Triumph Bonneville 2009 duurtest (deel 3)

Share De zwarte New Bonneville is terug op onze stal na zijn eerste onderhoudsbeurt. Met de inrijperiode nu achter de rug was eindelijk het moment aangebroken waarop we de twin zonder reservaties aan de tand konden gaan voelen. We waren echt benieuwd wat dat zou opleveren. Onze ervaringen tijdens de "rodage" van de Bonny waren dan wel zonder twijfel onverdeeld positief geweest, het zou de eerste keer niet zijn dat een ons onverbreekbaar lijkende relatie achteraf uitdraaide op een nachtmerrie…
Dat de Bonneville met zijn gemonteerde accessoires duidelijk een ander imago ambieert - en daarin met glans slaagt - staat meteen als een paal boven water. Het sportzadel, de kleine stuurstroomlijn, de retro spiegels en het compleet zwart gelakte aluminium reservoir voor de remolie; de originele New Bonnevile heeft dan wel van huis uit een gedistingeerd voorkomen, met dit pakketje accessoires gooit hij het duidelijk over een andere boeg: die van de gentleman met een ruig kantje, je weet wel, van het type dat je maar beter in het oog houdt als er vrouwen in de buurt zijn.
De kwaliteiten van de accessoires beproeven, leidde tot tevredenheid. Het sportzadel bleek niet alleen comfortabel te zijn, maar dat ook te blijven na ettelijke kilometers in het zadel. De spiegels, gemonteerd op de uiteinden van het stuur, geven de motor niet alleen een uitgesproken retro look maar zorgen tevens voor een echt onbelemmerd zicht op hetgeen zich achter de motor afspeelt. De beeldkwaliteit is zo goed dat je je kunt afvragen waarom de motorindustrie niet standaard van deze constructie gebruik maakt. De kleine stuurstroomlijn, ook wel vliegenscherm genoemd, is niet in staat om erg veel windbescherming te bieden. De luchtstroom wordt er bij hogere snelheden wel door gehinderd, waardoor de druk op de helm en het bovenlichaam binnen aanvaardbare waarden wordt gehouden. Respectabele kruissnelheden vasthouden wordt daardoor mogelijk zonder daarbij een stierennek te kweken of je nekwervels onnodig te belasten. Het aluminium reservoir voor de remvloeistof oogt net als de rest van de gemonteerde accessoires netjes, is perfect afgewerkt en past als gegoten op de Bonny. Bij het monteren van de accessoires ondervind je geen problemen; de pasvorm is zonder meer correct en zo hoort het ook bij kwaliteitstoebehoren. De prestaties van de tweecilinder krachtbron van de New Bonneville zijn genoegzaam bekend. De motor brengt 68 pk aan de krukas op de been als die een draaisnelheid van 7.500 toeren bereikt; bij 5.800 toeren wordt het maximum koppel van 69 Newtonmeter afgegeven. Voor een droog 203 kilogram wegende motor zijn dat geen waarden die meteen aan mensonterende prestaties doen denken. Wat die cijfers ook niet kunnen impliceren is de manier waarop de motor zich in de praktijk gedraagt, en dat is op zich heel jammer. Je moet met de Bonny gereden hebben om te weten tot wat deze motorfiets allemaal in staat is. En dat is veel, heel veel zelfs als je het ons vraagt…
Vanuit zijn laagste toeren pakt de twin zeer vergevingsgezind op. Er is onmiskenbaar een gezonde hoeveelheid "bottom power" aanwezig maar die laat zich enkel in de positieve zin opmerken. De reactie op het gas gebeurt dus zowel dociel, krachtig als heel voorspelbaar waardoor het accelereren vanuit lage snelheden ook door een minder ervaren piloot als moeiteloos wordt ervaren. Dat betekent beslist niet dat de motor futloos aanvoelt; integendeel, de acceleratie is knap sportief te noemen, maar voelt zo geciviliseerd aan dat niemand er erg in heeft dat de Bonny echt wel fluks uit de startblokken schiet. Bij lage snelheden rijdend - bijvoorbeeld in de file - valt je daarentegen zeker op hoe uitgesproken goedgemanierd deze twin zijn ding doet. We hebben het al anders meegemaakt, moeten we zeggen… Eenmaal het middengebied bereikt, voelt de luchtgekoelde tweecilinder zich ogenschijnlijk pas echt in zijn sas. De motor voelt dan heel potent aan, doch verliest daarbij zijn goed karakter niet; ook bij de regimes die zich uitstrekken tot pakweg driekwart gas hangt de twin spontaan aan het gas en varieert zo gemakkelijk en soepel zijn krachten als je maar kunt dromen. Wat je van hem vraagt, krijg je prompt zowel eerlijk als buitenmatig gemakkelijk te hanteren geserveerd; 't is niet moeilijk dat je jezelf erop betrapt dat je op onbewaakte momenten onnodig veel op- en afschakelt om steeds weer die opbouw van het vermogen te kunnen voelen en horen. Het onbekende trekt aan, hoort men wel eens beweren, en ongelijk kan je diegenen die deze stelling debiteren echt niet geven. Daarvoor hebben al te veel mensen over deze wereldbol rondgezworven en zijn er al te veel relaties op de klippen gelopen. 't Gras lijkt bovendien veelal ook groener aan de overkant waardoor je zou kunnen gaan vermoeden dat wat er zich achter de horizont bevindt wel ronduit fantastisch moet zijn om te zien, te proeven, te voelen, te beleven… Maar dat even geheel terzijde natuurlijk. Tenzij deze lijnen als excuus mogen dienen voor het feit dat we echt wel hadden uitkeken naar het moment waarop we volgas met de Bonneville mochten gaan rijden. Tenslotte voel je dan pas hoe de gehele motorfiets reageert bij volle belasting.
Het feit dat de Bonneville met prestaties is gezegend die nog door een doorsnee mens bevatbaar zijn, geeft daar nog een extra dimensie aan. Deze motor naar zijn topsnelheid voeren, staat dan ook niet gelijk met trachten aan de zwaartekracht van de aarde te ontsnappen; ja, het gevoel dat je niet door het eerste decennium van 2000 klieft maar door de jaren '70 van de vorige eeuw valt echt niet te miskennen. Wat niet wil zeggen dat deze Triumph een luiaard is. Rechtop zittend haalden we vol in vijf gemakkelijk iets meer dan 180 kilometer per uur op de teller. Voor een neo-klassieker voorwaar een respectabele waarde. Sneller rijden met deze twin zou veeleer respectloos zijn dan een sensatie die de moeite waard is. De voorkant van de motor voelde trouwens op topsnelheid een beetje licht aan, maar meer was er niet aan de hand, de Bonny hield mooi de voorziene lijn aan zonder dat daarvoor bijgestuurd diende te worden. Verbeteringen op gebied van stabiliteit bij topsnelheid aanbrengen, moet echter zonder wereldschokkende ingrepen mogelijk zijn. Het viel ons namelijk op dat de voorvork zo goed als geen negatieve veerweg meer over had toen de snelheidsmeter aangaf niet verder te willen klimmen en daar kan - indien men dat echt nuttig vindt - wel iets aan gedaan worden. Vooraleer je de Bonneville in zijn hoogste versnelling tot zijn plafond jaagt, heb je hem waarschijnlijk ook in de lagere versnellingen de kelk tot op de bodem laten ledigen. Met een beetje ervaring vermijd je daarbij het moment waarop de motor op zijn toerenbegrenzer loopt. Een toerenteller heb je daarbij niet nodig (die is trouwens ook niet voorzien) als je een beetje gevoel voor mechaniek hebt. De motor bouwt namelijk net nadat hij het achterste van zijn tong heeft laten zien, zijn vermogen voelbaar af en geeft je zo het sein dat het hoog tijd wordt om de bak een tandje hoger te zetten. Negeer je deze aanwijzing dan is er nog geen man over boord. De twin blijft welgemanierd en reageert op deze poging om het hem moeilijk te maken stoïcijns kalm. Hij weigert gewoon sneller te gaan draaien en schroeft op eigen houtje zijn vermogen niet abrupt maar wel overduidelijk voelbaar terug. Wederzijds respect; je komt er verder mee dan je op het eerste gezicht zou vermoeden… Het volle pond mogen gebruiken; het heeft ook zijn invloed op de wegligging van de motor. Bij het uitaccelereren van de bochten wordt bijvoorbeeld de afstelling van de veersystemen meer op de proef gesteld dan indien je met zachte hand de gasschuiven opent. Dat de demping op zowel de voorvork als de stereo achtervering goed is afgesteld, blijkt uit het feit dat zelfs bruusk volgas accelereren op de apex van de bocht geen voelbare invloed heeft op de rijlijn die je voor de Bonneville hebt gekozen. Van enig onderstuur ten gevolge van een plots uitverende voorvork is beslist geen sprake; de Bonneville stuurt ook onder deze ongenadige behandeling zo neutraal als maar kan zijn. Een eigenschap die zowel ervaren als minder geroutineerde bestuurders hem terecht in dank zullen afnemen. 't Laat hen toe zich volledig op hetgeen komt te concentreren in plaats van hun aandacht te moeten wijden aan het opvangen van deze onhebbelijkheid en dat scheelt als het snel gaat echt wel een slok op de borrel.
In een tijd waarin iedereen de mond vol heeft over de optimale combinatie van stijfheid en flexibiliteit van een motorframe, over het nut van een ellenlange achtervork, over kritische gewichtsverdelingen en zwaartepunten komt het recht-toe-recht-aan-concept van het Bonneville-rijwielgedeelte waarschijnlijk een beetje karig over. De gebruikte stereo achtervering helpt daar nog aan mee samen met de oerklassieke vormgeving van de achtervork. Desondanks biedt deze op het eerst gezicht beslist gedemodeerde cocktail een stuurgedrag aan dat de vergelijking met die van een moderne roadster beslist kan doorstaan. Toegegeven, de stereo achtervering zal het wat betreft puur comfort moeten afleggen tegen een perfect afgesteld monoshock systeem, maar daarmee is meteen ook alles gezegd. Of hebben we het mis en heeft Triumph in deze ogenschijnlijk eenvoudige constructie toch al zijn hedendaagse know-how verwerkt? Wie zal het zeggen… Feit is dat ze -afgaande op het motorblok van de Bonny - daar beslist wel bedreven in zijn. De grote hanteerbaarheid, het neutrale stuurgedrag, de motorische prestaties die ondanks nederige cijfers in de praktijk beslist niet te versmaden zijn; het gaat allemaal liefst samen met remprestaties die op hetzelfde niveau staan. Nu we de Bonneville in alle toonaarden mogen laten zingen, worden de beide remmen natuurlijk met de regelmaat van de klok verzocht om hun kwaliteiten te etaleren. Dat ze door hun technische specificaties een beetje als underdogs ten tonele worden gevoerd, maakt hen blijkbaar niets uit als het erop aan komt. De enkele 310 millimeter remschijf en de zwevende tweezuiger remklauw doen in samenwerking met hun nieuwe rempomp als voorrem echt wel van zich spreken. De opgevoerde remkracht is meer dan voldoende om een voluit gaande Bonneville zowel beheerst als gemakkelijk te kunnen controleren. Ook de prestaties van de achterrem zijn echt onvolprezen. Gebruik je de complete installatie oordeelkundig dan zal men van ver moeten komen om je - op de openbare weg - eruit te remmen. Tenminste als je je tot een potje hard gaan laat verleiden, iets wat de Bonny beslist niet boven zijn waardigheid vindt. In de volgende aflevering van deze duurtest hebben we het - onder andere - over de prestaties van de Bonny tijdens onze commuter test. Kan je meteen weten hoe deze Triumph zich onder woon-werkverkeer gedraagt. Lees ook de andere afleveringen van deze artikelreeks:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6
Deel 7