Triumph Speed Triple 2011 testverslag

Share Het ijzer smeden terwijl het heet is en geen kans voorbij laten gaan; 't is al jarenlang ons motto, dus toen we de mogelijkheid kregen om enkele uurtjes de 2011 Speed Triple aan de tand te voelen, twijfelden we dan ook geen ogenblik. Op een koude, grijze maar droge novemberdag scheen de zon dan ook eventjes in onze bovenkamer toen we ons been over de nieuwe Triumph sloegen.
Voorafgaand daaraan waren we tot de conclusie gekomen dat de vormgeving van deze Speed Triple gevoelig anders was dan die van zijn voorganger. De motor heeft een veel ronder voorkomen gekregen en pronkt nu ook met een fraaie wespentaille. Iets wat hij van zijn kleine broer, de Street Triple, heeft afgekeken maar wat hem daarom niet minder mooi staat. Vallen vooraan meteen de andere vorm van de koplampen op, dan is de metamorfose achteraan vooral te danken aan de al even nieuwe contouren van de uitlaatdempers. Het achterwerk van de motor heeft erdoor aan sierlijkheid gewonnen, terwijl de blik in de ogen van de nieuwe Speed eveneens mijlenver ligt van die welke de oude Triple uitdroeg.
Vanop de flank bekeken maakt de motor op één of andere manier ook een meer gestrekte indruk. Desondanks is de wielbasis onveranderd op 1.425 millimeter gebleven en is de zadelhoogte met 825 millimeter slechts 5 millimeter lager dan voorheen. Aan het volume van de brandstoftank kan het ook al niet liggen, want die is met 17,5 liter amper een halve liter kleiner dan wat het 2010-model liet optekenen. Misschien ligt dat andere voorkomen wel aan het nieuwe frame en de knap gelijnde covers die ter hoogte van de cilinderkop zijn gemonteerd. Wie het weet, mag het zeggen maar het maakt op de keper beschouwd allemaal niet zoveel uit; de nieuwe Speed oogt helemaal anders; jonger, frisser, sneller… Van zodra je in het zadel zit, voel je meteen heel wat verschillen. Zat je bij de "oude" Speed een beetje "op" de motor dan krijg je bij de nieuwe het gevoel meer "in" de motor te zitten. De slanke taille valt ook meteen op, want de motor voelt tussen de dijen veel ergonomischer aan, waardoor je al snel de indruk krijgt volmaakt één te kunnen worden met deze motor. De goed uitgekiende stand van de voetsteunen en de al even natuurlijk aandoende stand van het stuur maken het gevoel van thuis te komen helemaal af. Je zit meteen in een actieve rijhouding en dat hoort ook zo op een prestatiegerichte streetfighter. Ja streetfighter, want de benaming naked bike lijkt ons in het geval van de Speed Triple echt wel een beetje te "soft" om de lading te dekken. Als er één geluid is dat je uit duizenden kunt herkennen, dan is het wel de stem van een Triumph-driecilinder. De vocale mogelijkheden van de krachtbron die deze telg van dat adellijk geslacht voortbeweegt, vormt daar geen uitzondering op. Wel hebben we de indruk dat elke versie die Triumph van deze motor ontwikkelt stiller wordt op gebied van mechanische geluiden. De "ronk" die ten gehore wordt gebracht is dan ook niet alleen mooi en toonvast maar ook loepzuiver, iets wat met name de techneuten onder de motorrijders als muziek in de oren zal klinken.
Opvallend is ook dat de versnellingsbak van de nieuwe Triple, ondanks de in ons geval veeleer bescheiden inrijperiode, helemaal geen hakerig karakter liet noteren. Op voorgaande modellen was dat bij een lage kilometerstand wel een beetje het geval, om daarna te verdwijnen eenmaal de motor een paar duizend kilometer in de benen had zitten. De bak schakelt dan ook van bij de eerste meters correct en geruisloos, zeker als je de motor voor je wegrijdt eventjes op temperatuur laat komen. Is dat eenmaal gedaan dan wil deze driecilinder maar al te graag van de plaats. De koppeling laat zich met relatief weinig handkracht bedienen, is heel netjes te doseren en de motor is de gewilligheid zelve van zodra je hem je aanwijzingen geeft. Best is dat je daarbij de bewegingen van de rechterpols goed onder controle hebt, want het enthousiasme waarmee de Triple oppakt valt niet te onderschatten. Zowat vanaf vrijloop vertrekt de driecilinder namelijk alsof de duivel hem op de hielen zit; met een beetje fingerspitsengefühl is die animo echter zonder meer onder controle te houden, meer zelfs, al heel snel blijkt dat de Speed dan wel een heel potente jongen is, maar wel eentje die zijn plaats kent en netjes aan de teugel gaat lopen als je dat van hem verlangt.
Het voordeel dat aan die werklust kleeft, laat zich natuurlijk raden; altijd en overal moet je nauwelijks moeite doen om het tempo te verhogen en omdat de motor over schier eindeloze reserves beschikt én over een heel brede powerband maakt het eigenlijk maar weinig uit in welke stand de versnellingsbak staat als je er de zweep op legt. De Triple wil altijd goed vooruit, in lage versnellingen zelfs enorm goed maar om het beest te temmen (bijvoorbeeld in omstandigheden met weinig grip) volstaat het om gewoon de bak een tandje hoger te rijden. Een gaatje in de koppelkromme is op het gevoel af niet te vinden, de motor trekt dan ook compleet voorspelbaar en lineair door als je het gas laat openstaan.
Loopt de motor maar al te graag door tot de rode zone die vanaf 10.000 toeren begint, in de praktijk schakelden we onbewust steeds op tussen de 6 en de 7.000 toeren. Dat is net voor het maximum koppel van 111 Newtonmeter vrijkomt bij 7.750 toeren per minuut. Om het volle pond van vermogen, 135 pk om precies te zijn, aan het werk te zetten dien je door te trekken naar een draaisnelheid van 9.400 toeren per minuut, iets wat je in de praktijk enkel maar doet als je echt alles uit de kast wilt halen. En geloof ons, dat doe je veeleer zelden, want met een rijklaar gewicht van 214 kilogram gaat het lang niet mis vooruit als je veel vroeger voor een hogere versnelling kiest.
Wat betreft stuurgedrag is de Speed Triple de jeugdigheid zelve; zijn hanteerbaarheid is vergelijkbaar met die van een wel uitgebalanceerd zwaard. De Speed voelt met andere woorden aan als een verlengstuk van jezelf, op voorwaarde dat je hem met respect behandelt, dat je met hem samenwerkt. Doe je dat, dan kan je gerust van een dynamisch duo spreken. De driecilinder laat zich erg gemakkelijk van het ene oor op het andere leggen en laat zowel bij lage als hoge snelheden een grote stabiliteit noteren. De Speed voelt daarenboven heel homogeen aan, en dat ondanks het feit dat de motor op minder goede wegdekken bij hoge snelheden een ietsiepietsie schichtig aanvoelt. De oorzaak daarvan is dat de ingaande demping van zowel de voorvork als de achterschokbreker een streepje te hard staat afgesteld. Een schroevendraaier en de wetenschap hoever en in welke richting je moet draaien levert meteen een bevredigend resultaat op. Voor de rest staat de vering van de Speed Triple perfect afgesteld voor zowel straat- als circuitgebruik.
En dat is ook maar beter zo, want zoniet zouden onder de druk van de remmanoeuvres wel eens hachelijke omstandigheden kunnen ontstaan. De levensgrote voorrem (zwevende 320 millimeter remschijven, radiale Brembo-vierzuigerremklauwen en een radiale rempomp) bijt namelijk erg krachtig én happig toe. De hoeveelheid handkracht die je daarvoor moet neerzetten, is werkelijk indrukwekkend klein. Opletten dus met die voorrem, want deze is zo goed dat enkel ervaren rijders er kunnen over gaan denken om het gehele potentieel van deze combinatie aan te spreken. Wie voor de ABS-versie kiest, zal natuurlijk niet voor een blokkerend voorwiel moeten vrezen, de extra 600 euro die deze optie kost, is dan ook met zekerheid goed besteed. Om te verhinderen dat het achterwiel zou blokkeren, heb je echter geen ABS nodig. Ook deze versie van de Speed Triple heeft namelijk - net als zijn voorgangers - van huis uit een opvallend weinig performante achterrem als Achilleshiel meegekregen. Bovendien is niet alleen de remkracht maar ook de doseerbaarheid van die achterrem zo gering, dat je het al snel opgeeft om die te gaan gebruiken. Of je nu op dat pedaal druk uitoefent of niet, 't brengt bitter weinig zoden aan de dijk; dit kan véél beter en het wordt tijd dat men dat bij Triumph oplost, deze motor is een nauwgezet onderzoek in die richting beslist dubbel en dik waard.
Wat betreft het gebruiksgebied van de Speed Triple laten de prima prestaties van zowel de krachtbron als het rijwielgedeelte het beste vermoeden. Het aanhouden van hoge kruissnelheden is echter niet zo evident; de Speed biedt maar heel weinig bescherming tegen de rijwind, waardoor de nekspieren van de piloot het zwaar te verduren krijgen eens die een tempo aanhoudt dat gemiddeld boven de 140 kilometer per uur uitkomt. Het optionele "flyscreen" dat in het accessoirepakket is opgenomen brengt daar, in samenwerking met een opzetvizier, waarschijnlijk verandering in. Het aantal toebehoren dat voor deze Speed Triple is ontwikkeld is ten andere indrukwekkend, meer info daarover op de officiële Triumph Motorcycles website. Wat je echter niet in die accessoirelijst zult vinden is een set voetsteunen voor de passagier die lager gemonteerd kunnen worden dan de originele. En dat is wel een beetje jammer, want die voetsteunen staan van huis uit wel erg hoog tegenover het kleine zitbankje dat de duo geboden wordt. Langere afstanden afleggen met een duo achterop de Speed Triple, in sommige gevallen kan dat met zekerheid tot meningsverschillen leiden, om het nog maar zacht uit te drukken. Tenzij je een slangenmens of een kabouter meeneemt achterop natuurlijk of dat je een afdoend maar niet officieel accessoire monteert om dat probleem op te lossen.
Maar dat terzijde; beoordeel je de nieuweling op basis van puur sportief rijplezier dan zal je tot de conclusie komen dat deze telg van de legendarische Speed Triple-familie een waardige opvolger is van zijn voorgangers. Door de opmerkelijk grote hoeveelheid feedback en de nieuw verworven ergonomische hoedanigheden die deze motor tentoon spreidt, is hij bovendien duidelijk de meerdere van de modellen die hem voorafgingen. Koop je deze nieuwe Speed, dan koop je dus duidelijk geen "oud" model dat verpakt is in een nieuw jasje en dat is opmerkelijk, nu meer en meer fabrikanten hun bestaande modellen een nieuw elan geven door ze van een nieuwe garderobe te voorzien. De 2011 Speed Triple staat nu al bij de dealers. Hij is te koop in de kleuren Phantom Black, Diablo Red Chrystal White. Zijn prijs is 11.690 euro zonder en 12.290 euro met ABS.