapensmid ons met een zwaard in de hand nawuift tot we aan de eerste bocht in de weg uit zijn gezicht verdwijnen. De sfeer die er in de smederij heerst hebben we echter zonder dat ze het ongemerkt hebben met ons meegenomen, samen met een pak geheimen die de Oberon van Skye ons buiten hun weten om heeft toevertrouwd. Bovendien heeft Rob ons de gloed van de hete kolen van het smidsevuur en de kille, koele glans van de flikkerende zwaarden voor altijd in ons geheugen geschroeid. We zijn er zeker van: ooit moet er een zwaard dat door Rob in het vuur van Skye gesmeed is aan onze muur hangen. Als een levend bewijs dat oude waarden en technieken nooit vergeten mogen worden…
Met dank aan de Schotse dienst van Tourisme en KTM voor hun steun bij de uitvoering van dit project. Nuttige links: Schotse dienst van Tourisme: www.visitscotland.com/be Skye: www.skye.co.uk Britse dienst van Tourisme:www.visitbritain.com/be Earsary B&B: www.isleofskye.net/earsary Bella Jane boottochten: http://www.bellajane.co.uk Castle Keep Smidse: http://www.castlekeep.co.uk/