Noorwegen, Hordaland (deel 1)

Share

Een vrijdagavond in de tweede helft van mei. Het is acht uur als ik mijn motor afzet en hem stevig op zijn zijpikkel plant. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik dat Bondgenote hetzelfde doet. Haar Versys 650 leunt nonchalant op zijn zijstandaard, als is hij zich nauwelijks betwust van de levensgrote driedelige kofferset die hij achterop draagt.
Als ik naar het bureau van DFDS Seaways loop zie ik het schip aan de kade liggen dat ons naar Noorwegen zal brengen. Het wit en blauw van de Primula verkleuren in een flauwe, avondlijke lentezon en tekenen zich af tegen een donker wordende hemel.
Ik had in het verleden al van de uitstekende diensten van DFDS Seaways gebruik gemaakt om naar Noorwegen te reizen. Ik bezocht dan ook meteen hun website toen de beslissing viel om nog eens naar Noorwegen te reizen. En daar was ik tot een aangename vaststelling gekomen: was het vroeger enkel mogelijk om vanuit Gotenborg terug naar Gent Zeehaven te varen, nu kon je vanuit Gent naar het Noorse Brevik varen en er later ook terug inschepen. Scheelt je de lange weg naar Gotenborg én het zoeken in de grote haven van die stad naar de aanlegsteiger van DFDS. Terwijl de bediende achter het loket onze paperassen klaarmaakt zie ik door het venster dat Bondgenote beelden staat te maken van Primula. Haar Nikon gaat een drukke periode tegemoet weet ik want Noorwegen heeft niet alleen veel te bieden maar laat zich ook alles behave gemakkelijk in de lens vangen, zelfs niet in een digitale reflexcamera met een zoomlens die speciaal geschikt is voor landschapsfotografie. Het papierwerk neem nauwelijks vijf minuutjes in beslag en even later rijden we op de kade naar het schip toe. De Primula is een vrachtschip maar heeft niettemin de mogelijkheid om paggagiers te vervoeren. Een dokwerker loodst ons meteen als hij ons in de gaten krijgt naar de enorm brede oprijplank. In de buik van het schip staan al containers, splinternieuwe Volvo's en al even nieuwe tractoren vastgesjord. Zonder ook maar een minuut vertraging rijden we aan boord en maken daar onder het toeziend oog van een aantal dokwerkers onze motoren vast. Bondgenote schiet het ene beeld na het andere, als fotografe van dienst kwijt ze zich plichtsbewust van haar taak denk ik terwijl ik mijn helm en koffer oppak en haar teken doe dat we nu naar onze kajuit gaan.
De lift schiet drie verdiepingen omhoog en onder de begeleiding van een bemanningslid vinden we onze hut. 't Is er een die zowel wat betreft ruimte als netheid probleemloos kan concurreren met die van de beste ferries. We wisselen onze motorkledij tegen lichtere, meer comfortabele outfit en lopen naar het restaurant. Ondanks het feit dat de keuken wegens het late uur al gesloten is heeft de kok ervoor gezorgd dat er een paar knapperige en rijk belegde smørrebrød broodjes klaarstaan, dat er cake ligt op het koffiebuffetje én dat de koelkast goed voorzien is van frisdrank.
In het aanpalende salon zit een ouder paar naar de televisie te kijken. Ik hoor Scandinavisch klinkende stemmen terwijl we rechtsomkeer maken om aan dek het vertrek van de Primula uit de haven mee te maken. Op de kade staat de zware industrie van het kanaal Gent-Terneuzen ons met een grimmig, doods gezicht uit te wuiven. In gedachten zie ik nu al de Eidangerfjorden waarin de natuurlijke haven van Brevik, onze bestemming ligt. Het verschil kon niet groter zijn denk ik en met deze gedachte lopen we naar binnen en gaan naar bed.
't Is nog vroeg in de morgen als ik door de brede patrijspoort een blik werp op de ons omringende zee. Bondgenote slaapt aanvankelijk nog maar kort daarop gaan we ontbijten. Met genoeg brandstof aan boord gaan we daarna aan dek. Er staat een stevige bries maar de lucht is mooi; wolken drijven boven de golven die zeg maar een frisse, sportieve indruk nalaten.
Aan dek blijven is na een tijdje echter alles behalve leuk. De wind gaat steeds harder waaien en de Noordzee laat nu met een meer grimmige grimas het wit van zijn tanden zien; op de golven vormen zich steeds groter wordende schuimkoppen. Bondgenote is de eerste die de aftocht naar de kajuit blaast. Ze ziet wat bleek in haar gezicht en haar huid heeft iets wasachtig, iets doorschijnend gekregen. Eigen schuld, denk ik, ze had maar haar pilletjes tegen reisziekte op tijd moeten innemen. Maar toch kan ik het gevoel van medelijden niet geheel onderdrukken. Ze zal waarschijnlijk een mooi stuk van de zeereis op een minder aangename manier moeten ervaren en dat wens je niemand toe. Ik laat de kajuit aan Bondgenote en ga in het salon zitten. Ze heeft naar ik denk waarschijnlijk die privatie nu hard nodig. Er is tenslotte al een boek met de titel "Het mooie kotstende meisje", dus mijn observerende blik heeft ze nu alles behalve nodig weet ik. Terwijl ze in de beslotenheid van de badkamer -zoals later blijkt- herhaalde keren met volle overtuiging haar maag binnenste buiten keert kijk ik over de boeg van het schip naar de golven. Niet plooien, denk ik bij mezelf, als ik de neus van het schip keer op keer in de golven zie duiken waarna een zondvloed van wit schuim tegen de ruiten pletst en me alle zicht ontneemt; als ik nu over mijn nek ga vergeef ik het mezelf nooit. Overgrootvader was niet voor niets sleepbootkapitein toch?! Als het uur van de middag aanbreekt is het nog steeds dezelfde situatie. De boeg van het schip gaat nu bij wijlen minstens dik acht meter op en neer. Bondgenote komt met een groenig kleurtje en een wrange grijns op haar gezicht even dag zeggen maar als ze het heerlijk geurende middagmaal ziet gaat ze – in tegenstelling tot haar gewoonte – ijlings terug de andere kant op en verdwijnt uit het gezichtsveld. Ook ik, de pseudo zeebonk, krijg het even moeilijk maar wilskracht redt mij van een zuur smakende, eeuwig durende nederlaag. Het verschil met de vorige keer dat ik de oversteek maakte kon niet groter zijn. Dan had de zee er veel rustiger bijgelegen, dan had het schip als een scherp mes door de golfjes gekliefd, dan had het dek amper bewogen. De Noordzee, naar verluid ooit door de Romeinen de Zee van de Dood genoemd, had vandaag haar onvoorspelbaarheid nog maar eens bewezen.
De volgende morgen geeft de wekker amper drie uur aan als hij ons wakker maakt. Bondgenote komt op het oog doodvermoeid uit haar bed, maar van zodra ze merkt dat het schip zacht en stabiel door het water loopt is ze op slag weer monter. Om vier uur gaan we aan wal in Brevik dus kunnen we maar beter voortmaken. De voorzienige kok heeft ook nu weer voor de nodige mondvoorraad gezorgd zodat we niet zonder ontbijt van boord moeten. Zondagmorgen. Net voor vier uur gooit de Primula haar trossen naar de wal. Terwijl ik de motoren losmaak waarschuwt een van de dokwerkers ons voor het feit dat het tijdens de nacht in de bergen heeft gevroren. Ik sla er, verdiept in mijn handelingen, nauwelijks acht op. ik antwoord hem enkel op dat we goed gekleed zijn en wel tegen een stootje kunnen. Wist ik veel wat ons dezelfde dag nog te wachten stond… Stipt op tijd rijden we de kant op in een havencomplex dat amper vijhonderd bij tweehonderd meter meet. Het toegangshek gaat automatisch open als we er heen rijden en even later bollen we door het pittoreske Brevik terwijl de GPS zijn salltelietverbindingen tot stand brengt. Dan klinkt de stem van Madam Zumo me in de oren, de richting aangevend waarin we dienen te rijden. Onze reis door Noorwegen is begonnen! Dat het verschil met onze Lage Landen heel groot is wordt meteen duidelijk. Ieder huis heeft er zijn eigen tuinje, overal - zelfs in het midden van een dorp - staan bomen en is de natuur letterlijk nooit veraf. Hier geen donkere, onheilspellende waterlopen, overal waar water is kan je vanaf de oever zonder meer de bodem zien, 't lijkt wel alsof het water - zout én zoet - net uit een fles bronwater komt.
Bondgenote is blijkbaar in haar element op haar Versys. Vlot volgt ze mij op de voet en we houden een tempo aan dat bij het reizen per motor past. Niet te snel maar strak genoeg om op een achtenswaardig gemiddelde te kunnen uitkomen. Als we in de buurt van Skien een spiksplinternieuw industrieparkje in wording doorkruisen worden we er meteen aan herinnerd dat we in een ander land zijn. Een ree met haar jong willen net voor onze wielen de baan oversteken. Zowel haar als onze oplettendheid zorgen ervoor dat een botsing uitblijft. De weg die we volgen moet ons uiteindelijk aan de westkust van Noorwegen brengen dus gaat het traject dat we volgen in noordwestelijke richting. Aan de boorden van de Norsjø stoppen we en Bondgenote neemt de eerste beelden van de dag. De ochtendlucht, het is pas vijf uur 's morgens, voelt hier erg fris aan maar dat deert ons niet. Het uitzicht is schitterend en tegelijkertijd vredig; Noorwegen slaapt en lijkt niet te beseffen hoe mooi het is. We rijden langs de zuidelijke oever van de Norsø op de weg met het nummer 36. We passeren het plaatsje Bø, daarna volgen we een tijdje de river Bøelva. De weg ligt er zo goed als geheel verlaten bij, slechts sporadisch komen we een tegenligger tegen. Een prille zondagmorgen in een land met een bevolkingsdichtheid van 12 mensen per vierkante kilometer; het voelt helemaal anders aan dan in een land waar gemiddeld 360 individuen, de illegalen niet bijgerekend, op dezelfde oppervlakte hun leven moeten maken.
Ondertussen zijn de O's en A's van Bondgenote niet van de lucht. Over de Sena bike to bike intercom spreekt ze keer op keer haar bewondering uit over het landschap dat aan ons voorbijtrekt. Heel in de verte meent ze zelfs af en toe besneeuwde bergtoppen te zien. Ik zie ze ook maar gok erop dat we die niet zullen moeten bestijgen. Een gok die later verkeerd zou blijken maar dan nog de sfeer niet bedierf.
We schieten vlot op, stoppen op tijd om her en der wat beelden te schieten en terwijl Bondgenote dat doet loop ik de motoren even na. Zowel de Versys als de FZ6 kwijten zich heel serieus van hun taak en hebben blijkbaar onderling een weddingschap aangegaan welke van de twee de zuinigste zou zijn. Als we in Seljord, aan het eind van het Seljordsvatnet tanken blijkt de Kawasaki lichtjes in het voordeel te zijn.
't Verschil is miniem, en misschien wel omdat ik met de FZ6 rij wijt ik die iets grotere dorst van de Yamaha aan het grotere gewicht aan bagage dat hij op zijn rug draagt. Alsof dat wat uitmaakt, in het verkeersluwe Noorwegen gebruiken de beide motoren, bepakt en bezakt net geen vijf liter op honderd kilometer. Een zegen want met een benzineprijs van om en bij de twee euro per liter is elk voordeeltje op dat vlak natuurlijk mooi meegenomen.
De weg stijgt nu langzaam maar zeker. De temperatuur in eerste instantie ook maar al snel kompenseert de hoogte de uren van de dag en blijft het echt wel fris. Steeds dichter komen de sneeuwvlekken en als we na verloop van tijd aan een bevroren meertje halt houden om het te fotograferen verander ik de instellingen van mijn GPS. Ik zet de hoogtemeter duidelijk zichtbaar op het display en kom daarbij tot de vaststelling dat we ons net iets meer dan zevenhonderd meter boven de zeespiegel bevinden. Als we wegrijden klimt de weg verder naar de nu grijs wordende hemel toe. Ik hou een oog op de weg en een andere op de hoogtemeter. Die geeft zienderogen grotere waarden aan terwijl nu heel dichtbij af en toe besneeuwde bergtoppen zichtbaar worden.
Als we uit een lange, bergop lopende tunnel komen is de wereld om ons heen veranderd. Er staan langs de weg hoge palen die in de winter moeten aangeven waar de weg loopt onder de pakken sneeuw die hier dan ligt. Over de Sena intercom grapt Bondgenote dat als we niet opletten we nog een sneeuwbui op ons dak krijgen. Ietwat wrevelig antwoord ik daarop dat je als motorrijder dergelijke bedenkingen maar beter niet luidop kunt uitspreken maar mijn reactie komt te laat. Plots komt er een dichte mist opzetten en begint er iets dat op druilerige regen lijkt uit de hemel te vallen. De boorden van de weg zijn nu met een dikke laag sneeuw bedekt. Hoe het landschap er verder bijligt, daar hebben we het raden naar want we rijden tussen muren van mist over een vervaarlijk glimmend, kletsnat wegdek. En dat gaat steeds maar verder bergop!
In mijn spiegels hou ik de verrichtingen van Bondgenote in de gaten. We nemen in een voorzichtige eendenpas zowel de haarspeldbochten als de ene tunnel na de andere. Mijn aandacht is daarbij verdeeld over zowel mijn als haar motor, zeker nu ik af en toe tegen mijn vizier kleine ijsbolletjes zie dansen. Over het Sena communicatiesysteem waarschuw ik haar dat ze elke handeling nu zo soepel mogelijk moet doen en ik kan alleen maar hopen dat ze niet aan mijn stem hoort hoe ernstig ik de situatie vind. Elk moment verwacht ik dat de banden gaan doorslippen op een ijsplek en ik bid dat er geen haarspeldbochten meer komen vooraleer de situatie op de weg verbeterd is. We rijden van de ene tunnel naar de andere maar ook in de tunnels is de situatie nauwelijks beter. De tunnels in de buurt Røldal hebben – uitzonderlijk voor Noorwegen- een wegdek dat heel hard aan vervanging toe is. De baan ligt er bovendien kletsnat bij en achter ons vormt er zich stilaan een peleton van wagens die duidelijk veel minder last hebben van het hondenweer dat de bergpas beheerst. Uiteindelijk slaken we een zucht van verlichting als de hoogtemeter op de Zumo aangeeft dat we beginnen te dalen. We hebben op een hoogte van om en bij de elfhonderd meter boven de zeespiegel gereden en zijn maar wat blij dat we dat zonder kleerscheuren hebben volbracht. Bondgenote heeft geen beelden genomen tijdens deze etappe, iets wat aangeeft hoe erg de situatie op de weg wel was. In Røldal stoppen we bij een tankstation en warmen ons aan zowel warme drank als aan de gedachte dat het ergste nu wel achter ons ligt. Maar als we terug vertrekken zie ik in de verte dat de weg zich voor ons splitst en er één asfaltlint de berghellingen beklimt. Ik hoop dat we die weg niet moeten nemen maar Madam Garmin ontneemt me al snel die illusie. Terug gaan we de hoge bergen in, nemen de ene haarspeldbocht na de andere, rijden door ettelijke tunnels en langs heel wat sneeuwvelden om tenslotte aan de andere kant van de pas in het dal te landen. Er hangt ook daar mist en er valt constant een miezerige regen die ons zowel het zicht als de moed ontneemt. Ons tempo is tot een slakkegangetje afgezwakt en de kilometers lijken wel mijlen lang geworden.
Als we bij de machtige Åkrafjorden komen hebben we nauwelijks oog voor deze enorme watermassa en zijn oevers waarvan de toppen in de nevels verdwijnen. Slechts even stoppen we aan de Langfoss, een majestueuze waterval, om er een beeld van te nemen, maar door de weersomstandigheden valt die opname zo goed als letterlijk in het water. We gaan terug in het zadel zitten; er zit een deuk in de stemming die er voorlopig niet zal uit gaan.
Terwijl we de laatste kilometers naar Etne, onze eindbestemming, afleggen kan ik niet nalaten terug te denken aan mijn vorige reis naar Noorwegen. Het weer was toen ronduit goddelijk en in twee weken viel er amper gedurende een half uurtje regen. Dezelfde periode van het jaar zaten we nu te ploeteren in wat meer leek op een erwtensoep dan op een landschap om van te watertanden. De stem van Bondgenote klinkt – niet meer dan begrijpelijk - over de Sena ook al niet echt opgewekt en het is dan ook in een stemming in mineur dat we tenslotte ons logement bereiken.
Daarvoor dienden we eerst nog over een echt wel risicovol ezelsweggetje te rijden vlak naast een steile afgrond over een ronduit slecht wegdek maar door de miserie van de afgelopen uren registreren we dat maar amper. De motoren gaan op stal, we gaan naar binnen en trekken onze kleren uit. Terwijl in het houtvuur het kurkdroge berkenhout mooier brand als ooit tevoren kijk ik Bondgenote aan. Ze ziet er verwelkt en doodmoe uit maar wil dat natuurlijk niet toegeven. Ik feliciteer haar met haar prestatie van de dag en zeg haar dat veel motorrijders het er veel minder goed zouden vanaf gebracht hebben. 't Brengt een flauwe glimlach om haar mond, maar ook niet meer. Het enige wat nu nog telt is een warm bed en een goede nacht van rust. Als ik mijn hoofd neerleg hoop ik in alle stilte dat de dag die volgt beter weer zal brengen. Naar Noorwegen gaan met de motor is toch een avontuur, had mijn moeder gezegd; 'k had het toen zo niet aangevoeld maar moest haar nu toch wel een beetje gelijk geven…
Interessante links: DFDS Seaways: http://freight.dfdsseaways.com
Visit Norway: http://www.visitnorway.com