Schotland zien op een midweek (deel 1)

Share

Never say never again; Scotsman Sean Connery kan ervan mee spreken en ik nu ook; dat is hetgeen me door het hoofd schoot toen ik de oostkust van Schotland als een dikke, donkere streep uit de felblauwe golven tevoorschijn zag komen. De schitterende herfstzon probeerde me te verblinden maar ik gaf geen krimp; ik kneep mijn ogen dicht tot spleetjes en staarde naar de heuvels die zich nu tegen de wolken aftekenden; aan de frisse zeebries weet ik het vocht in mijn ogen. Twee jaar geleden had ik in dat land iemand achter moeten laten en ik had gedacht nooit nog een voet op Schotse bodem te zetten…

't Was enkele maanden voordien gebeurd. Nog maar net thuis van een reis door Noorwegen had ik in mijn mailbox een berichtje gevonden van de Schotse dienst van Toerisme. De dame die me aanschreef, verwees naar de reeds lange samenwerking tussen de Tourist Board en ondergetekende en vroeg me of ik zin had om deel te nemen aan een speciale persreis voor motorjournalisten die ze de komende herfst zou organiseren. 't Was met verbazing geweest dat ik de letters op het scherm had zien verschijnen die haar antwoordden dat ik maar wat graag op haar uitnodiging inging. Waar haalde ik in 's hemelsnaam de moed vandaan, had ik gedacht, maar had niettemin de mail verstuurd. De maanden daarop was het plaatje stilaan compleet geworden. Iemand van Motorcycle Scotland zou de routes uitstippelen en de gehele reis begeleiden. Bovendien kwam ook ter sprake dat er meerdere plaatsen beschikbaar waren; of ik enkele doorwinterde en goedgelezen collega-motorjournalisten wist die aan het project wensten deel te nemen? Ik had er mijn relaties op nagelopen en meteen de juiste mensen bereid gevonden. Louis Weenen voor , Tom Vanderzande voor Motorrijder magazine en Thierry Dricot voor Moto80; met dat gezelschap zou het Belgische motorlandschap niet slecht vertegenwoordigd zijn daar in Schotland. Van aftellen naar het vertrek was nauwelijks sprake geweest; razend druk had ik het gehad, maar uiteindelijk was de dag dan toch gekomen. Op 8 september legde ik de Yamaha FZ8 Fazer stil aan de vertrekterminal van Norfolkline te Zeebrugge. Om er tot de vaststelling te komen dat het gezelschap buiten mijn weten om was uitgegroeid van vier naar vijf deelnemers. Francois Barrois, Fransman en verslaggever voor verschillende media aldaar, zou samen met ons de reis maken… en dat met een Yamaha YBR125 tussen de benen. Met ongeloof had ik de jonge piloot aangestaard, elk moment verwachtend dat hij toe zou geven dat het allemaal een grap was, maar dat had hij niet gedaan. Neen, hij wist niet wat hem - en ook ons - te wachten stond daar in het hoge Noorden… In de briefing had gestaan dat we aan de terminal Veerle Jacobs, de Passenger Service Manager van Norfolkline, zouden ontmoeten. Veerle was een frisse deerne gebleken - met alles op de juiste plaatsen en in de juiste hoeveelheden erop en eraan - van zuiver Westvlaamse ras; ze had dan ook geen moeite gehad om de onverdeelde aandacht van het verzamelde gezelschap te krijgen. Hetgeen ze ons mee te delen had, stuitte echter zowel op ongeloof als teleurstelling; de dienst voor passagiers tussen Zeebrugge en Rosyth zou heel binnenkort opgeheven worden. Wie daarna naar Schotland wilde, zou van de dienst van P&O tussen Zeebrugge en Hull moeten gebruik maken. Met de geur van Veerles parfum nog in de neusgaten was het daarna inschepen geblazen. De motoren netjes vastgemaakt, de gerieflijke cabines opgezocht, van het avondeten genoten, een glas gedronken en dan naar bed, om er me gewiegd door de zee in de armen van Hypnos over te leveren. Diens zoon Morpheus, de god van de dromen, was me echter niet gunstig gezind geweest die nacht; waren de golven kalm, de gedachten aan het weerzien hadden me de nachtrust ontnomen… Met een vertraging van een uur had het schip aangelegd in de haven van Rosyth; Dave en Clint Smith van Motorcycle Scotland hadden er ons opgewacht. Vader en zoon hadden het gezelschap hartelijk ontvangen en daarna de bende op sleeptouw genomen. In het zog van hun BMW's waren we zuidwest richting Moffat gereden, de plaats waar we de eerste nacht op Schotse bodem zouden doorbrengen. Francois slipstreamend achter wie hem zijn brede rug en luwte wilde lenen.
De drukke wegen rond de wateren van Firth of Forth hadden we al snel achter ons gelaten en ingeruild voor secundaire wegen die een steeds mooier wordend landschap doorkruisten. Het terrein was naarmate we vorderden meer heuvelachtig geworden en ook minder dicht bewoond. Het weerzien met dit schitterende landschap, de zo goed als kale, groen en bruin gekleurde heuvelruggen en weidse uitzichten hadden me diep bewogen.
Alleen in mijn helm met mijn gedachten was ik zo in mijn mijmeringen over het verleden verzonken geweest dat ik nauwelijks in de gaten had gehad dat we al heel dicht bij onze bestemming waren aangekomen. Dat werd me pas duidelijk toen Dave het gezelschap tot staan bracht midden in een prachtig stukje Schotland. Of we de plaats wilden zien waar de Schotten destijds het van de Engelsen gestolen vee verstopten; een diep, nauw komdal tussen enkele steile heuvels. Er was natuurlijk geen rund meer te zien, maar destijds was het een grote bron van inkomsten geweest, wist Dave ons glunderend te vertellen.
Op enkele boogscheuten daarvandaan waren we Moffat binnen gereden. Op het eerste gezicht een grensstadje zoals er wel meer zijn op de lijn die zowel vroeger als nu Engeland van Schotland scheidt, maar later zou blijken dat Moffat vroeger heel wat meer was geweest dan dat. Aan het Buccleuch Arms Hotel, de thuisbasis van Motorcycle Scotland, waren we afgestapt, hadden er onze bagage naar binnen gebracht en er in de vlucht een glas gedronken. Dave en Clint leidden er alles voor ons in goede banen, maar waren er vooral op gebrand om ons zo snel mogelijk terug in het zadel te krijgen. Er stond voor die dag nog een rit op het programma, die ons in de buurt van Moffat ondermeer langs drie lochs zou leiden.
Herinneringen; ze spelen een mens niet zelden parten. Tijdens de rit die volgde verbaasde ik me constant over hoe mooi het landschap hier wel was. En dat terwijl ik me meende te herinneren dat pas veel noordelijker het echte, indrukwekkende Schotland zich liet zien. De smalle kronkelende wegen, de heuvels, de typische bebossing hier en daar; overgoten met een prachtige herfstzon en een saus van frisse buitenlucht kon daaraan niets tippen. Tenminste tot het eerste stuwmeer zich aandiende. Staande op de oude dam schoten we onze beelden over het schier rimpelloze water, de bedieningstoren als een schildwacht slechts tot zijn enkels in het water. Het waterpeil stond historisch laag verklaarde Clint, er was die zomer dan ook uitzonderlijk weinig regen gevallen.
Langs het stuwmeer hadden we gereden en opzettelijk had ik ervoor gezorgd dat ik de kop van de groep had. Ik wilde niemand in mijn beeld terwijl ik door deze mooie heuvels reed, me tegoed deed aan de sfeer van een land dat ik te lang had moeten missen, waar ik eens gehoopt had het geluk te kunnen vinden. En dan was de weg beginnen klimmen, in het hart van een steile kloof had het asfalt zicht moeizaam naar boven gewerkt, kronkelend alsof het op die manier de zwaartekracht zocht te overwinnen. Bijna op de top aangekomen had ik de motor aan de kant gezet en het fototoestel bovengehaald; 'k had nooit gedacht dat de streek om Moffat me zo'n prachtige opnames kon opleveren…
't Licht had al een beetje een koperen gloed gehad op het moment dat we het tweede loch bereikten. De naam ervan - het Megget Reservoir - klonk me meteen bekend in de oren, al wist ik niet meteen waarom. Daarna begon het me te dagen, toen Dave vertelde dat dit de beroemde watervlakte was, waarop tijdens de Tweede Wereldoorlog een Brits team oefende om een precisiebombardement op een stuwdam in Duitsland uit te voeren. Die strategisch uiterst belangrijke missie had het team succesvol uitgevoerd en daarmee de Germaanse oorlogsmachine een stok in de wielen gestoken. Terwijl ik over het water uitkeek, lag het er zo goed als roerloos bij, als het ware moe de weerspiegeling te dragen, de ene oever in de schaduw, de andere genietend van de laagstaande zon. In de verte had een zachte zweem van herfstnevel gelegen, als een nog net doorschijnend gordijn gedrapeerd in de plooien van de heuvels. 't Had goed gevoeld om weer "thuis" te zijn...
Nauwelijks acht slaand op mijn medereizigers had ik mijn weg vervolgd; om enkele kilometers verder de motor abrupt weer naar de kant te sturen. Het land spiegelde zich zo schaamteloos in een roerloos en vlak als kwik liggende waterpartij dat ik wel moest stoppen om dat op beeld vast te leggen. Alsof ze wist wat ik wilde trok de zon nog één keer al haar registers open en bescheen het tafereel met passend licht. Mijn collega-journalisten die naast mij waren gestopt, waren leek het mij een beetje stil geworden bij het zien van zoveel puur en onterantsoeneerd motorland.
Die avond sliep de FZ8 achter gesloten deuren in zijn privé-verblijf achter het hotel. De fabel dat Schotland gastronomisch een woestenij is, werd door de fijne keuken van het Buccleuch Arms Hotel met nadruk weerlegd. Toen ik omstreeks middernacht vanuit mijn kamer over het in rust gehulde Moffat uitkeek, had er gedacht dat de mens wel wikt maar God beschikt; morgen zou ik tegen alle verwachtingen in beginnen aan een nieuwe ontdekkingstocht door dit mooie land.
Nuttige webadressen: Moffat: http://www.visitmoffat.co.uk/
Motorcycle Scotland: http://www.motorcyclescotland.com
Toerisme Schotland: http://international.visitscotland.com/be/